Door op 7 maart 2015

Minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders, over de wereld in beweging

 

 

 

 

 

 

Tijd om zich rustig in te werken was Bert Koenders zich niet gegund. Direct na zijn benoeming als minister van Buitenlandse Zaken volgenden ontmoetingen met zijn Franse en Duitse collega’s. Vervolgens reisde hij mee met het staatsbezoek van de koning en koningin naar Zuid-Korea, om daarna door te vliegen naar Charkov, waar hij aanwezig was bij de repatriëring van de stoffelijke resten van de slachtoffers van de vliegramp. Tussendoor voerde hij zevenmaal overleg met de Tweede Kamer over een breed scala aan onderwerpen, variërend van Afghanistan tot Europees klimmaatbeleid en van strijd tegen ISIS tot de ramp met de MH17. En dat is nog maar een greep uit de overvolle agenda van de kersverse minister. ‘Ik heb nog geen tijd gehad om mijn werkkamer gezellig in te richten’, zegt Koenders, die vier dagen voor zijn benoeming was teruggekeerd uit Mali, waar hij leiding gaf aan een VM-vredesmissie.
Op zijn bureau trof hij een indrukwekkende stapel dossiers aan. ‘Toen ik in 2010 vertrok uit Nederland waren de vluchtelingenstromen zeer gering, nu zijn die het grootst sinds de Tweede Wereldoorlog. De Arabische Lente was destijds net begonnen. Er was hoop en optimisme. Inmiddels is dat omgeslagen in geweld, wantrouwen en diepgravende kwaadaardigheid, met Tunesië als enig lichtpuntje. Het was in 2010 eveneens onmogelijk voor te stellen dat we zulke problemen met Rusland zouden hebben, tot aan sancties toe. De wereld heeft, kortom in vier jaar tijd een andere aanblik gekregen. We zullen als Nederland met die toegenomen onvoorspelbaarheid rekening moeten houden. Als veilige samenleving zijn we geneigd te gemakkelijk het kwaad in de wereld onderschatten of juist te vervallen in zwartgalligheid.”

Welk dossier had prioriteit?

“Oekraïne, ik ben vrijwel direct afgereisd naar Charkov om te onderhandelen over de terugkeer van de Nederlandse slachtoffers en van de wrakstukken. Het is onvoorstelbaar dat er zoveel Nederlandse slachtoffers zijn gevallen bij een conflict dat zich buiten onze landgrenzen zich afspeelt. Het is eens te meer een bewijs dat de Nederland geen eiland is. Conflicten elders, of dat nu gaat om Syrië, Oekraïne of bijvoorbeeld Libië, worden gevoeld in Nederland. Het zijn grote problemen die vragen om een internationale aanpak. We kunnen onze veiligheid alleen garanderen in samenwerking met anderen, net zoals we alleen onze banen kunnen behouden door intensieve economische samenwerking.’

‘ALS VEILIGE SAMENLEVING ZIJN WE GENEIGD TE GEMAKKELIJK HET KWAAD IN DE WERELD TE ONDERSCHATTEN’

Van dat idee is lang niet iedereen doordrongen, partijen als de SP en PVV zijn sterk binnenlands gericht. Met Europa, laat staan met de rest van de wereld, hebben zij minder op.

‘Ik heb niet de indruk dat Nederland zich naar binnen keert, integendeel, er is meer aandacht voor het buitenland dan een jaar geleden. Het is een bekend dilemma – keer je je naar binnen en heb je slechts oog voor de binnenlands problemen, dan loop je risico’s op het gebied van veiligheid en mis je kansen op werk en de verbetering van het milieu. Sta je als een kosmopoliet in het leven en negeer je de alledaagse problemen van de mensen, dan dreigt het gevaar dat je het contact verliest met diezelfde burgers die de risico’s van technocratisering en globalisering dagelijks voelen. Als politici zijn we ervoor om de problemen van de burgers tot de onze te maken, hoe lastig dit dat soms ook is. Ik zie het als een van mijn belangrijkste taken om een verbinding te leggen tussen nationaal en internationaal, tussen binnen en buiten. Dat was en blijft mijn ideaal.’

Bestaat er zoiets als een sociaaldemocratisch buitenlandbeleid?

