Door op 31 januari 2015

Congrestoespraak Lodewijk Asscher

 

 

 

 

 

‘Niet wegkijken en de problemen wegdromen. Niet bangmaken en haatzaaien. Maar recht erop af, en kinderen verheffen, opnemen in deze samenleving, bijstaan op hun moeilijke weg naar zelf nadenken, zelf verantwoordelijkheid nemen. Emancipatiepartij. Vrijheidspartij. Arbeidspartij. De doorbraak, dat is de Partij van de Arbeid’. Dat zei Lodewijk Asscher in zijn Congrestoespraak op het PvdA Congres in Utrecht.

Politiek gaat over het vormgeven van de toekomst. Het is wat ons bindt. Soms moet je er goed voor kunnen kijken. Zit het heden in de weg. Blijft het verleden het zicht vertroebelen. Soms zie je door de Kamerdebatten, de mediastormen, de recensie van de dag niet meer dat dat het is wat ons drijft: de toekomst. Resultaten uit het verleden zijn voor mij alleen interessant als ze iets betekenen voor onze toekomst.

Deze week kreeg Nederland complimenten voor ons werkgelegenheidsbeleid. En het is waar. Nadat we vorig jaar economisch herstel zagen in de statistieken kwamen dit jaar eindelijk meer banen. Ruim 50.000 banen erbij sinds de afgelopen zomer. Natuurlijk nog lang niet genoeg. Wél een duidelijk teken dat we op de goede weg zijn.

We hebben nu de plicht verder te kijken dan de cijfers van vandaag. We hebben de plicht om te kijken naar het werk van morgen.

En dan zie je dat we op een kruispunt staan. Na decennia van puur economisch kijken naar werk, zijn we zover dat flexibilisering wordt beschreven als een natuurbeschrijving. De baas van de koepel voor werkgevers is nog botter en noemt het vaste contract een leugen. Maar dat is niet de leugen.

De leugen is dat het allemaal onvermijdelijk is. Dat de mens niet meer is dan een kostenpost.

De leugen is dat werk geen intrinsieke waarde heeft.

Wat wij willen is een fatsoenlijke arbeidsmarkt.

Met respect voor werknemers met waardering voor werk.

We willen meer werk, we willen goed werk en we willen eerlijk werk.

Eerlijk werk betekent dat we opkomen voor mensen die hun baan afgepakt zien worden met sluwe constructies.

Voor de chauffeurs die langs de A4 zien hoe Europa naar ze lacht met een slecht gebit van oneerlijke concurrentie op loon en op kosten.

Voor de schilders die ZZP’ers uit Bulgarije zien komen en de huur zo niet meer kunnen betalen.

En voor de nette aannemer die zijn mensen in dienst wil houden, maar wordt weggeconcurreerd door beunhazen met trucjes. Aan hen zal ik denken als ik over een maand in de Kamer de wet aanpak schijnconstructies verdedig. Aan hen en aan onze kinderen die straks werk moeten vinden in een economie die gebouwd is op de waarde van mensen en niet de kosten van arbeid.

En juist als we denken over de toekomst van onze kinderen moeten we het hebben over dat wat misschien nog belangrijker is voor de kwaliteit van ons bestaan. De vrijheid.

Terwijl de echo’s van de grote woorden na de aanslagen in Parijs aan verstommen, de papiertjes met Je Suis Charlie verkreukeld het plantsoen in waaien, in het Kamerdebat over woede en maatregelen spraken, werden we opgeschrikt door het nieuws uit België, Verviers, op minder dan 25 km van onze landsgrens.

Het dwingt ons tot de vraag:

Hoe behouden we een vrije samenleving. Hoe behouden we een samenleving. Aan alle kanten wordt gevraagd om tegenkracht.

De terroristen, die afschuwelijke misdadigers, moeten het gevoel hebben gehad dat ze met die gecombineerde aanslagen die Frankrijk drie dagen in hun greep hielden. Frankrijk op de knieën zou krijgen: met de enorme angst die werd gezaaid, met de combinatie van doelwitten die werden gekozen en met het nietsontziende geweld. In plaats van dat ze Frankrijk op de knieën kregen, kregen ze heel Europa op de been.
Dat vind ik een heel krachtig voorbeeld van tegenkracht. In Frankrijk gingen meteen al op woensdag, maar ook in de dagen daarna, mensen de straat op om te vertellen wat ze ervan vonden, wat cumuleerde in de mars op zondag. Zij wilden de samenleving splijten, verdelen. Maar dat laten we niet gebeuren.

