Door op 1 augustus 2016

De SPD: de krakende bijwagen van Angela Merkel, René Cuperus

 

 

 

 

 

 

Sociaal-Democratie: Doen de buren het beter?

En toen botste de komeet globalisering op moeder aarde, de solidariteit. Centrum-links wist het rondvliegend puin van die inslag zo’n twee decennia te ontwijken met neoliberale recepten: we gaan de mensen ruimte bieden! Maar een flink deel van het electoraat heeft er genoeg van zich telkens aan te moeten passen aan toenemende onzekerheden, in werk, wonen, zorg en cultuur. Men wil geen sluitpost van politieke onmacht zijn, men wil dat de politieke problemen oplost.

Hoe dat verlangen de sociaaldemocratie in verschillende buurlanden in de knel brengt en wat de verschillende partijen eraan proberen te doen, beschrijven René Couperus over de SPD, Peter Vermaas over de PS en Felix Rottenberg over Labour. De onwaarschijnlijke opdracht lijkt aan ten minste drie voorwaarden te voldoen, namelijk: de achterban koesteren met een verhaal over voor wie het ‘eerlijk delen’ geldt en zo een thuisgevoel bieden; maar ook geduldig doormodderen in Europees en internationaal overleg, omdat daar met grote woorden niks te halen valt; en ondertussen echt werk organiseren, niet via een kleine overheid, maar via een stevige overheid.

Op 13 maart voltrok zich in Duitsland een electorale aardverschuiving. Alle aandacht ging daarbij naar de politieke afrekening met Angela Merkels open grenzen-vluchtelingen-politiek: de rechtspopulistische AfD slaagde erin electoraal fors door te breken. In de marge berichtten de media over dc lotgevallen van junior-regeringspartij SPD, die in twee van de drie deelstaten 10% van de stemmen binnen schraapte, en daar zelfs kleiner werd dan de AfD. Hoe heeft het zover kunnen komen en komt het nog goed? 

Wie op een partijcongres van de SPD rondloopt, krijgt niet snel het gevoel dat de Duitse sociaal-democratie in een existentiële crisis verkeert. De sjieke sponsorstands van dure automerken, computerfabrikanten en energiebedrijven wekken niet de indruk dat je hier bij een verzwakte, armlastige politieke partij op bezoek bent, die verlies op verlies stapelt. Toch is dat wel zo. Ooit was de SPD als oppermachtige naoorlogse Duitse volkspartij goed voor scores van 30 tot 40%, inmiddels is zij een 20 á 23%-partij geworden, in sommige Duitse Bundesländer daarvan zelfs de helft.
Bij de laatste regionale verkiezingen in maart 2016 scoorde de SPD weer nieuwe, verontrustende laagterecords. Het lukte haar weliswaar in Rijnland-Palts de grootste partij te blijven, dankzij een spectaculaire inhaalrace van de populaire, door MS aan een rolstoel gekluisterde, Malu Dreyer (36,2%). Maar in Baden-Württemberg was het de populaire minister-president Winfried Kretchmann van Die Grünen die de SPD in een ‘horse race’ met de CDU juist leeg wist te eten. Daar scoorde de SPD een povere 12,7% (-10,4%). In het Oosten was het al evenmin feest. In Sachsen-Anhalt kreeg ze niet meer dan 10,6% (-10,9%). De misère was compleet doordat de SPD in beide deelstaten ook nog eens voorbij werd gestreefd door de rechtspopulistische nieuwkomer Alternative für Deutschland (AfD).
Met dit soort uitslagen is de SPD herhaaldelijk en bijna structureel onder de magische 30% gekomen die Duitse politieke wetenschappers als minimum zien voor een brede volkspartij, die meerdere sociale groepen verenigt rondom een programma voor de verzorgingsstaat en publieke voorzieningen.
De SPD was ooit de moederpartij van alle arbeiderspartijen in Europa. De partij die met leed, opoffering en strijd Bismarck, Keizer Wilhelm en Hitler overleefde, is vandaag de dag geen schim meer van dat machtige traditionele bolwerk. Het ledental van de SPD is inmiddels in een vrije val naar beneden beland. Van de meer dan 1 miljoen leden in de progressieve hoogtijdagen onder Willy Brandt zijn er inmiddels 459.902 over.
En de SPD als toonaangevende regeringspartij is ook een pijnlijk hoofdstuk geworden. Telkens weer bijten de sociaal-democraten zich stuk op oersterke politieke leiders van de Duitse Christen-democratie: eerst Adenauer (Kanselier van de Wederopbouw), toen de era Helmut Kohl (Kanselier van de Hereniging) en nu Angela Merkel (Kanselier van de nieuwe, opdrongen Duitse hegemonie in Europa). De SPD is zeer bedreven geraakt in het bespelen van de tweede Duitse viool. Voor haar (voormalige) achterban is dat gebrek aan sociaal-progressieve tegenkracht in neoliberale, conservatieve tijden wel steeds een probleem geworden.