‘Wat de sociaaldemocratie kenmerkt is een combinatie van idealisme en realisme. Dat betekent: accepteren dat de wereld hard is, dat het kwaad niet te onderschatten valt. Maar dat kwaad los je niet alleen op met geweld. Al zijn wij als sociaaldemocraten nooit pacifisten geweest, de nadruk ligt op politiek overleg. Afrika is in dat opzicht een belangrijke leerschool geweest. Aan het vredesoverleg in Mali ging een lange periode vooraf waarin we stapje voor stapje aan de opbouw van een vertrouwensrelatie hebben gewerkt. Dat is lastig en tijdrovend, maar het betaalt zich op den duur uit. Of dat een voorbeeld is voor de manier waarop we met Rusland om moeten gaan? Ik geloof in de combinatie van een vuist en een open hand. Sancties, ja, de NAVO versterken, ja, maar tegelijk moeten we in dialoog blijven met Poetin zonder naïef te zijn. We willen geen Koude Oorlog 2.0. Maar zijn onvoorspelbaarheid maakt het er niet gemakkelijker op. Het is steeds zoeken naar een nieuw evenwicht.
Om terug te komen op de vraag naar een punt dat mij als sociaaldemocraat aan het hart ligt, is het streven inclusieve groei. De groeiende ongelijkheid en de massale jeugdwerkloosheid in de wereld zijn een bron van onvrede en instabiliteit. Ten derde moeten we pal blijven staan voor onze waarden en normen, waarop we meer dan ooit worden uitgedaagd. Mensenrechten zijn niet uit, integendeel, ze moeten elke dag onze volle aandacht hebben, Alleen de manier waarop we er aandacht aan schenken, is anders dan voorheen. We moeten niet arrogant zijn. De tijd is voorbij dat we met een geheven vinger de wereld voor de laatste keer waarschuwen.’

Na het vertrek van zijn voorganger Frans Timmermans naar de Europese Commissie was voor de PvdA de keuze voor een opvolger snel gemaakt. Met zijn ruime ervaring in zowel de buitenlandse- als de binnenlandse politiek was Koenders de aangewezen kandidaat. Hij wilde graag, al was het een lastig moment om Mali te verlaten. De vredesmissie bevond zich op een delicaat punt , blikt Koenders terug. ‘Daarbij hadden wij de maanden daarvoor veel soldaten verloren, wat het extra lastig maakte. Maar na vier jaar in Afrika vond ik een het een goed moment om terug te keren naar de Nederlandse politiek en de PvdA.’

‘HET IS EEN VAN MIJN BELANGRIJKSTE TAKEN OM EEN VERBINDING TE LEGGEN TUSSEN NATIONAAL EN INTERNATIONAAL’

Hij kende de weg in de ‘apenrots’ zoals het modernistisch gebouw aan de Bezuidenhoutseweg ook wel wordt genoemd. ‘Twee jaar was Koenders als minister van Ontwikkelingssamenwerking ingekwartierd bij Buitenlandse Zaken tot in 2010 het kabinet Balkenende/Bos viel na de weigering van de PvdA in te stemmen met de verlening van de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan. Half november verdedigde Koenders in de Tweede Kamer met succes een militaire missie naar Afghanistan. Het was een van de eerste debatten.

Bevond u zich een in een lastig parket?

‘Nee, het perspectief was volstrekt anders. Bij de nieuwe missie – honderd mannen en vrouwen – gaat het om de training van het hogere politiekader, zodat zij beter in staat zijn om de veiligheid van hun burgers te garanderen. Het is een belangrijke steun voor dit land om onder een nieuwe president zelf meer verantwoordelijkheid te krijgen. Gelukkig denkt een ruime meerderheid van de ‘Tweede Kamer’ daar hetzelfde over.’

Bert Koenders en Frans Timmermans

Iets geheel anders: U bent pas de derde PvdA-minister op Buitenlandse Zaken in de parlementaire geschiedenis en dat voor een partij die internationale samenwerking en internationale solidariteit hoog in het vaandel heeft staan. Hoe kan dat? 

‘Het is nog erger, ik eigenlijk nummer tweeënhalf, halverwege heb ik het stokje van Frans Timmermans overgenomen. En, maar dit terzijde, wat betreft Eurocommissarissen zijn we ook niet rijk bedeeld geweest. Ik heb daar geen verklaring voor, anders dan dat voor onze partij, zorg, onderwijs, en sociale zaken van groot belang zijn. Het zijn onderwerpen die onze kiezers met ons associëren. Max van der Stoel was de eerste PvdA-er op BZ. Het was in een tijd dat de Socialistische Internationale nog een belangrijke rol speelde. Ik heb ooit zelf eens een scriptie geschreven over dat onderwerp. Willy Brandt was in die tijd de grote inspirator van de beweging. En ook voor mij als student, trouwens. De beweging bestaat nog wel, maar leidt een marginaal bestaan. Er zijn andere, moderne, samenwerkingsverbanden voor in de plaats gekomen, zoals de Partij van de Europese Sociaaldemocraten in het Europees Parlement.’

Al op jonge leeftijd had de grote wereld uw interesse. Werd dat gestimuleerd door uw ouders?