Voor mij is één beeld van de demonstratie het belangrijkste. Twee mannen met donker haar, allebei een baard. Ze dragen allebei een kartonnen bord en ze lopen hand in hand. “Ik ben jood en ik houd van moslims”, staat op het linker bord. “Ik ben moslim en ik houd van de joden”, draagt de rechterman. Een beeld dat pijn doet aan de ogen van hen die gedreven worden door haat en woede. Een balsem voor de ziel is van Europeanen die willen leven in een wereld van gelijkheid en broederschap.

De moordenaars pleegden hun misdaden uit naam van DE Islam. Ik ben het dus eens met degenen die zeggen: het is heel belangrijk dat juist in dit soort tijden moslimorganisaties en individuele leiders uit de moslimgemeenschap zich helder uitspreken. Dat hebben ze ook gedaan. Dat hebben ze snel en ondubbelzinnig gedaan. Het is een lange lijst.

Is het dan genoeg? Nee, zo vond een groot aantal individuele moslims die de Facebookpagina #Nietmijnislam zijn gestart, waarop ze, opnieuw, op een heel overtuigende manier en vaak individueel, filmpjes inspraken om te vertellen waarom ze net als de rest van het land walgden van dit soort misdaden. Dit is een belangrijke boodschap, want deze bevestigd dat we met de meesten zijn.

De meesten houden van vrijheid van dit land en van de rechten die hier zijn, en zullen dus niet toegeven aan de gewelddadige ideologie, aan die versie van de islam waarin de terroristen geloofden.

Nee, ik denk niet dat zij dit deden vanwege een oproep van enig politicus. Zij deden dit vanuit hun Nederlanderschap, vanuit hun burgerschap en vanuit hun weerzin tegen het geweld dat uit naam van hun geloof wordt gepleegd. Sterker dan een verplichting.

Samen met Minister Opstelten sprak ik vorige week met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap over het verwerpen van dit geweld maar ook over de angst. De woede, de terechte woede zoals door velen werd geuit, moet zich richten op de daders, op hun eventuele medeplichtigen en op hun inspiratoren. De woede over dit soort misdaden mag niet worden gekoeld op de caissière in Albert Heijn, op de buurman en buurvrouw of op de moskee om de hoek. Die Nederlanders verdienen onze steun, zoals zij ook ons steunen in dit soort dagen. We mogen dus niet toelaten dat de woede op hen wordt gericht. Dat is natuurlijk wel wat de terroristen willen: tweedracht. En dat dat is niet zoals wij zijn. We zullen dat ook niet toelaten.

De afspraken die we hebben gemaakt zijn: beter registreren van moslimhaat en adequaat reageren als dat nodig is, desnoods met beveiliging. Ook dat is het verdedigen van onze rechtsstaat.

En ook in de Joodse gemeenschap heerst er veel angst. Ik was zondagavond bij een bijzondere dienst in de Jacob Obrechtsjoel in Amsterdam, Een paar uur daarvoor was tot die dienst opgeroepen. Er werd gebeden voor de slachtoffers in de joodse supermarkt. Er werd gebeden en er werd solidariteit betuigd met wat er in Frankrijk gebeurde. De angst was daar voelbaar. Dat is ook niet zo gek na wat in Brussel is gebeurd en na wat er nu in Parijs is gebeurd. De ultieme kwetsbaarheid wordt gevoeld. Daar wordt zelf heel veel gedaan aan de veiligheid. De overheid helpt. Ik heb namens het kabinet ook heel duidelijk uitgesproken dat we alles zullen doen wat we kunnen om bescherming te bieden. Maar gebeurde meer. Daar werd weliswaar uitgesproken dat er angst is, dat er terreur is, maar ook dat de joodse gemeenschap in Nederland zich niet laat terroriseren, dat zij zich niet laten wegjagen. Zij doet ook een beroep op de overheid en de medeburgers om dat niet te laten gebeuren.