Pasofikatie op zijn Duits 

Maar nogmaals, dit langzame machtsverval van de Duitse sociaal-democratie viel op het Congres van de SPD in Berlijn, waar ik laatst samen met Agnes Jongerius namens de PvdA was, niet heel goed waar te nemen. Want wat bij aankomst het meest opviel, was het imposante wagenpark voor de deur van de conferentiehal. Duurste types Duitse automerken. Dit autopark van BMW’s, Mercedessen en Audi’s bleek juist de stille getuigen van de nog altijd aanzienlijke politieke macht van de SPD. Dit waren de dienstauto’s van de SPD-ministers uit het Kabinet-Merkel, van de Deelstaatpresidenten, van burgemeesters van de grote steden en andere hoogwaardigheidsbekleders, als hoge ambtenaren, bisschoppen, bestuursvoorzitters van grootbedrijven en vakbondsbonzen. Allen gaven ze acte de préséance. Bij al het gepraat over volkspartijen in crisis is de staatsmacht van de SPD dus nog steeds heel aanzienlijk.
De grote vraag is wel of dat zo blijft. Er waart een onheilspellend spookbegrip door de Europese sociaal-democratie: ‘Pasokificatie’. Pasokificatie verwijst naar de totale verdwijning van de voorheen oppermachtige Pasok-partij in Griekenland. Deze sociaaldemocratische zusterpartij van PvdA, SPD en het Britse Labour (nou ja, ‘The nearest thing to a social-democratic party in the uniformate country’), onderging niets minder dan een totale zelfdestructie als gevolg van de eurocrisis. Nadat Pasok, in opdracht van de trojka van Europese Commissie, Europese Centrale Bank en het IMF, en onder zware druk van ‘Noord-Europese’ politici capituleerde voor een zwaar hervormingsprogramma van ‘austerity politics’, stortte de partij in. Had zij in 2009 nog 43,9% van de stemmen, in 2015 was daar nog maar 4,7% van over. De partij werd vrijwel geheel vervangen door de meer radicaal-linkse Syriza Partij van Alexis Tsipras, de huidige Griekse premier.
Dat het lot van Pasok heel extreem is, laat onverlet dat de sociaal-democratie in heel Europa uiteengereten dreigt te worden tussen linksradicale en rechtspopulistische krachten. Krachten die doordat ze een marginalisering van voorheen grote, gevestigde sociaal-democratische partij met zich meebrengen, wel degelijk als Pasokificatie getypeerd mogen worden.
Pasokificatie is volgens de Britse politiek commentator Jack Ferguson een existentiële bedreiging voor alle gevestigde sociaal-democratische partijen: “If they (sociaal-democraten) cannot mount effective opposition to austerity and social crisis, their voting base begins to see them as irrelevant and fit for purpose”.
Het algemeen voorgeschreven en nauwelijks betwiste politieke programma van monetaire austerity politics heeft als pervers bijeffect dat de partijen in het politieke midden programmatisch nauwelijks van elkaar verschillen. Als dit cruciale onderscheid tussen (centrum-)links en (centrum-)rechts vervaagt of verdwijnt, dan komt daarvoor een nieuwe scheidslijn in de plaats, namelijk die van het populisme: het ‘volk’ tegen het establishment, zoals Bart Tromp ons al lang gelden voorhield.

