De troep opruimen. Paul Tang
Linksaf de crisis uit, het kan. Een begrotingstekort van 3% hoeft niet heilig te zijn vindt Paul Tang. Door te snijden in fiscale subsidies op vermogen en door ook de zorg niet uit te sluiten van bezuinigen komen we een heel eind.
“Well, here’s another nice mess you’ve gotten me into!” Mark Rutte en Jan-Kees de Jager doen denken aan Laurel en Hardy. In het najaar van 2010 hebben ze gepleit voor een eurocommissaris die de overheidsbegrotingen van lidstaten in de gaten houdt en zo nodig corrigeert, met als ultieme sanctie verwijdering uit de eurozone. Nog geen halfjaar later moet Nederland zelf voor voor de eurocommissaris vrezen. Het is hilarisch, maar niet om te lachen in elk geval niet voor PvdA’ers. De PvdA in Den Haag heeft het serieuze pleidooi van het komische duo ondersteund: de komst van zo’n eurocommissaris is eerder als voorwaarde voor steun aan enig euro-akkoord gesteld. De PvdA in Brussel heeft zich niet onbetuigd gelaten. Volgens Thijs Berman hebben de regeringsleiders te lang elkaar de hand boven het hoofd gehouden. “Met desastreuze gevolgen, want begrotingen werden schaamteloos overschreden”.
Een begrotingscommissaris is een prima oplossing. Maar voor welke problemen? Zeker, Griekenland heeft geen enkele begrotingsdiscipline gehad en heeft de tekorten laten oplopen en zelfs proberen te verdoezelen. Maar Ierland en Portugal hebben zich aan de budgettaire regels gehouden voor het uitbreken van de kredietcrisis was in die landen het tekort minder dan 3% en de schuld minder dan 60% van het nationale inkomen. De begrotingscommissaris zou tegen hen niet hoeven op te treden. Toch hebben deze lidstaten moeten aankloppen bij het Europese noodfonds. Ierland door de last van failliete banken en Portugal door de last van een inflexibele economie.
Olli Rehn bekleedt de rol van de door Nederland zo vurig gewenste eurocommissaris. Hij heeft duidelijk gemaakt dat Nederland in 2013 een tekort van van niet meer dan 3% van het nationaal product mag hebben, terwijl het tekort volgens de laatste voorspellingen van het CPB dan 4,5% zal bedragen. Voor de grens aan het tekort zijn weinig betere redenen te vinden dan dat drie een Bijbels getal is. Rehn heeft zelfs geen verdere reden nodig, afspraak is afspraak.
De afspraak van 3% zou destijds problemen met Ierland en Portugal niet hebben doen voorkomen, maar zal nu tot problemen leiden. Een grens voor een zeer divers Europa is vragen om die problemen. Zo houdt de 3%-norm geen rekening met de forse verschillen in rentes. De financiële markten richten de waarschuwing: “geld lenen kost geld” niet aan Duitsland, Finland en Nederland, de rente is voor deze landen juist opvallend laag. De lage rente voor veilige landen is een signaal dat deze landen minder moeten sparen en meer besteden.
Omgekeerd voor de de niet zo veilige landen is er meer dan dan één signaal dat zij juist meer moeten sparen en minder besteden. Als overheden en bedrijven in landen als Griekenland of Spanje hun schulden willen aflossen dan kan het niet anders dan dat Duitsland en Nederland minder vermogen opbouwen, Lagere tekorten op de lopende rekeningen in Zuid-Europa vragen lagere overschotten elders. Wordt er niet naar het signaal van de rente geluisterd, dan dreigt de “paradox of thrift”: alle pogingen om ter sparen leiden juist tot minder besparingen. Want minder bestedingen betekent minder vraag en minder groei, zodat aflossen van (nominale) schulden alleen maar moeilijker wordt. In de huidige situatie van wegzakkende groei in de Europese Unie is die paradox verre van denkbeeldig.
Het is duidelijk dat de PvdA zich niet door de Europese norm van 3% moet laten leiden. En het is duidelijk dat de PvdA zich niet door de norm van het kabinet moet laten leiden. In het regeerakkoord is afgesproken en ingebakken dat bij een beetje tegenvaller extra bezuinigen nodig zijn, ongeacht de economische situatie. Dat de tegenvaller meer dan een beetje is, heeft het kabinet vooral vooral aan zichzelf te wijten: de lastenverzwaring in 2012 en de bezuinigingsretoriek vanaf 2010 hebben de consumenten voorzichtig gemaakt, de consumptieve bestedingen onder druk gezet en de economische groei aangetast.
