Door op 4 januari 2015

Voor of tegen? Vrijhandelsverdrag EU-VS TTIP

Jan Vos
Jan Vos

 

Het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en investeringsverdrag (TTIP) is een voorgesteld vrijhandelsverdrag, tussen de Europese Unie en de VS, waarover sinds juli 2013 wordt onderhandeld. Voorstanders zoals Jan Vos zijn van mening dat het de economische groei bevordert, tegenstanders zoals Roeline Knottnerus vinden dat dergelijke verdragen alleen de belangen van het bedrijfsleven dienen.

De tegenstander
Onze minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ploumen, steekt de loftrompet over het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsakkoord, waarover de Europese Commissie op dit moment namens de lidstaten onderhandelt met de VS. Volgens Ploumen kent dit TTIP-akkoord alleen winnaars. TTIP legt de basis voor de grootste vrijhandelszone ter wereld. Als motor voor groei en banen wordt het ons vrijkaartje uit de crisis. Zelfs arme landen profiteren, waardoor TTIP de ongelijkheid in de wereld helpt verminderen.
Dit wensdenken is gebaseerd op de meest positieve scenario’s uit impactstudies van de Europese Commissie. Onafhankelijke studies tonen een heel ander beeld. Recent onderzoek gebaseerd op het beproefde en solide rekenmodel van de VN voorspelt in Europa juist een krimp van het BBP (Bruto Binnenlands Product). In de hele EU daalt de werkgelegenheid met 600.000 banen. Ook de inkomens gaan omlaag. De ‘winst’ van TTIP slaat niet neer bij de werkende vrouw of vrouw, maar vooral bij rendementen op vermogen. Voor Nederland wordt een inkomensverlies van €4.800 per jaar per werknemer becijferd. TTIP zorgt bovendien voor een verlies aan belastinginkomsten en de overheidstekorten in de EU nemen over de hele linie toe. Zorgwekkend zijn ook de potentieel grote gevolgen voor de Europese integratie: meer handel tussen EU en de VS gaat sterk ten koste van de handel tussen de Europese lidstaten. Ook derde landen krijgen last van zulke handelsverschuivingseffecten. Zelfs uit de officiële impactstudies blijkt dat veel ontwikkelingslanden aanhikken tegen 3-7 procent daling van het BBP. Door TTIP neemt de ongelijkheid zo eerder toe dan af, in Europa en in de rest van de wereld. Dit perverse effect werd nog eens benadrukt door Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz in zijn WRR-Globaliseringslezing van 6 november 2014.
Globalisering hoeft niet per definitie te leiden tot meer ongelijkheid. Als je maar zorgt voor stevig politiek beleid opdat de winsten van transnationale bedrijven niet alleen in de zakken verdwijnen van particuliere aandeelhouders, maar ten goede komen aan de samenleving als geheel. Helaas worden handelsverdragen als TTIP juist zo opgezet dat ze de mogelijkheden om in te grijpen in de economie verkleinen. Ze dwingen tot steeds verdergaande liberalisering, die vrijwel niet meer terug te draaien valt. Denk aan het omstreden ISDS-mechanisme (investeringsbescherming) dat het bedrijven mogelijk maakt om tientallen tot honderden miljoenen schadevergoeding te eisen, als ze worden geraakt door overheidsmaatregelen. Bedrijven dreigen met claims om beleid te houden. Het aantal zaken, onder meer gericht tegen gezondheids- en milieumaatregelen, nieuwe belastingregels en arbeidsnormen, rijst de laatste jaren de pan uit.
De positieve effecten van TTIP voor groei en werkgelegenheid moeten vooral komen uit wederzijdse erkenning van regelgeving tussen de EU en de VS. Nu voert de VS bijvoorbeeld een krachtig anti-vakbondsbeleid en met de arbeidsnormen en loonniveau is het er slecht gesteld. Maar de producten die zo worden gemaakt, zijn wel goedkoper. Door dat soort concurrentie neemt de druk om onze eigen normen naar beneden aan te passen toe. Dat geldt ook voor terreinen waar de VS hogere normen hanteert, zoals de regulering van financiële markten. Overal wordt een race naar het potje in gang gezet. Tel uit je winst.
Logisch dat de maatschappelijke onrust over TTIP groeit. Handelsverdragen dienen nu vooral de belangen van het transnationale bedrijfsleven. Dat wil af van ‘onnodig handelsbelemmerende regels’ op het gebied van milieu, volksgezondheid, consumentenbescherming, arbeidsnormen of belastingbetaling. In verdragen als TTIP krijgen ze hun zin. Daarom zijn jubelverhalen ongepast.