DE TIJD DAT DE SOCIAAL-DEMOCRATEN ALS KRACHT TEGEN DE UITWASSEN VASN HET KAPITALISME GOLD, LIGT VER ACHTER ONS

Het zijn aan de ene kant de zogenaamd links-populistische partijen die hiervan profiteren. Links-populistisch: dat is het demoniserende label dat door politieke tegenstanders graag wordt gehanteerd om deze partijen buiten de gevestigde orde te plaatsen. Men kan ook spreken van radicaal-linkse partijen, of zelfs van pre-Derde Weg-sociaal-democraten. Dat laatste is het zelfbeeld van partijen als de SP of Die Linke. Met name in Zuid-Europa zijn anti-austerity-bewegingen opgekomen, zoals Podemos in Spanje en Syriza in Griekenland.
Daarnaast zijn – sinds kort zelfs ook in Duitsland – zogenaamde rechts-populistische partijen succesvol in hun kritiek op de gevestigde politiek van het brede midden. “Populistische-radicaal-rechtse partijen als Front National (FN), PVV, de Scandinavische volkspartijen en het Duitse AfD profileren zich als anti-Europa, anti-migratie, anti-Islam, anti-establishment.
De sociaal-democratie lijdt onder een squeeze tussen populisme tussen populisme en elitisme. Eerder hebben Frans Becker en ikzelf dit wel de spagaat van de sociaal-democratie genoemd. Onder invloed van verzorgingsstaathervorming, globalisering, individualisering, de neoliberale kenniseconomie en migratie staat het naoorlogse sociaal-democratische project van verzorgingsstaat, getemd kapitalisme, Europese eenwording en de cultuur van samenwerking en gemeenschapszin op de tocht. De samenleving kampt met meer sociale ongelijkheid, met een toenemende disbalans tussen kapitaal en arbeid, tussen de belangen van internationaal corporate power en het publiek domein, met massale (jeugd)werkeloosheid en werkonzekerheid, met grote polarisatie tussen hoogopgeleiden en onder druk staande gemeenschapszin in multicultureel complexe samenlevingen.
Hoewel ongelijkheid dus zienderogen groeit, leidt dat niet tot out-of-the-box beleidscreativiteit bij sociaal-democraten. Er ontstaat een meritocratische standensamenleving, met onderwijskansen als nieuwe herverdeler, maar tot werkelijke correcties op deze bijna sociaal-darwinistische trend komt het niet. De democratie wordt geweld aangedaan door autoritaire en anti-democratische tendensen, ook door de EU. De rechtsstaat staat onder druk van het rechtspopulisme, dat pluralisme afwijst en de gevaarlijke fictie van één en ondeelbaar (etnisch) volk omhelst, met gelijktijdige uitsluiting van religies en levensovertuiging. En de sociaal-democraten? Die staan erbij en kijken ernaar.
“Politics against markets?” Het was ooit een zelfdefinitie van de sociaal-democratie, maar ze blijkt totaal niet meer opgewassen te zijn tegen de belangen en macht van het internationale bedrijfsleven, en doet zelfs eigenhandig mee met de afbraak van het sociale en publieke domein. Geen daadkracht maar “medeplichtigheid”. Als gevolg van dit alles is het klassieke sociaal-democratische electoraat verdeeld en gespleten geraakt. Daarmee dreigt de brugfunctie van de van oudsher brede sociaal-democratische volkspartij in te storten.
Deze malaise gaat verder dan de partijen zelf. De allianties waarop de sociaal-democraten lange tijd steunde – arbeiders, intellectuelen en professionele middengroepen, vakbeweging, sociale bewegingen – zijn uit elkaar gespeeld. De naoorlogse volkspartijen – en dit geldt van Zweden tot Oostenrijk – zijn meer en meer “ontvolkt” geraakt. De SPD raakste zoals we al zagen meer dan de helft van haar leden kwijt, en is electoraal in een vrije val terechtgekomen.

