Door op 23 november 2015

GeenPeil en de beginselendemocratie, Niels Graaf

 

 

 

 

 

 

In 1952 stond er in dit blad al een pleidooi voor de op 1 juli 2015 in werking getreden Wet raadgevend referendum. De auteur met vooruitziende blik was de Amsterdamse Hoogleraar Staatsrecht en voorzitter van het curatorium van de Wiardi Beckman Stichting, George van den Bergh (1890-1966). Zijn boodschap was simpel: burgers zouden zelf een referendum moeten kunnen aanvragen over aangenomen maar nog niet in werking getreden wetten.
In de jaren vijftig een revolutionaire, provocerende stellingname.
Weinig verrassend belandde het voorstel in een diepe archiefkast. Maar vorige maand toonde GeenPeil, het samenwerkingsverband tussen GeenStijl en Thierry Baudets Forum voor Democratie, de levensvatbaarheid van het idee van Van den Bergh. Bijna 430.000 handtekeningen haalden zij op voor een referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. In het voorjaar vindt daarmee het eerste, door burgers aangevraagde referendum plaats in de Nederlandse geschiedenis. Dat is een breukvlak – wat je er ook van vindt.
Van den Bergh S&D Referendum en volksinitiatief krijgt hernieuwde betekenis in het licht van deze bezorgde burgers. Zijn fundering voor burgerreferenda plaatst in de huidige discussie rond GeenPeil in perspectief. Deze tijdloosheid kenmerkt Van den Berghs werk. In december 2014 werd zijn oratie De democratische staat en de niet-democratische partijen al opnieuw uitgegeven en becommentarieerd door Paul Cliteur en Bastiaan Rijpkema. Dit pleidooi voor een “weerbare democratie” staat in direct verband met zijn opvattingen over referenda. In de jaren dertig zag Van den Bergh al dat een democratie weerbaar moet zijn om te overleven. Zwakke plekken verdienen extra bescherming. Van den Berghs referendum op aanvraag moet in deze context worden begrepen. Het is een middel om volksvertegenwoordigers aan hun taak te herinneren.
Van den Bergh was echter geen aanhanger van de democratie als “majority rule” en het daaruit volgende “anything goes”. Zowel in zijn oratie in zijn S&D-artikel betoogde hij dat het diepste wezen van de democratie niet het meerderheidsbeginsel is, maar haar verdraagzaamheid en eerbied voor “de persoonlijkheid van ieder mens”. Met democratische witwasserij van beslissingen die ingingen tegen “de menselijkheid” had hij weinig op. Rijpkema karakteriseerde deze stellingname fraai als Van den Berghs “beginseldemocratie”.
Referenda op aanvraag moeten dan ook spaarzaam worden aangewend. Bij “normale” wetten blijft gewoon het gezag van parlementsleden gelden. Anders ontstaat een onwerkbare situatie. Aangezien in vier jaar veel kan gebeuren, hoeft de burger zich echter niet altijd over te geven aan de visie van zijn vertegenwoordiger. In fundamentele zaken die ‘hart en ziel van het volk’ raken moet de burger zich wel direct kunnen uitspreken.
De vraag is nu natuurlijk: is het associatieverdrag met Oekraïne een zaak van fundamenteel belang? Dat valt te betwijfelen. Het verdrag bestaat uit twee delen: een politiek en een economisch deel. De politieke stellingnamen waren voor GeenPeil reden om over te gaan tot het verzamelen van handtekeningen. Eerlijk is eerlijk: de hoogdravende bepalingen uit het associatieverdrag klinken enigszins ongelukkig. Wat betekenen bijvoorbeeld “geleidelijke convergentie op het vlak van buitenlands beleid” en samenwerking op “het vlak van veiligheid en defensie”? Wie het verdrag erop naslaat leest echter dat het hier gaat om de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit. Een goede zaak: de maffia viert immers hoogtij in Oekraïne.
Ook het streven naar versterking van de democratie, rechtstaat en vrije markt lijkt niet de ‘hart en ziel’ van het Nederlandse volk te raken. Om te wonen en te werken binnen de EU hebben Oekraïners nog steeds een werkvisum nodig. Daarnaast gaan er geen miljarden naar Oekraïne, hoogstens enkele honderden miljoenen om de overheidsstructuren in overeenstemming te brengen met Europese standaarden. Daartegenover staan Oekraïense hervormingen op het gebied van mensenrechten, kwaliteit van rechtspraak en wetgeving en eerlijke verkiezingen. Het lijkt me dat de democraten van GeenPeil daar toch moeilijk tegen kunnen zijn.