Roeline Knottnerus is onderzoeker & campaigner op handels- en investeringsverdragen voor Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en het Transnational Institute.  

De voorstander
De wereldeconomie veranderd snel. Opkomende economieën zoals Brazilië en India, maar ook China en Rusland, nemen een steeds groter gedeelte van de wereldhandel voor zijn rekening. Dat bedreigt de positie van Nederland als natieland en onze standaarden voor goede producten en eerlijk werk. Een vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Verenigde Staten kan helpen onze concurrentiepositie en standaarden te beschermen en zorgt voor economische groei in Nederland, zonder extra overheidsinvesteringen. Ik ben voorstander van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS, mits dit akkoord eerlijk is en niets afdoet aan onze standaarden voor fatsoenlijke producten en goed werk.
Iedere dag wordt er voor €2 miljard aan goederen en diensten gekocht en verkocht tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. De EU en VS hebben daarmee de meest omvangrijke handelsrelatie ter wereld, maar deze relatie kent nog vele obstakels. Bedrijven die op dit moment op de Europese en de Amerikaanse markt zaken doen, moeten aan verschillende producteisen en regels voldoen. Dat kost tijd en geld. Door de Europese en Amerikaanse regelgeving beter op elkaar aan te laten sluiten en importtarieven af te schaffen, kan de economie groeien zonder extra overheidsinvesteringen. Dat levert volgens de Europese Commissie, ieder huishouden van vier personen €545,- per jaar extra op.
Samen vormen de VS en EU een groot machtsblok. Wanneer zij afspraken maken over milieubescherming, voedselveiligheid en arbeidsrechten, kunnen andere landen daar niet zomaar omheen. Door samen te werken met de VS heeft de EU daarom een goede startpositie om haar afspraken voor eerlijke en goed werk ook af te dwingen in de handel met andere landen. Dat vinden wij in de Tweede Kamerfractie een belangrijk voordeel van dit verdrag. Maar ook wij hebben zorgen over een open markt. In de EU stellen we hoge eisen aan onze producten. Wij willen geen chloorkippen, genetisch gemodificeerd voedsel of hormonenvlees uit Amerika in onze supermarkten. Ook mogen onze goede arbeidsomstandigheden en werknemersrechten niet in het geding komen, omdat we de concurrentie met de VS aan moeten gaan. Lilianne Ploumen en de Eurocommissaris voor handel hebben toegezegd dat dit handelsverdrag onze standaarden niet in gevaar zal brengen. De PvdA-Tweede Kamerfractie zal hen houden aan deze belofte. Zolang wij niet zeker dat onze standaarden gerespecteerd worden, zullen wij niet instemmen met dit akkoord.
TTIP moet het makkelijker maken voor Europese bedrijven om investeringen te doen in de VS en andersom. In het verleden is het voorgekomen dat landen hun regelingen aanpasten om buitenlandse investeerders te benadelen. Om dit te voorkomen heeft de Europese Commissie voorgesteld om Investor-State Dispute Settlement (ISDS) over arbitragemechanisme, in het verdrag op te nemen. ISDS is een onafhankelijk tribunaal waar buitenlandse investeerders een klacht in kunnen dienen als zij denken dat zij benadeeld worden. Het veiliger maken van investeren in het buitenland is goed, maar mag niet ten koste gaan van onze vrijheid om zelf nieuwe regelgeving in te voeren. Wij delen daarom de zorgen over het arbitragesysteem en zullen dan ook met TTIP instemmen als alle zorgen zijn weggenomen.

Jan Vos is Tweede Kamerlid voor de PvdA