Het gevaar van rechts

De SPD heeft wel een licht historisch voordeel. Zowel de linker- als de rechterflank in Duitsland historisch belast. Die Linke is deels een navolger van de Oost-Duitse PDS, die weer een nabrander was van de partij van DDR-leider Honecker en de Stasi, de SED. Deze connectie met de “Onrechtstaat” van de DDR maakte die partij tot voor kort zo goed als onverkiesbaar in met name het Westen van Duitsland. Hoewel het vanwege de toenemende fragmentatie steeds lastiger wordt, sluit de SPD in West-Duitsland samenwerking nog steeds uit.
Op het politieke aanbod aan de rechterkant van de CDU en CSU rust een zo mogelijk nog grotere historische schuldhypotheek. Rustte, moet men inmiddels zeggen, want de laatste regionale verkiezingen – die vooral in het teken stonden van Merkels vluchtelingenpolitiek – hebben daar een taboe geslecht: het rechtspopulisme is definitief doorgebroken. In het land van ‘nooit meer oorlog’, ‘nooit meer nationalisme’ en ‘nooit meer vreemdelingenhaat’ heeft zich nu een partij genesteld die zich met succes tegen het establishment, Europa en de migratie keert. Het AfD kwam 13 maart met dubbele cijfers drie regionale parlementen binnen: 24% in Sachsen-Anhalt, 15% in Baden-Württemberg, 12% in Rijnland-Palts.
Daar waar Duitsland lange tijd het oog in de orkaan was van de Europese burgeropstand tegen het establishment kan het nu opeens Frankrijk (Front National), Zweden (Zweden-Democraten) en Nederland (PVV) de hand geven. De nachtmerrie van de legendarische CSU-politicus Frans-Josef Strauss is dan toch uitgekomen.: naast de Beierse CSU is een rechts-nationale partij democratisch salonfähig geworden.

