Congrestoespraak Bart van Bruggen, Landelijk Voorzitter Jonge Socialisten
‘Het wordt tijd om die stille meerderheid van mensen, die welwillende krachten in ons land te mobiliseren om samen te strijden voor een écht vrij en saamhorig Nederland. Dat is de strijd die we komende twee jaar moeten leveren. Die strijd moet niet alleen in de plenaire zaal van de Tweede Kamer gevoerd worden. Die strijd voeren we juist daarbuiten, door ons stevig te mengen in het publieke debat. Door stelling te nemen vóór verbinding tegen polarisatie. Door altijd even strijdbaar als hoopvol te blijven. Door ons hoofd boven het maaiveld uit te steken. Door angst, boosheid en rancune te trotseren. Die strijd gaan de Jonge Socialisten graag samen met u aan. We zijn het aan onze vrijheid verplicht.’ Dat zei JS-voorzitter Bart van Bruggen in zijn Congrestoespraak in Utrecht.
Hieronder kunt u de Congrestoespraak lezen van de Landelijke Voorzitter van de Jonge Socialisten, Bart van Bruggen.
Kameraden, vrienden,
De afgelopen dagen waren voor ons allemaal een zoektocht naar woorden voor een afgrijselijke tragedie. Woorden die een verhaal kunnen maken van de waar we stil van worden.
Je suis Charlie. Die woorden werden als eerste gevonden. Ik droeg ze zelf mee op een bordje naar de Dam, waar ik met 18.000 anderen naartoe wandelde. Voor mij was het een simpele uiting van solidariteit, met de slachtoffers van Parijs, maar ook met iedereen die naast me liep. In de machteloosheid van dat moment voelde dat als het minste dat ik kan doen.
Je suis Charlie. Ik ben Charlie. Als je daar langer bij stilstaat wordt die eenvoudige steunbetuiging een statement dat hoge verwachtingen wekt. Hoge verwachtingen, die vragen om een kritische blik op mijn eigen generatie. Het is eenvoudig om je bij Charlie betrokken te voelen, maar je moet je nek uitsteken om Charlie te zijn. Ergens voor staan. Angst trotseren, ter verdediging van onze vrijheden en verworvenheden.
De hoge prijs van onze vrijheid is mijn generatie grotendeels vreemd. Mijn grootouders maakten de Tweede Wereldoorlog mee, mijn ouders groeiden op met de Koude Oorlog . Onvrijheid lag op de loer, dichterbij dan mijn broertjes en ik ons ooit zullen kunnen voorstellen. De generaties voor ons leerden ons dat als onvrijheid ooit in je nek heeft gehijgd, de angst daarvoor nooit meer verdwijnt.
Ons beperkte besef van de prijs van onze vrijheid is een voorrecht, maar het maakt het er niet gemakkelijker op een antwoord te formulieren op de gebeurtenissen van vorige week. Daarom had ik over een zoektocht naar woorden: die gaat verder dan alleen een omschrijving. Met woorden kun je dingen een plaats geven, en juist nu zijn we op zoek naar een manier om dit plaatsen.
Zelf was ik verward, gevoed door tegenstrijdige gevoelens en gedachten. Wat bleef hangen was het besef dat we het gif van extremisme, angst en geweld niet hetzelfde gif mogen bestrijden. Als we ons verlagen tot de woorden van de extremisten zijn we verloren. Wij mogen niet meegaan in de taal van oorlog, van aanval en verdediging. Maar wat is onze taal wel?
“Ons antwoord is meer democratie, meer openheid, en meer menselijkheid. Maar nooit naïviteit”.
Deze woorden van Jens Stoltenberg, voormalig premier van Noorwegen blijven me bezighouden als het meest passende antwoord. In 2011 werd onze beweging in zijn land slachtoffer van een andere extremist. 69 Jonge Socialisten werden geëxecuteerd omdat zij in vrijheid hun idealen vierden, en één gek had besloten dat dit een aanval was op zijn idealen.
Ander extremisme, hetzelfde gif. De slachtoffers van dat gif vallen niet alleen in Parijs en op Utoya. Ze vallen iedere dag in Nigeria, Syrië, Irak, en vele anderen landen waar persvrijheid naast vele andere vrijheden ernstig beknot is. Maar in Parijs, op Utoya en vorige week op de Dam kunnen die vrijheden wel worden gevierd.
Met zulke vrijheid komt enorme verantwoordelijkheid.
Onze vrijheid is niet vrijblijvend. Onze vrijheid schept verplichtingen. Als de angst en het verdriet van deze aanslag na weken, maanden, jaren slijten, resteert die verantwoordelijkheid.
Want het is makkelijk om die vrijheid voor jezelf op te eisen, maar het wordt pas moeilijk als het om de vrijheid van anderen gaat, de vrijheid van mensen die anders denken dan jijzelf. Als vrijheid gaat schuren, waar zijn we dan nog toe bereid?