De voorzitter van de synagoge hield een indrukwekkende toespraak. Daarin gaf hij zijn emoties als Joodse Nederlander weer over wat er, in een geschiedenis gevuld met tranen en verdriet, in Frankrijk is gebeurd. Hij eindigde met het feit dat hij respect wilde betuigen en eer wilde betonen aan niet-joden. Hij noemde Lassana Bathily, een medewerker van de joodse supermarkt die 15 klanten, waaronder een baby van een maand heeft verstopt in de koelcel. Hij zette de koelcel uit, verstopte mensen, kon doodgemoedereerd het pand verlaten en werd vervolgens als verdachte gezien.

Toen de voorzitter van de synagoge vertelde over de eer die ook aan deze van oorsprong uit Mali afkomstige moslim beloond moet worden, brak er spontaan applaus uit in de volgepakte synagoge vol emotie. Dat kenschetste voor mij de behoefte die er in dit soort dagen ook is om over grenzen , over angsten heen gezamenlijk op te trekken tegen dit soort geweld en tegen de bedoeling van terroristen die angst willen zaaien.

Maar opnieuw. We kunnen niet alleen stiltaan bij het nu, bij de saamhorigheid van meteen na de aanslagen.

Waar wordt de toekomst vormgegeven? Waar is de toekomst zichtbaar? In de klas. Ik neem u mee naar Amsterdam Nieuw-West. Slotervaart, (Marcouch country). Donderdagochtend. Ik schuif aan bij een gesprek over Parijs, de aanslagen. De leerlingen zijn jong, en goed gebekt. Een meisje neemt het voortouw, “weet je, met alle respect, het is geplant. Beetje toevallig toch, weet je. Drie redenen; Een: De spiegels van de vluchtauto waren eerst grijs, toen wit. Twee: de agent die werd neergeschoten heeft geen bloed. En drie: ieder kind weet toch, als je gaat beroven neem je geen ID-kaart mee. En deze terroristen zouden die in de auto laten liggen? Allemaal bedacht om de Islam in een kwaad daglicht te plaatsen”…..

Hebben jullie het thuis over de aanslagen gehad, vraag ik voorzichtig? Ja, zegt ze, “en mijn vader vond het heel erg. Echt heel erg, die spotprenten.”

Zou je het melden als je iemand kent die naar Syrië wil reizen? “Nee natuurlijk niet. Ik ken wel boys die dat kunnen regelen. Maar de politie is toch niet te vertrouwen. Die zijn tegen moslims”.

Duizenden jonge kinderen die we niet helpen door ze te negeren, die we niet mogen laten wegenkomen met de zieke complottheorieën en de Jihadistische propaganda die via Facebook en social media wordt verspreid.

Het is schokkend om deze kinderen te horen. Het zijn ook hele gewone lieve kinderen. Je ziet dat ze ook dromen van een nieuwe spijkerbroek, van dat leuke meisje uit 3E. Maar wat ze zeggen botst gruwelijk met ieder idee van gezamenlijke waarden, van strijd tegen het kwaad. “Ik keur het niet goed hoor, maar….”

Het is jullie en wij, wat ze zeggen, wat ze voelen. Zij zullen een Syriëganger niet tegenhouden, ze zullen het niet melden, ze zullen doorgaan met hun leven. Maar wat delen we eigenlijk?

Op de school wordt wel het gesprek gevoerd. Ervaren ze wel tegenspraak en kritische vragen. De twee jonge docentes zijn mijn heldinnen.

Ik las over de broer van Ahmed Merabet, de agent die op de straat voor de redactie van Charlie Hebdo zo koelbloedig werd doodgeschoten terwijl hij zijn handen omhoog stak. Bij de begrafenis riep hij op – net als president Hollande – om niet alle moslims verantwoordelijk te houden. Ik ben het zeer met hem eens.

“Islam is een Godsdienst van Vrede en Liefde”, zei hij ook. Je hoort het velen zeggen. Maar ze missen effect op diegenen die elke dag alleen heel andere beelden te zien krijgen. Geloof is voor de meeste mensen een inspiratiebron voor veel goeds. Mensen putten er de inspiratie uit om zich in te zetten voor hun medemens Putten er inspiratie om zichzelf elke dag weer te verbeteren.

Maar dat het de verantwoordelijkheid van ieder individu is en blijft hoe hij leeft en met zijn godsdienst omgaat dat blijft te vaak onbenoemd, blijft taboe zelfs.

Want, teveel mensen die zich kritisch durven te uiten worden bedreigd. Als Yasin, Ibrahim, Ahmed en Achmed kanttekeningen zetten bij bepaalde interpretaties van hun eigen Godsdienst, dan heeft dat grote gevolgen voor hun persoonlijke veiligheid.