DAT DE VLUCHTELINGENPOLITIEK VAN MERKEL ZO’N GAMEHANGER ZOU ZIJN, WAS NAUWELIJKS INGECALCULEERD

De doorbraak van het AfD kwam toch nog als donderslag bij heldere hemel. Wie deze een jaar geleden voorspeld had, werd voor gek verklaard. Mij is dat zelf herhaaldelijk overkomen. Een Wilderspartij in Duitsland? Een Front National in Berlijn? Nee, Duitsland werd door de oorlogsgeschiedenis, de sterke economie en de transformatie tot een tolerant land volstrekt immuun tegen de pan-Europese opstand van het rechtspopulisme geacht. Anti-Islambeweging Pegida en de immer met zichzelf in de clinch liggende AfD werden als randfenomenen waargenomen en weggezet als halve Nazibewegingen, waarop hoogstens wat dwaze Ossies uit de regio Dresden zouden stemmen. Dat de vluchtelingenproblematiek van Merkel zo’n gamehanger zou blijken te zijn en een succesvolle Duitse rechtspopulistische partij opleverde, was niet ingecalculeerd.
De betekenis van de doorbraak van de AfD kan nauwelijks worden overschat. Het heeft er alle schijn van dat we hier te maken hebben met het begin van het einde van de naoorlogse Duitse politieke stabiliteit: spanningen tussen CDU en CSU, een verdere afkalving van volkspartij SPD en een cordon sanitaire tegen de AfD. Het zal leiden tot een versplintering van het Duitse politieke landschap en een aantasting van het Duitse leiderschap in Europa.
Net zoals in andere landen bladdert in Duitsland het geloof in een in de representatieve democratie en in de Europese Unie als ‘Ersatz nation’ af. We beleven de onttakeling van de naoorlogse politieke orde, een einde aan de beschermingscocon van Tweede Wereldoorlog en Holocaust. Ja, aan het naoorlogse humanistische Verlichtsproject, zoals NRC-columnist Bas Heijne dat altijd zo mooi omschrijft.
Wie denkt dat de AfD-opmars louter een welkome correctie is op de Duitse politieke correctheid en Merkels uit de hand gelopen vluchtelingenpolitiek onderschat de onderhuidse krachten in de Duitse samenleving. Zo is er een enorme Neonazi-subcultuur, die voortdurend met de rechtspopulistische beweging flirt. En valt een geweldsuitbarsting evenmin uit te sluiten. Bekend zijn de confrontaties tussen Neonazi’s en linksradicale antifascisten. ‘Hooligans gegen Salafisten’, en de brandbommen tegen asielcentra. Eerder dan in andere landen beslecht men in Duitsland de politieke strijd op straat.
Natuurlijk is het veel te voorbarig om te reppen van “Weimar” en hoeft in Duitsland niet meteen de noodtoestand uitgeroepen te worden. Angela Merkel zit nog hoog en droog in haar Bundeskanzleramt. De doorbraak van nationaal-populisme in het daderland van de Tweede Wereldoorlog kan echter moeilijk als opbeurend nieuws beschouwd worden. Net als in de rest van Europa staat het Duitse politieke midden nu voor een existentiële strijd. Met vallen en opstaan zullen de SPD en CDU ondervinden dat je er met het brandmerken van het rechtspopulisme alleen niet komt. De gevestigde politiek dient niet alleen zichzelf aan een grondige evaluatie te onderwerpen, zij zal ook een serieuze poging moeten ondernemen om het succes van de AfD te begrijpen. Alleen zo kan het rechtspopulisme effectief bestreden worden.

Het succes van de rechtspopulisten in Engeland en Frankrijk

Op zich zijn er over het rechtspopulisme al boekenkasten volgeschreven. Niet in de laatste plaats over het Franse Front National (FN) en de Britse UKIP, die beide al jaren succes hebben. In de analyses van het succes van het FN komt het begrip “La France périphérique” vaak bovendrijven. De partij is sterk in de plaatsen en gebieden die zich buitengesloten voelen van de hoofdstroom van de globaliserende, moderniserende samenleving. Mensen die zich tweederangsburgers voelen met een onzekere toekomst zonder sociale zekerheid en culturele continuïteit.
Dit begrip van het perifere Frankrijk is gemunt door de Franse geograaf Christophe Guilluy. Zijn essay uit 2014 luidt: La France périphérique: Comment on a sacrifé les classes populaires. Oftewel: hoe men de volksklasse, de ‘gewone man in de provincie’ heeft opgeofferd aan de vooruitgang. We raken hier de van het falen van de sociaal-democratie in de laatste decennia en van het waarom van het populisme: een verhaal van verweesdheid, in de steek gelaten zijn, niet meegenomen en begeleid zijn in de modernisering van het bestaan.
De Engelse politiek theoreticus en oud-Labour politicus David Marquand heeft dit laatst scherp onder woorden gebracht in zijn analyse van het waarom van de inbraak van de Britse UKIP-partij in het kernelectoraat van Labour. Ook hij stelt: “The rise of the populist radical right is an epiphenomenon of a profound crisis of the social-democratic left”. Het rechtspopulisme dankt zijn grote succes aan kiezers die zich “left behind by globalisation by Europeanisation by technological change, by the gales of creative destruction which have swept through the global economy, by the associated decay of settled communities and ways of life, by the rise of the super-rich and growth of inequality, and, not least, by the professionalization and remoteness of mainstream politics voelen.

