Een revolte sluimert in het land van de Revolutie, Luuk van Middelaar
In de NRC schreef Luuk van Middelaar een analyse van de Franse presidentskandidaten (een terugblik) (JK)
President Hollande vernietigde in vijf zijn partij. Nu ligt het Franse politieke speelveld geheel open. Luuk van Middelaar over de vier presidentskandidaten die zondag kans maken te winnen, en het diepe malheur van Frankrijk.
De ontwrichtende kracht van de Brexit is een zomerbries vergeleken bij de storm die zou opsteken met een voorvechter van Frexit in het Elysée. Aan de vooravond van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen, Zondag, durven opiniepeilers niet te voorspellen welke twee kandidaten zullen doordringen tot de slotronde op Zondag 7 mei. Vier van hen scoren tussen de 19 en 23 procent, dus binnen de foutmarges: nationaal-populist Marine Le Pen, sociaal-liberaal Emmanuel Macron, conservatief François Fillon en linkse antikapitalist Jean-Luc Mélenchon. Van geen valt de overwinning uit te sluiten. Twee van de vier, Le Pen en Mélenchon willen dat Frankrijk uit de eurozone en de Unie stapt, wat tot ongekende chaos zou leiden. Alleen al daarom houdt de rest van Europa zijn hart vast.
Verkiezingen hebben een groot verduidelijkend vermogen, zeker met een kiesstelsel als het Franse, dat uitmondt in een duel. De zwerm keuzes inzake waarden, wereldbeeld, beleid, personen en toon herleid tot een simpele: oud of nieuw, A of B, rood of blauw? Zulke ‘leesbaarheid’ dient het democratische leven, geeft richting of houvast.
Maar de campagne van 2017 bracht tot nu toe geen verheldering, enkel een potpourri aan opties. Onzekerheid en verwarring bij de Franse kiezer én experts spreekt uit alle reportages van Calais tot Nice, van Parijs tot de Pyreneeën.
Vertrouwde structuren ontbreken. Om te beginnen de basale keuzes tussen continuïteit en verandering, tussen zittende macht en uitdagers. President François Hollande stelde zich vanwege zijn geringe populariteit geen kandidaat. Zijn premier Manuel Valls sneuvelde in de socialistische voorronde. De uiteindelijke PS-partijkandidaat, ex-dissident Benoit Hamon, raakte achterop bij de kopgroep van vier. Dus legt niemand rekenschap af voor het sinds 2012 gevoerde beleid. En daarmee verdween ook de werkelijkheid van cijfers, groei, schuld, handel, werkloosheid – het gebruikelijke vertrekpunt van programma’s voor of tegen. Het geeft het debat iets onwerkelijks; bizarre claims blijven onweersproken. (Le Pen met droge ogen: “Een vertrek uit de euro zal geen invloed op de pensioenen hebben.”)
Behalve de keuze voor continuïteit of verandering ontbreekt ook de houvast van het vertrouwde schema links-rechts. Die tegenstelling, door de Fransen uitgevonden tijdens hun Revolutie van 1789, klieft het veld scherper in tweeën dan we in Nederland gewend zijn. Gewoonlijk volgen de Franse kiezers in de eerste ronde hun hart, om in de eindronde een “nuttige keuze” uit te brengen op de grote partij aan hun kant van de links-rechtsstreep. Dus bijvoorbeeld eerst een flirten met een Groene of Trotskistische kandidaat en dan alsnog gaan voor de socialist van dienst.
Dat ging al eens flink mis in 2002, toen linkse kiezers hun stemmen zo onhandig verdeelden dat PS-kandidaat Lionel Jospin in de eerste ronde werd voorbijgestoken door de extreem-rechtse Jean Marie Le Pen (en rechtse voorman Jacques Chirac won). In 2007 en 2012, de les geleerd, ging de shoot-out weer vertrouwd tussen beide grote partijen (eerst won rechts met Sarkozy , toen links met Hollande).
Maar dan 2017. Niet alleen is de Parti Socialiste, ook de rechtse Republikeinen zichzelf in de voet met hun kandidaat Fillon. Na de voorverkiezing op rechts leek hij het best in staat Le Pen af te stoppen (dat dacht ik vorig najaar zelf ook). Maar Fillon raakte verstikt in schandalen over nepbaantjes van zijn vrouw en hem door louche figuren geschonken dure pakken. Weg zijn imago van onberispelijke man. Maar ook Fillon heeft nog niet verloren.
Toch zit het malheur van beide grote partijen dieper dan een schandaaltje hier en een incidentje daar, dieper ook dan een onverwacht charisma bij de tegenstanders. Het hele links-rechts-systeem staat onder druk, omdat het de politieke tegenstellingen niet langer goed uitdrukt. Net als het Britse Labour, de Duitse SPD en onze PvdA raakte de Parti Socialiste gespleten tussen een hervormingsgezinde en een linksradicale vleugel tussen twee groepen kiezers.
