Door op 27 mei 2017

Analyse President van de Vijfde Republiek: Een Franse president kan niet normaal zijn

 

 

 

 

 

In geen enkele Westerse democratie is de president zo machtig als in Frankrijk. Dat is de erfenis van Charles de Gaulle.

Zelfs voor de allergrootste fans van Marine Le Pen was het even slikken na het debat van afgelopen week. Maandenlang presenteerde ze zich als presidentieel alternatief voor de uitgebluste heersende politieke klasse, als de vrouw die had begrepen dat je met de agressieve houding die Frankrijk van haar vader geen president kon worden. Maar in het debat liet ze iedere ambitie varen om president van alle Fransen te willen worden. Een dag later zei ze niettemin zelf tevreden te zijn. Ze had zei ze, tegenover Emmanuel Macron “”De stem van het volk”” laten horen, “”Het volk van Frankrijk dat er niet meer tegen kan en dat Zondag de kans heeft te zeggen wie de enige heerser van dit land is””.
Het is weinig verrassend dat een politicus die voor “populist” doorgaat zich beroept op het volk. Een van haar slogans in de campagne was: “Au nom du peuple”, uit naam van het volk. Maar in de Franse context is er meer aan de hand. De directe band met het volk is het unieke voorrecht van de president, sinds Charles de Gaulle in 1962, via een referendum het staatshoofd een mandaat gaf dat volgens hem beter aansloot bij de toch al enorme bevoegdheden die de president onder zijn vier jaar eerder begonnen “Vijfde Republiek” gekregen had.

Charles de Gaulle 1960-1970

Het door en voor De Gaulle gecreëerde “super presidentschap” – waarmee hij de Algerijecrisis kon bezweren – kon volgens hem alleen blijven bestaan als zijn opvolgers dezelfde legitimiteit zouden hebben als hij, de oorlogsheld en vader van de natie. Terwijl de president tot dan toe door een electoraal college van zo’n 80.000 (kiesmannen zoals in de VS) gekozen werd, ging dit vanaf 1965 via een directe stem. De presidentsverkiezingen was voortaan, in De Gaulles mythologie, een ontmoeting tussen een man en een volk”.

Georges Pompidou 1970-1975

Een uitzonderlijke vrouw

Als geen ander heeft Le Pen zich in haar campagne in die traditie willen plaatsen, zegt historicus Philippe Raynaud, auteur van het onlangs verschenen L’ Esprit de la Vie République. Ze presenteert zich als een uitzonderlijke vrouw die het volk incarneert tegenover de failliete politieke partijen en de elite.” Heel geloofwaardig is dat niet. Iedereen weet dat ze uit een partij komt die op twee fronten anti-globalistisch was.” Haar Front National is mede-opgericht door aanhangers van het met de Duitsers collaboreerde Vichy-regime en door mensen die zich tegen De Gaulle keerden bij de onafhankelijkheid van Algerije.
Op zijn manier plaats Macron zich ook in de Gaullistische traditie. Hij lijkt een “homme providentiel”, een uitverkorene die, zoals hij zelf altijd zegt, Frankrijk de eenentwintigste eeuw in wil geleiden. Hij voorzag vroeg dat de gevestigde politieke dat de gevestigde politieke partijen na de ontspoorde en zeer politieke presidentschappen van Nicolas Sarkozy en François Hollande in de touwen hingen. Centrum-rechts en centrum-links koos met François Fillon en Benoit Hamon kandidaten die op de uiterste vleugels van de partij opereerden.

Valéry Giscard d’Estaing 195-1980

In deze curieuze context had Macron het talent in te zien dat er geen enkele belangrijke kandidaat was die in die dynamiek tussen man en volk zat. Hij heeft dus een campagne gevoerd waarin hij zegt de man van de situatie te zijn, de man die Frankrijk nodig heeft. Een Frankrijk in tijden van globalisering, maar toch.” Daarbij blijft hij met zijn eigen partij zorgvuldig balanceren tussen links en rechts. En, anders dan gebruikelijk is, heeft hij na de eerste kiesronde geen politiek akkoord met een andere partij gesloten. Het presidentschap zoals De Gaulle dat voor ogen stond, was een presidentschap boven de partijen.