Lichtpuntjes

Het lijkt erop dat de eerdergenoemde waarschuwing van Bart Tromp bewaarheid wordt. Voor de Duitsers die zich ‘left behind’ voelen onderscheidt de SPD zich niet meer. Voorlopig zitten de sociaal-democraten – net als de PvdA overigens – als junior-partner gevangen in de grote coalitie met CDU/CSU. Onvriendelijk gesteld is de partij de kleurloze bijwagen van Merkel. Daarmee doet men de belangrijke rol van partijleider en minister van Economie en Energie, Sigmar Gabriel en de populaire minister van Buitenlandse Zaken, Frank-Walter Steinmeier wellicht tekort, maar vast staat dat ook zij er niet in slagen het tij te keren. Op de positie van junior-partner rust sinds de ondergang van de liberale FDP na de coalitie met Merkel en na de Liberal Democrats na het eerste Kabinet-Cameron een electorale vloek.
Toch is het niet alleen maar treurnis. Er zijn een paar sociaal-democratische lichtpuntjes. Zo stond de SPD-Parteitag in Berlijn in het teken van de verzoening tussen partij en vakbeweging en leek het trauma van de brute verzorgingsstaathervorming van Agenda 2010 onder SPD Bondskanselier Gerhard Schröder even voorbij. Steeds opnieuw werden door leidende SPD-politici de allervriendelijkste woorden gericht aan het adres van de aanwezige vakbondsvertegenwoordigers.
Dat de verhoudingen vertroebeld waren, mag gerust een understatement genoemd worden. Witheet waren de vakbonden toen de rood-groene regering onder leiding van Schröder hun Agenda 2010, het diep ingrijpende hervormings- en bezuinigingsprogramma van de Duitse verzorgingsstaat aankondigde. Door deze ‘Sozialabbau’ en dan vooral door de zwaar gekortwiekte bijstandsregeling en de invoer van Billigjobs werden de armoede en sociale ongelijkheid groter. De werkende arme deed ook in Duitsland zijn intrede.
Hoewel veel economen menen dat de hervormingen de kiem hebben gelegd voor het succesmodel van ‘Wereldexport-leider door lage lonen’ en Schröder daarmee de toenmalige zieke man van Europa weer tot leven heeft gewekt, was (en is) de ‘Genosse der Bosse’ en zijn Neue Mitte-koers met name bij de machtige vakbondsvleugel van de SPD gehaat. “Land gered, partij verloren”: door massaal ledenverlies en een electorale neergang zonder weerga kreeg de SPD een klap van jewelste. Een knock-out bijna, die de partij nog steeds niet te boven is. Het radicaal-linkse Die Linke met SPD-spijtoptant Oskar Lafontaine als en van haar leiders profiteerde volop en mocht veel ontevreden vakbondsleden tot zijn aanhang rekenen.

SINDS SCHRÖDER LAGEN VAKBOND EN PARTIJ MET ELKAAR IN DE CLINCH, NU KOMT DAAR GELUKKIG VERANDERING IN

De wonden tussen de vernieuwers van het Netwerk Berlin en de vakbondsleden die de SPD wel trouw bleven zijn nauwelijks geheeld. En dus rekent huidig partijleider Sigmar Gabriel het tot zijn taak om die breuk te helen. In zijn Congresspeech “Wir schreiben Deutschlands Zukunft”  kwam de Duitse vakbeweging dan ook prominent als bondgenoot naar voren. Allereerst bedankt hij de vakbonden voor hun steun, ondanks dat zij ‘soms hebben getwijfeld’, vervolgens benadrukt hij dat het nooit zover had mogen komen, en als klap op de vuurpijl stelt hij vast dat ‘de SPD zonder de vakbonden geen verkiezingen kan winnen.
Het belang van deze ‘rehabilitatie’ mag nauwelijks worden onderschat. Spugen in de bron van je ontstaan: er zijn weinig politiek bewegingen die zich zo suïcidaal hebben laten kennen als de sociaal-democratie ten opzichte van de vakbeweging in de laatste decennia. Een sociaal-democratische partij die zijn rug keert naar de vakbeweging is als een Christen-democratische partij die de Kerken vaarwel zegt, of al een conservatief-neoliberale partij die de afschaffing van multinationals bepleit.