De besluiteloze Hollande wilde beide blijven bedienen, kool en geit sparen; zo vernietigde hij in vijf jaar presidentschap zijn partij. Uit beide PS-vleugels ontsnapte een politicus die een eigen beweging begon met wel een eenduidig geluid: een start-up Macron aan de sociaal-liberale, pro-Europese kant; veteraan Mélenchon aan de antikapitalistische, anti-Europese kant. Hij verliet de partij in 2008, niet lang nadat zijn generatiegenoot Oskar Lafontaine de SPD inruilde voor Die Linke.
HET NACHTMERRIE SCENARIO LE PEN – MÉLENCHON ZOU “BRUIN” TEGEN “ROOD” ZIJN
Ook rechts heeft moeite om oude kiezersgroepen te verenigen: bij hen botst een (naar Franse standaard) economisch liberaal verhaal op de roep om een gesloten grenzen en het beschermen van identiteit.
Als links-rechts niet meer past, wat dan? Het is in om het politieke landschap te duiden als open versus gesloten, globaliseringswinaars versus verliezers. Dat zagen we vorig jaar in de Amerikaanse tweestrijd tussen Clinton en Trump, en in het Britse referendum met Blijven tegen Vertrekken. Als het in Frankrijk Zondag uitdraait op Macron tegen Le Pen (beide koplopers) zal deze open-dicht retoriek het debat structureren.
Voorsorterend op sprak Le Pen in La Figaro van een “beschavingsstrijd tussen patriotten en globalisten”. Voor haar is Macron de ideale tegenstander. Zij positioneert zich als verdediger van Frankrijks soevereiniteit, van dichte grenzen en immigratiestop, ze kan het ressentiment van take back control niet overtuigender vertolken dan met tegenover haar de jonge pro-Europese, met alle talenten gezegende voormalige Rothschild bankier en economische hervormer.
Als het daartegen – niet plausibel, wel denkbaar – de nachtmerrie Le Pen tegen Mélenchon zou worden, krijg je alsnog een rechts-links duel, maar dan in de radicale variant; de media zouden er “bruin tegen rood” van maken. Hitlersnorren tegen Stalinvlaggen.
Zowel Le Pen als Macron beweren “rechts noch links” te zij. Zij komt van extreemrechts, maar lonkt naar het door de PS in de steek gelaten industrieproletariaat. Hij zoekt de winst in het centrum. Geen toeval dat beiden zich beroepen op de grote iconen van nationale, partij-overstijgende verbinding: Jeanne d’Arc en Charles De Gaulle. De claim op Jeanne d’Arc door de familie Le Pen gaat terug op vader Jean-Marie; geestig dat ook Emmanuel Macron – in een opmerkelijke toespraak uit mei 2016 in Orléans, de stad die zij wist te ontzetten – de heldin inlijfde : “Zij weet dat ze niet is geboren om te leven, maar om het onmogelijke te proberen. Zoals een pijl, met een scherpe baan. Jeanne doorklieft het systeem.”
De symboliek is duidelijk: het onmogelijke proberen, het systeem klieven, deze opdrachten stelt Macron zichzelf.
Wat de situatie in Frankrijk extra onder druk zet is het diepe wantrouwen van de bevolking jegens de politieke klasse en de media die á la Fillon meent overal mee weg te komen. Er sluimert een revolte tegen “het systeem”, niet alleen bij de onderklasse maar ook hogerop; het gevoel dat het toch niet erger kan worden. En dat in een land waar revoltes kunnen eindigen in revolutie.
MIJN VOORNAAMSTE ZORG IS DAT MACRONS VERHAAL TE LAAT KOMT
Behalve Le Pen eigent vooral de linkse populist Jean-Luc Mélenchon zich dit thema toe met zijn beweging La France insoumise ( Opstandig Frankrijk. Zijn fans uit de uit de ex-Marxistische intelligentsia – in Parijs nog immer prominent – theoretiseren over omverwerping van de “oligarchie”, een schimmige vijand van bureaucraten, bankiers, politici en mediamagnaten. Deze twee antisysteemkandidaten zijn anti-Amerikaans en dus pro-Poetin (Le Pen mocht bij hem op bezoek) – dat is klassiek.
Nieuw en zorgwekkender is het sterke anti-Duitse sentiment, dat zich vertaalt als anti-Europa, anti-euro en pro-geldkraan. Le Pen en Mélenchon beloven elk de pensioenleeftijd naar zestig jaar te brengen. Dat is volstrekt onbetaalbaar gezien de torenhoge staatsschuld (ruim 2.000 miljard euro) overheidsuitgaven van 56 procent van het Bruto Binnenlands Product en, na een euro-exit, de waardedaling van spaargeld en steil oplopende rentelasten. Toch trekken ze samen vier op de tien kiezers.