Voor extremisten is het helder: vrijheid geldt alleen voor henzelf. Zo wil Geert Wilders nare dingen over moslims kunnen roepen, maar dreigt hij met aangifte als er nare dingen over hém worden geroepen. En zo eisen fundamentalistische gelovigen de vrijheid op om achterlijke dingen over homo’s te roepen, maar moeten mensen die hun geloof bekritiseren de mond gesnoerd worden.
Onze vrijheid is niet alleen een individuele zaak. Onze staat altijd in verhouding tot die van een ander. Onze vrijheid gaat over de manier waarop we met elkaar samenleven. Meer vrijheid en meer openheid is geen passief achterover leunen; het vraagt om actief handelen, om continue debat, om een inclusieve samenleving. Dát is de vrijheid waar Stoltenberg over sprak. Dát is de vrijheid die wij moeten verdedigen.
Nu de rook van de recessie optrekt en de discussies over begrotingstekorten en koopkrachtplaatjes wat naar de achtergrond verdwijnen, wordt maar weer eens duidelijk hoe belangrijk het is om actief voor die vrijheid te strijden. Want ja, we komen na een aantal technocratische hervormingen en bezuinigingen langzaam uit de crisis. We concurreren en innoveren er weer op los. De BV Nederland kan weer de markt op. Missie geslaagd?
Nee. Een aantrekkelijke economie maakt nog geen aantrekkelijke samenleving Net als in Frankrijk staan in Nederland saamhorigheid en verdraagzaamheid onder druk. Absurde demonstraties voor jihadisme en geweld stuiten op even absurde demonstraties uit extreemrechtse hoek, en in het publieke debat lijkt elkaar tegenspreken hand in hand te moeten gaan met elkaar tot op het bot kwetsen. Luisteren is nauwelijks nog een optie, liever wordt er enkel geschreeuwd. Met schuim op de bek slingeren anonieme toetsenbordhelden hun ophitsende oorlogsverklaringen tegen ‘de barbaren’ het internet op. Onverdraagzaamheid splijt onze samenleving, het licht in de ogen wordt elkaar soms niet meer gegund.
Dit zijn de enige scheidslijnen in dit land. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Sociaal Cultureel Planbureau hielden ons land het afgelopen jaar namelijk een confronterende spiegel voor. In ons landje dreigen gescheiden werelden te ontstaan tussen hoog- en laagopgeleiden, tussen mensen voor wie de wereld geen grenzen kent en mensen die zich bedreigd voelen door de wereld die inderdaad steeds minder grenzen lijkt te kennen. Tussen mensen die nog vertrouwen hebben in de politiek en mensen die de politiek ten diepste wantrouwen.
Toch is er ook veel om hoopvol te zijn. Ik ben hoopvol door de vele demonstraties die we de afgelopen weekend hebben gezien. Ik ben hoopvol door al die maatschappelijke organisaties die in Nederland de rust hebben weten te bewaren. Ik ben hoopvol door u. Ik ben hoopvol door de stilte, en in uw geval niet zo stille, meerderheid van normale mensen, die zich niet gek laten maken. Mensen die het soms ook even niet weten, maar die niet willen dat de samenleving uit elkaar gespeeld wordt. Mensen die de vrede willen bewaren.
Het is daarom hoog tijd om de échte ambitie van het regeerakkoord waar te maken: bruggen slaan. Na twee jaar technocratische bezuinigen, na twee jaar waarin het alleen maar over geld ging, is het nu tijd voor iets anders. Als het kabinet blijft hangen in het bezuinigingsrefrein worden er geen bruggen maar kraters geslagen en zet onze beweging haar bestaansrecht op het spel. Het is de hoogste tijd om energie, leiderschap en ideeën te investeren in onze samenleving.
Voor een land waarin we pal staan voor onze eigen vrijheid, maar ook voor een ander. Een land waarin het recht om ferme uitspraken te doen bestaat, maar ook het recht om je daardoor gekwetst te voelen. Een land waarin je dat met debat oplost in plaats van bedreigingen. Een land waarin we mensen niet simpelweg reduceren tot individuen, maar betrekken bij een samenleving waarin iedereen meedoet. Een land waarin we dreigingen van buiten beantwoorden met meer democratie, meer openheid en meer menswaardigheid.
Het wordt tijd om die stille meerderheid van gewone mensen, die welwillende krachten in ons land te mobiliseren om samen de strijden voor een écht vrij en saamhorig Nederland.
Dat is de strijd die we de komende twee jaar moeten leveren. Die strijd moet niet alleen in de plenaire zaal van de Tweede Kamer gevoerd worden. Die strijd voeren we juist daarbuiten, door ons stevig te mengen in het publieke debat. Door stelling te nemen vóór verbinding tegen polarisatie. Door altijd even strijdbaar als hoopvol te blijven. Door ons hoofd boven het maaiveld uit te steken. Door angst, boosheid en rancune te trotseren.
Die strijd gaan de Jonge Socialisten graag samen met u aan. We zijn het aan onze vrijheid verplicht.
Ik dank u wel.
PvdA_BartvanBruggen_PvdA Congrestoespraak 2015 Bart van Bruggen