Echternach-processie

Juist in  tijden waarin de naoorlogse ‘rechtsorde van de arbeid (Banning), op springen staat is een nieuwe wederzijdse oriëntatie van sociaal-democratie en vakbeweging geboden. Een klassiek sociaal-democratisch programma, dat alles zet op de hernieuwde sociaal-economische zekerheid en culturele continuïteit, zou een belangrijke remedie tegen (de voedingsbodem van) het populisme kunnen zijn. Een sociaal-democratische volkspartij kan niet én cultureel én economisch liberaal zijn, zonder haar ziel (en achterban) te verliezen. Sociaal-democraten kunnen niet onverkort individualisme zonder solidaire gemeenschapszin omhelzen, of multiculturalisme ten koste van progressivisme en gezond verstand accepteren. En zullen zich eveneens actief moeten verzetten tegen een maatschappij die louter marktsamenleving dreigt te worden.
De SPD zal daarom eerst, bij wijze van Echternach-processie (één stap terug, twee vooruit), nationaal het sociaal contract van de verzorgingsstaat moeten herstellen. Naast de door Gabriel aangehaalde banden met de vakbeweging betekent dit dat de uitgebluste SPD een bondgenootschap zal moeten aangaan met ‘linksradicale’ en Groene partijen en sociale jongerenbewegingen. Om centrum-links weer te verbinden met links en om jongeren en gewone burgers weer te verzoenen met een programma van progressieve vooruitgang.
Daarvoor zal er een repolitisering van de sociaal-democratie en van een links alternatief project moeten plaatsvinden. De SPD moet afscheid nemen van de ‘There is No Alternative’-politiek onder centrumrechtse leiding van Merkel. Dat houdt eveneens het streven naar een ander Europa in. Niet meer de ‘Genosse der Bosse’ spelen en de internationale elites en corporate belangen dienen, maar een Europa waar ook de burger die zich ‘left behind’ waant zich weer thuis voelt.
Bovendien zal er tegenover het doembeeld van het rechtspopulisme aan mensen een positief alternatief geboden moeten worden: herstel van sociale zekerheid en culturele continuïteit, en meer grip en controle over de nabije toekomst.
Wil de SPD de weg omhoog vinden, dan zal ze eveneens het organisatie- en mobilisatievermogen nodig hebben van haar linksradicale partijen, maar ze herbergen veel sociaal-democratische spijtoptanten en weten anders dan de gouvernementele, uitgebluste SPD mensen (en zelfs jongeren) te raken en van onderop te organiseren. Die – hoe onvoldragen vaak ook nog – wel ideeën aandragen voor een links-alternatief project tegen betuigingen, neoliberalisme, rechtspopulisme en Europese technocratie.
Blijft zo’n bondgenootschap uit, dan ligt pasokificatie op de loer. En belangrijker, zonder een alliantie met linkse partners komt er geen hernieuwd sociaal pact: met aan de ene kant sociaaleconomische zekerheid (verzorgingsstaat-stabiliteit en continuïteit) en aan de andere kant culturele openheid (een tolerante, niet xemofobe, internationale mindset met behoud van nationale democratie). Het doel moet zijn: een hernieuwde alliantie tussen lagere en hogere middengroepen, tegen de ontspoorde neoliberale marktsamenleving en de ‘uitsluitingssamenleving’ van het rechtspopulisme. Het zal voor velen even slikken zijn, maar een alternatief is er eigenlijk niet.

René Cuperus, Senior wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckman Stichting

Uit Socialisme en Democratie, Jaargang 73, Nummer 2, April 2016 

rene_cuperus_-_spd_de_krakende_bijwagen_van_angela_merkel1