Door op 27 oktober 2013

Een minderheidscoalitie die zich breder maakt dan ze is, Jasper Blom

Door star vast te houden aan de Europese begrotingsregels legt het kabinet te veel politieke macht bij de Europese Commissie. Dit lijkt geen houdbare strategie te zijn. In het licht van de aanstaande Europese verkiezingen.

Tegen de achtergrond van een voortdurende financieel-economische crisis hoeft het geen verbazing te wekken dat Europa een belangrijk thema was in de verkiezingen van najaar 2012. Er ontspon zich een klassiek. aandoende strijd tussen de linkse en rechtse antwoorden op de crisis. Kort door de bocht: Samsom bepleitte het loslaten van de Europese begrotingsregels om de crisis op keynesiaanse wijze te bestrijden met overheidsinvesteringen en het voorkomen van vraaguitval. Ter rechterzijde beargumenteerde Rutte dat juist nu streng bezuinigd moet worden, de overheid moest worden ingekrompen en aan de Europese begrotingsregels voldaan moest worden. De verkiezingen werden uiteindelijk gewonnen door de VVD. Waar in de vorige verkiezingen van 2010 de PvdA  en VVD elkaar nog net één zetel ontliepen, liep de VVD nu uit tot 41 zetels tegen 38 zetels voor de PvdA.
Het politieke landschap overziend voelden Rutte en Samsom zich tot elkaar veroordeeld. Links en rechts zouden een gezamenlijk antwoord op de crisis moeten formuleren. Onder begeleiding van de informateurs Wouter Bos en Henk Kamp werd gekozen voor een originele procesvorm: het uitruilen van kaarten met beleidsthema’s. Met deze procesbegeleiding lijken de informateurs geleerd te hebben van de brede coalitie van christendemocraten en sociaal-democraten in Duitsland (2005-2009), waar het zoeken naar volledige consensus leidde tot een vlak regeerakkoord en een matig gewaardeerde regeerperiode.
Het uitruilen van beleidsthema’s heeft in ieder geval de potentie om tot uitgesproken hervormingen te leiden in het regeerakkoord, mits voldoende brede beleidsthema’s uitgeruild worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een uitruil van de broodnodige vergroening van de economietegen immigratie en integratie. In theorie combineert een brede coalitie op deze wijze het beste van twee werelden: een uitgesproken politiek profiel op kernthema’s voor de coalitiepartners en brede politieke steun.
Terugkijkend op het eerste jaar Rutte/Asscher kan niet anders dan geconstateerd worden dat deze belofte niet is waargemaakt – en dan heb ik het niet alleen over het bovenstaande voorbeeld van vergroening van de economie, waar het regeerakkoord slechts samen te vatten als maïnana, maïnana.
Gekozen is voor een ‘brede coalitie’ van links en rechts die feitelijk functioneert als een minderheidskabinet – alleen in de Tweede Kamer hebben de regeringspartijen een meerderheid, niet in de Eerste Kamer. In plaats van te accepteren een minderheidscoalitie te zijn, zochten Rutte en Asscher steun in de polder.om de Eerste Kamer onder druk te zetten met een breed gedragen polderakkoorden. Op zich is het niet verrassend dat een regering die zelf de links/rechts tegenstelling er ook in slaagt om polderorganen aan zich te binden die belangentegenstellingen vertegenwoordigen tussen vakbonden en werkgevers (Sociaal Akkoord) of milieubeweging en werkgevers (energieakkoord) overbruggen. Het is echter zeer de vraag of de brede polderakkoorden de potentiële partners van het kabinet in Eerste Kamer kunnen overtuigen.
Partijen die uitgesproken sociaaldemocratische willen (D66) of uitgesproken groene hervormingen (GroenLinks) voelen zich minder thuis bij de verwaterde akkoorden uit de polder. Het kabinet Rutte/Asscher loopt daarmee het risico te belanden in de slechtste van twee werelden: niet het duidelijke politieke smoel dat volgt uit een minderheidskabinet, met de vanzelfsprekende ruime politieke steun van een brede coalitie.

Europese inkadering van brede coalitie en polder

Belangrijker nog is de cruciale uitruil die heeft plaatsgevonden tussen het accepteren van Europese begrotingsregels (de wens van de VVD) en nivellering (de wens van de PvdA). Het regeerakkoord stelt onomwonden: “Europese begrotingsafspraken zijn leidend. We houden ons aan Europese begrotingsafspraken van het SGP (Stabiliteits en Groeipact).
Door koste wat het kost aan de Europese begrotingsregels te willen voldoen, trekt het kabinet Rutte/Asscher vrijwillig de dwangbuis aan die Europees supercommissaris Olli Rehn ons voorhoudt. Hoewel minderheidskabinetten in principe het politieke primaat aan de Staten-Generaal laten en daarmee tot een meer geprononceerde politieke strijd leiden (met wisselende coalities rond het kabinet), gebruikt deze ‘brede minderheidscoalitie’ de band van Brussel om het politieke speelveld van mogelijke partners te verkleinen.
Dit was ook te zien in de eerste echte Algemene Beschouwingen van het kabinet: premier Rutte trachtte daar steun te vinden van potentiële partners in de Eerste Kamer door ze mee te laten beslissen over de vraag waarop €6 mrd bezuinigd moet worden, zonder open te staan voor een discussie of deze bezuinigen überhaupt plaats moeten vinden. Daarmee laat het kabinet het speelveld van het debat in

HET KABINET LAAT HET DEBAT IN NEDERLAND BEPALEN DOOR EEN RECHTS-CONSERVATIEVE LIBERAAL UIT FINLAND

Nederland bepalen door een rechts-conservatieve liberaal uit Finland die zelf slechts onder beperkte politieke controle staat.
Het kabinet Rutte/Asscher benadrukt in zijn regeerakkoord dat de landen van de eurozone elkaar effectief aan afspraken moeten houden. Nederland stond dan ook pal achter Duitsland in het versterken van de budgettaire controle door de Europese Unie. Het ‘succes’ dat het kabinet boekte op dit hoofdstuk uit het regeerakkoord werd beloond met een flinke vertraging van economisch herstel als gevolg van een star bezuinigingsherstel in Europa. Het regeerakkoord rept echter met geen woord over de zeer wenselijke versterking van de democratische controle op het werk van supercommissaris Rehn. Daarmee wordt zowel de brede maatschappelijke steun die het kabinet zocht in de polder als de politieke steun die het zocht in de Eerste Kamer ondergeschikt gemaakt aan een Brusselse technocraat. Het eerste jaar regeren lijkt te zijn verzand in een alles overkoepelende angst voor de 3% die erin resulteert dat Nederland en Europa maar op één manier uit de crisis kunnen komen: met een kleinere overheid.

Vooruitkijkend

De aankomende verkiezingen voor het Europese Parlement worden een interessante lakmoesproef voor de strategie van het huidige kabinet. De verkiezingsstrijd kan de PvdA en de VVD dwingen kleur te bekennen: willen ze stringente handhaving van Europese begrotingsregels, dan zal daar adequate democratische controle op de Europese supercommissaris tegenover moeten staan. De oppositiepartijen hebben geen enkele reden deze brede minderheidscoalitie te steunen als de kaders bepaald worden een Europese commissaris die buiten de politieke discussie staat. Het tweede jaar van het kabinet Rutte/Asscher beloofd daarmee een stevige test voor de brede coalitie te gaan worden als beide partners een eigen profilering in de Europese verkiezingen zoeken.

Jasper Blom is directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks

Uit S&D nummer 5, oktober 2013