‘Ik kom uit een maatschappelijk geïnteresseerd gezin, maar erg politiek betrokken waren mijn ouders niet. Eerlijk gezegd heb ik geen idee wat ze stemden, daar werd niet over gesproken. Nee, ik kom niet uit een gereformeerd nest. Iemand heeft dat ooit geschreven en vervolgens wordt dat tot op de dag van vandaag door Jan en alleman klakkeloos overgenomen. Mijn ouders waren vrijzinnig protestants. Wat klopt is dat ik als jongen gegrepen werd door problemen van armoede en ongelijkheid. Dat vertaalde zich in een studie Internationale Betrekkingen en Economie. Op m’n twintigste werd ik lid van de PvdA, wat als student in Amsterdam in die tijd geen vanzelfsprekende keuze was. Veel van mijn medestudenten en vrienden kozen voor de CPN of de PSP. Mijn keuze werd bepaald door de diepe overtuiging dat vrijheid en gelijkheid niet los van elkaar kunnen worden gezien – geen gelijkwaardigheid zonder vrijheid en geen vrijheid zonder gelijkwaardigheid. Die overtuiging ben ik nog steeds toegedaan.’

“VEEL VAN DE PROBLEMEN IN DE WERELD ZIJN TERUG TE VOEREN OP MARGINALISERING EN ONGELIJKHEID”

Welk dossier kost u de meeste hoofdbrekens?

‘Het Midden-Oosten, omdat het conflict tussen Israël en de Palestijnen meer en meer gepolitiseerd raakt en ook nog eens steeds meer religieuze trekken krijgt. Iedereen, tot in Nederland aan toe, voelt zich erbij betrokken. Hoe begrijpelijk en terecht dat ook is, het gevaar is dat het ontaardt in anti-islamklimaat. Aan beide zijden wordt het conflict aangegrepen c.q. misbruikt om het eigen morele gelijk te onderstrepen. Op het dossier is de afgelopen twintig jaar nauwelijks vooruitgang geboekt, terwijl het schreeuwt om een oplossing. Europa zal een grotere rol moeten spelen, maar het betekent ook de onmacht van de VN-Veiligheidsraad in dit soort conflicten. Deels komt dit door voort uit een gebrek aan consensus binnen de raad, deels doordat is nagelaten de raad op een aantal belangrijke punten te hervormen. De Veiligheidsraad is een weerspiegeling van de machtsverhoudingen van na de Tweede Wereldoorlog. Nu die zijn verschoven, zou de samenstelling van de raaf daarop moeten worden aangepast, maar India, noch Afrika of Latijns-Amerika zijn permanent vertegenwoordigd. Toen ik in Afrika werkte, merkte ik hoe belangrijk zo’n aanpassing wordt gevonden.
Begrijp me niet verkeerd, op een aantal punten vervult de VN nog steeds een belangrijke rol, maar op een aantal cruciale dossiers laat men het afweten. De VN 3.0 moet worden uitgevonden, de milleniumdoelstellingen vernieuwd. Niet voor niets is er het streven van het kabinet om in 2017 een tijdelijke zetel in de raad te bemachtigen.’

De wereld verandert snel, is de wijze van opereren van uw ministerie mee veranderd?

‘Een andere wereld vraagt om een ander ministerie, een dat midden in de samenleving staat, dat gebruik maakt van de sociale media en beseft dat de machtsverhoudingen in de wereld verschoven zijn. Daar wordt volop gewerkt. In de eerste plaats zie het als onze taak om ervoor te zorgen dat de burgers van ons koninkrijk zich veilig voelen. Dat lijkt een open deur, maar de conflicten in de achtertuin van Europa maken het meer dan ooit nodig te investeren in een Europees veiligheidsbeleid. Daar maak ik me hard voor. Hoe? Door slimme allianties aan te gaan met andere partijen. Door in internationaal verband te hameren op mensenrechten en tegelijkertijd door samen met het bedrijfsleven en ngo’s op te trekken om de economie van landen te versterken. Veel van de problemen in de wereld zijn terug te voeren op marginalisering en ongelijkheid. Maar, ik kan het niet genoeg benadrukken, de blik moet niet alleen gericht zijn op het buitenland. De terechte zorgen van onze eigen burgers, of dat nu gaat om IS of de EU, zijn daarmee direct verbonden.

Tot slot, een jaar of vier gelden riep uw partij op meer cojones, ofwel meer ballen te tonen. Vond uw oproep weerklank?

‘Dat was na de verkiezingen van 2010. Ik was verontrust door het grote verlies van progressief Nederland na een financiële crisis die toch echt van rechts kwam.
Maar goed, we hebben als partij wel degelijk cojones getoond en wel door het kabinet te gaan zitten. Die moed wordt afgaande op de peilingen vooralsnog nog niet beloond met stemmen, nee. We zullen zelfverzekerder moeten zijn en duidelijk moeten maken dat de breed gedeelde welvaart en het welzijn mede aan ons te danken zijn. De ongelijkheid is overal in de wereld toegenomen, maar in Nederland minder dan in de meeste andere landen. Wij zijn niet het probleem, maar een belangrijk deel van de oplossing.’

Uit Rood, december, 2014