François Mitterrand 1985-1995

De Franse President is machtiger dan om het even welke evenknie in enige andere Westerse democratie. Hij zag of zij incarneert als staatshoofd met ceremoniële taken de natie, maar hij geeft ook richting aan het regeringsbeleid. Hij kan (maximaal eens per jaar) naar eigen goeddunken het parlement ontbinden en benoemt de premier en ministers. Hij kan via een volksraadpleging het parlement omzeilen, hij kan het leger voor interventies op pad sturen en hij moet de onafhankelijkheid van de juridische macht waarborgen.
Niet voor niets is voor Fransen de presidentsverkiezing belangrijker dan het parlement. De President heeft in wat vaak een “Presidentiële monarchie” wordt genoemd alle touwtjes in handen. Het parlement staat op een zijspoor en dat is, zegt historicus Patrick Weil, nog versterkt doordat onder president Jacques Chirac op instigatie van zijn socialistische premier Lionel Jospin het zogenoemde septennat (een zevenjarige presidentschap) is vervangen door een quinquennat (de huidige vijf jaar). Doordat de termijn van de Assemblée Nationale gelijk is komen te lopen met die van de president werd de kans kleiner om in een situatie van “cohabitation” te belanden, met een regering (en parlementaire meerderheid) van een andere politieke kleur dan die van de president. “De partijen hielden daar niet van, omdat ze zo gedwongen werden samen te werken”, zegt Weil. Daardoor verdween in de praktijk ook de mogelijkheid op een afrekening van de president halverwege zijn termijn.

Jacques Chirac 1995-2005

Kleine ondergeschikten

Dat heeft de President nog machtiger én politieker gemaakt. Parlementariërs zijn “Kleine ondergeschikten van deze opgezwollen president geworden”, zegt Weil. Omdat ze direct na de president verkozen worden – begin juni zijn de parlementsverkiezingen – is de president “Een dagelijkse manager van de staat én van het parlementaire prakje” geworden.
Chirac wilde in 1995 het land verenigen met zijn analyse van een “fracture sociale” (een sociale breuk waardoor het Franse model van gelijkheid in gevaar kwam), Sarkozy hamerde in 2007 ook Gaulliaans op de “nationale identiteit” en Francoise Hollande beloofde in 2012 “Geen chef van de parlementaire meerderheid” te zijn, maar een “normale president” van alle Fransen. Maar alle zakten razendsnel in de populariteitspoule. Dat Sarkozy niet herkozen werd en Hollande zich zelfs niet opnieuw gekandideerd heeft, laat volgens Weil zien dat het persoonlijk presidentschap zijn langste tijd gehad heeft.

Nicolas Sarkozy 2005-2010

Als het Macron niet lukt om in juni met zijn beweging En Marche! een meerderheid in het parlement te krijgen, dan ziet Weil een kans om via coalities of terugkeer van cohabitation het parlement meer macht te geven. Maar Macron hoopt dat de Fransen hem als hij Zondag verkozen wordt ook een meerderheid in het parlement verschaffen. Dat hebben ze tot nu toe altijd gedaan met een net verkozen president.. Ook dat is, zegt oud politicus Jean-Louis Borloo deze week, een “mechanisme van de Vijfde Republiek“,ik dat wat hem betreft evengoed geldt voor Macron  als voor Le Pen.

François Hollande 2010-2015

In een interview met het blad Challenges vertelde Macron afgelopen najaar uitgebreid wat voor soort president hij vervolgens denkt te worden. “Ik geloof niet in een “normale” president”, zei hij verwijzend naar Hollande.” De Fransen verwachten dat niet. Sterker, een dergelijk concept destabiliseert ze, maakt ze onzeker.” Door het, “monarchale trauma” van Frankrijk “Kan een president nooit helemaal normaal zijn. Als hij dat wordt, dan lopen we politieke en institutionele risico’s”, zei Macron. “Het Franse volk (….) verwacht een discourt dat tegelijk richting en perspectief geeft.”
“Bij Macron, zegt Raynaud, “Heb ik steeds een uitspraak van Napoleon in mijn hoofd: “Ik heb me geenszins de kroon toegeëigend”, schreef hij in zijn memoires vanaf Saint-Helena, “Maar ik heb hem opgepikt uit de goot”. Ik denk dat dat is wat Macron ook doet. Er is nostalgie naar die prestigieuze, machtige institutie die het presidentschap is. Hij heeft iets uit de verbeelding opgepakt dat een tijdje niet gebruikt werd en het zich toegeëigend.

Uit de NRC, 6 mei 2017