Europa
Het is onduidelijk welk Europa de PvdA voorstaat, en dat wreekt zich. Er is gepleit voor centrale Brusselse coördinatie. Daarbij is voorbijgegaan aan de uitwerking daarvan. Klakkeloos zijn de eisen van het Stabiliteitspact overgenomen. Daarbij is ook voorbijgegaan aan de mate van coördinatie opzij geschoven. Het is echter nog steeds denkbaar om monetaire eenheid te combineren met minimale budgettaire eisen, De econoom Willem Buiter noemt dat het Europa van “brokken maken, brokken betalen”.
Uitgangspunten is dat een land ordelijk bankroet kan gaan. De last van de schuld wordt gedragen door het land zelf en kan slechts worden overdragen aan beleggers in die schuld en niet aan andere lidstaten. Een bankroet kan nu nog niet zonder banken mee te sleuren en andere landen
HET IS ONDUIDELIJK WELK EUROPA DE PVDA VOORSTAAT, EN DAT WREEKT ZICH
te besmetten. Dat moet veranderen. Voorwaarde is daarom dat banken hun beleggingen voldoende spreiden, en bijvoorbeeld niet overmatig beleggen in overheidsschuld van hun eigen land. Voorwaarde is ook een (groot) fonds dat als “lender of last resort” kan optreden. Uiteindelijk moet zo’n fonds onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen en niet van de Europese Centrale Bank, omdat er geld van de belastingbetalers op het spel staat. De ECB heeft niet voldoende politiek mandaat om over dat geld te beslissen.
Politieke partijen staan voor de opgave om de overheidsfinanciën op orde te brengen, ook als de Europese 3% niet heilig is. De opgave voor links is lastig, maar deels eenduidig. Er moet gesneden worden in de fiscale subsidies op vermogen in verschillende vormen: eigen huis, pensioen, beleggingen. Deze subsidies zijn zijn niet alleen groot maar ook grotesk: ze betekenen een perverse solidariteit van arm met rijk. Dat geldt niet niet alleen voor de hypotheekrenteaftrek, waarvoor de nodige voorstellen tot aanpassing al circuleren. Het geldt ook voor pensioenen en beleggingen. Zo betaalt de laagopgeleide premie voor het het pensioen van de hoogopgeleide door een verschil in levensverwachting. Het maximeren van fiscale bovenmatige pensioenopbouw is daarom gewenst. Zo zou tot een inkomen van anderhalf modaal de pensioenpremie aftrekbaar voor de belastingen kunnen blijven, en daarboven niet. Verder blijft de vermogenswinst op beleggingen in Nederland onbelast door het systeem van vermogensredementheffing, terwijl het vermogen toch al uiterst scheef verdeeld is.
Tegen het beperken van de fiscale subsidies op vermogen zal worden ingebracht dat het sparen ontmoedigt. Dat is ook de bedoeling. Er is geen goede reden om massaal private bezitsvorming aan te moedigen. De fiscale subsidies moedigen mensen bovendien aan om geld in financieel vermogen te steken en dus niet om dat geld te besteden aan investeringen in zichzelf. Iedereen die een voorstander is voor een leven lang leren zou een tegenstander van fiscale subsidies op financieel vermogen moeten zijn. Beter dan het vormen van financieel kapitaal is investeren in menselijk kapitaal zeker in een economie waar de nadruk op kennis steeds groter is geworden en nog groter wordt. Met het snijden in fiscale subsidies is de opgave voor gezonde overheidsfinanciën nog niet volbracht. Daarom zal ook links moeten kijken naar de onbeheersbare uitgaven in de zorg of naar de ineffectieve toeslagen voor kinderopvang. De opgave is lastig voor elke partij.
“A nice mess” heeft het kabinet Nederland bezorgd. De troep moet worden opgeruimd. Dat hoeft niet al in 2013. Maar er moet nu voor 2013 en later ingegrepen worden.
Paul Tang, econoom en oud Tweede Kamerlid voor de PvdA
Uit S%D nr. 4 2012