We kunnen niet accepteren dat moslims hun geloof gekaapt zien door terroristen en het debat overlaten aan extremisten. Moslims horen bij Nederland. Maar dat betekent meer dan een kreet of een leuze. Het betekent dat hun geloof, de islam hier vrijelijk geïnterpreteerd en besproken zal moeten kunnen worden.

En in een vrij land hoort dat ook zo te zijn dat die vrijheid er juist ook is voor hen wiens mening ons niet bevalt. Ik ben boos dat Geert Wilders nog altijd bedreigd wordt en ik bewonder zijn moed om desondanks zijn mening te uiten. Maar ik verwerp zijn opvattingen en ik zal er alles aan doen die opvattingen te bestrijden. Hij weigert te kijken naar mensen en ziet alleen verdachten, maar hij verloochend de grondwet.

Handen af van onze vrijheid. Handen af van onze moslims, handen af van onze Nederlanders.

De PVV verdient de zelfgekozen naam niet. Laat ons dan de partij van vrijheid zijn.
Van de verheffing en van de emancipatie.

Van de verlichting en van de verbinding.

Ik ging donderdag naar een tweede schoolklas. Hetzelfde gesprek, dezelfde vragen, ook hier eerst ongemak. Maar dan….een Turks Nederlands jongetjes dat zegt: moslims moeten meer praten over het geloof, meer praten over de verschillen. Want uiteindelijk is het je eigen interpretatie.

Eerst pleit een ander voor een boete voor spotprenten van Mohamed. Maar later bedenkt hij dat het beter is als mensen zelf de keuze hebben en doet een moreel appel toch niet te kwetsen. Als ik vraag of ze nooit bang zijn voor hun vrijheid te uiten, hun vrijheid van geloof, dan kijkt een Marokkaanse Nederlands jongetje me trots aan en zegt: “Ik ben Nederlander”.

En voor mijn ogen op een regenachtige ochtend als zoveel zo hopeloos en troosteloos lijkt, citeert hij: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke mate gevallen gelijk behandeld.

Het is foutloos. Hij zegt het is onze Grondwet., artikel 1. Hij gaat door.

Discriminatie wegens godsdienst , levensovertuiging, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Wilders kan nog wat leren van dat jongetje.

Natuurlijk weet ik hoe bijzonder hij is. Maar hij liet zien dat het kan, hij gaf me hoop op onze toekomst. Vanzelf zal het niet gaan. Er is nog zoveel werk te doen.

Juist nu,

juist hier,

juist hierom is de PvdA nodig.

In de regering om streng te zijn tegen terroristen maar ook verder te kijken naar de toekomst in Rotterdam en Amsterdam waar Ahmed en Eberhard zo fantastisch hun werk doen. In zoveel andere steden, dorpen, in de provincies, in de Tweede Kamer en straks in de Eerste Kamer.

Niet wegkijken en de problemen wegdromen. Niet bangmaken en haatzaaien. Maar recht erop af, en kinderen verheffen, opnemen in deze samenleving, bijstaan op hun moeilijke weg naar zelf nadenken, zelf verantwoordelijkheid nemen. Emancipatiepartij. Vrijheidspartij. Arbeidspartij. De doorbraak, dat is de Partij van de Arbeid.

En dus staat ons nu te doen. We zullen opkomen voor de vrijheid. We beschermen groepen die angst voelen.

Liever het pijnlijke gesprek dan het makkelijke wegzwijgen. Opvoeden en verheffen. Onderwijzen in burgerwijzen. Optreden tegen racisme en discriminatie. Werk en waardering. De beste scholen en de sterkste docenten. De veiligheid op straat en in de woonkamer herstellen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Ik weet, sommigen willen praten over regeren met de VVD, over de pijn van regeren. Maar er staat meer op spel dan peilingen en zetels. Het gaat om de toekomst van ons land. Ik vraag om uw strijdlust.

Geacht Congres, vraag niet wat de PvdA voor u kan doen, voor moties, afdelingen en gewesten. Vraag juist u, wat wij kunnen in het vormgeven van de toekomst. Van de vrijheid. Van de solidariteit.

Dank u wel.

PvdA_Asscher_Toespraak Lodewijk asscher op PvdA congres 2015