Emmanuel Macron surft niet op ressentiment tegen verandering: hij wil de energie opwekken die Frankrijk een rol geeft in Europa en de wereld. Hij wil de brug slaan van het oude landschap naar het nieuwe. Velen hebben hem onderschat – om te beginnen slangenkuil – expert Hollande, die zijn beschermeling tot killer zag uitgroeien. Alleen al hoe Macron het veld openbreekt vanuit het midden is een kunststukje; voorheen werden alle centrum-avonturiers verplet tussen rechts en links. De man is jong, intelligent en ongemeen charmant: “Ambitie met hertenogen”, typeerde iemand.
Om hem in Haagse termen neer te zetten als “een soort D66” doet Macron geen recht. Hoe anders is de context! In Frankrijk weken tienduizenden jongeren – niet alleen bankiers of advocaten maar ook architecten en kunstenaars – uit naar Londen, New-York of China, uit frustratie met de staat die elk initiatief fnuikt. In zo’n land maakt een scheut liberalisme veel verschil.
Macron heeft evenzeer iets van het verheffingssocialsme, met cultuur voor elke arbeider, als van het VVD-optimisme; hij is een ontplooiingsliberaal. En Marche!, Vooruit!, heet zijn beweging, Verstarring is zijn vijand: innovatie, elan en initiatief de trefwoorden. Hij wil de outsiders op de arbeidsmarkt helpen – de jongeren, migranten en laaggeschoolden – en niet de insiders, vakbonden en ouderen. Filosofisch geschoold (Macron was assistent van denker Paul Ricoeur) gelooft hij in de macht van het pedagogische woord, in een verhaal dat perspectief biedt en zo verandering mogelijk maakt.
Als hij Frankrijk in beweging trekt, zou het een zegen zijn voor het land en Europa. Zal het hem lukken? Macrons sterke verhaal mist een keerzijde. Wil iedereen wel worden verheven en in beweging gebracht.? Welk verhaal heeft de man zonder tegenslagen voor mensen op zoek naar rust, bescherming, een nest? Zijn Maxima-achtige opmerking: “De Franse cultuur bestaat niet”, streek velen tegen de haren, ook op links, waar cultuur en Frankrijk zowat synoniem zijn.
Over veiligheid, terreur of migratie klinkt Macron plichtmatig: hij mist voeling met de ‘monarchale’ taken van een president. Op die punten probeert Fillon tegen Macron te scoren; na het nieuws van de aanslag op de Champs Élysées, donderdag, schortte prompt zijn campagne op (zijn rivaal besloot pas na een paar uur hetzelfde).
Ook Fillon heeft een serieuze economische hervormingsagenda, maar wil deze Thatcheriaans doordrukken, terwijl zijn schandalen hem van publiek gezag en geloofwaardigheid hebben beroofd. Het is geen toeval dat Angela Merkel in Duitsland, waar men de verwikkelingen bij de buren nauwlettend volgt, meer verwacht van Macron als partner dan van haar partijgenoot Fillon: ze ontving de nieuwkomer in Berlijn.
Mijn voornaamste zorg is dat Macrons verhaal te laat komt; dat de revolte van ressentiment en desillusie te sterk is. Als hij het morgen omhaalt en op 7 mei wint, resten hem nog vele obstakels – zijn voorbeeld Obama kan erover meepraten. Maar vanuit het Elysée klinkt dan tenminste een verhaal van veranderingen hoop. En heeft hij vijf jaar om woorden te verbinden met handelingen.
Het hangt deze Zondag mogelijk op een paar tienden van procenten. Met vier kanshebbers zijn zes slotduels denkbaar, inclusief het rampenscenario Le Pen tegen Mélenchon. Wat doen de zwevers, de mokkers? Hoe velen blijven thuis, omdat ze de politiek hebben opgegeven? Hoe diep zit het gevoel van genoeg-ervan, de beuk erin? Wie krijgt van wie de stemmen in de tweede ronde? Volgen nog meer aanslagen, na de net-niet in Marseille en de Champs Elysée? Zal Poetin nog streken uithalen? Vrouwe Fortuna liet haar gezicht deze campagne al veelvuldig zien. Dus houdt ook Europa de adem in, wachtend welk pad Frankrijk zich naar de toekomst breekt.
Luuk van Middelaar is politiek filosoof. Hij bekleedt de leerstoel Grondslagen en praktijk van de Europese Unie en haar instellingen aan de Universiteit Leiden en is columnist van NRC
Uit De NRC 22 april en 23 april