En zeggenschap binnen de EU krijgt Oekraïne al helemaal niet. Het verdrag is ook geen opmaat of voorportaal tot lidmaatschap. Oekraïne heeft zich niet eens als kandidaat-lid aangemeld. Herman Van Rompuy die roept dat volledige integratie het uiteindelijke doel is, moet niet worden overschat: het is in de eerste plaats symboolpolitiek.
Daarnaast is het zeer de vraag of Rusland wakker ligt van deze terminologie. Zeker, in artikel 2 van het verdrag wordt de onschendbaarheid van grenzen genoemd. Daarmee kiest de EU duidelijk partij tegen Rusland, maar hierdoor breekt echt geen oorlog uit. Rusland is een goede bekende van Europese kritiek en het is uitgesloten dat dat er een EU-interventiemacht naar Oekraïne afreist.
Problemen heeft Rusland veel eerder met het economische deel van het verdrag. Adriaan Schout, hoofd EU-studies aan Instituut Clingendael, merkte wat dat betreft in De Volkskrant op dat Moskou vooral opziet tegen een Oekraïne met bloeiende handelsbetrekkingen met de EU. De tegenstanders van het associatieverdrag betogen echter dat er niets mis met handelsverdragen. Hun argument dat we Rusland niet moeten provoceren, doet in dat perspectief dan ook wat vreemd aan.
Hun opstelling getuigt zelfs van een gevaarlijk soort realistisch relativisme. De meerderheid van de Oekraïense bevolking koos immers twee jaar geleden voor de Europese weg van rechtsstaat en democratie. Als democraten zouden we Oekraïne die pijlers van de Westerse samenleving niet mogen ontzeggen enkel en alleen omdat Rusland loopt te morren. Uiteraard is de EU als instituut geen schoolvoorbeeld van democratie, maar er is wel de intentie de Oekraïense rechtsstaat en democratie op een hoger plan te tillen. Zonder het associatieverdrag gaat het zelfs slechter met de democratie, omdat Oekraïne verder afglijdt richting Rusland. En Moskou geeft nog net wat minder om democratie dan Brussel.
Is dit alles van fundamenteel belang voor de Nederlandse samenleving? Raakt het associatieverdrag “hart en ziel” van de Nederlandse burger? Op het eerste gezicht niet. Toch denkt een deel van de burgers van wel. Daarbij speelt natuurlijk mee dat eigenlijk het democratisch tekort van de Europese Unie inzet van het referendum is. Een legitiem punt, maar alleen is de EU geen nieuwe wet of verdrag en is de Wet raadgevend referendum niet bedoeld om over bestaande wetgeving te spreken. Daarbij is het associatieverdrag geen dwingend voorbeeld van ondemocratische uitbreidingsdrift van EU: Oekraïne wordt slechts binnen de Europese invloedssfeer getrokken.
Over de rug van een door oorlog verscheurd land wil GeenPeil nu een rekening met Brussel vereffenen. Onder het mom van herstel van de democratie ontzeggen zij Oekraïne precies dat. Het neemt niet weg dat Van den Bergh GeenPeil wel een paar punten zou hebben gegeven. Schijnbaar zonder gêne meldde D66-leider Alexander Pechtold het verdrag niet te hebben gelezen. Een treffender voorbeeld van een volksvertegenwoordiger die zijn taak als “beste wetgever” veronachtzaam is eigenlijk niet denkbaar.
In plaats van hun lot in handen te leggen van onwetende volksvertegenwoordigers kunnen burgers beter zelf een beslissing nemen. Het is daarom te hopen dat er bij een “echt” fundamenteel onderwerp, zeg TTIP, weer voldoende ondertekenaars zijn te vinden. Zoals de Tilburgse Hoogleraar vergelijkende bestuurskunde Frank Hendriks in de Volkskrant al terecht opmerkte: van onbezonnen en te vaak aan de noodrem hangen krijgt iedereen snel genoeg.
Het signaal dat de 430.000 ondertekenaars hebben afgegeven, mag niet worden onderschat. GeenPeil is wat dat betreft een mooie tik op de vingers van de heren politici en journalisten. Veel te lang bleef het stil in de kolommen van de kwaliteitsmedia. Zelfs toen de 300.000 handtekeningen al bijna waren behaald. Gebruik van het recht tot referendum doodzwijgen omdat het “verkeerde” hoek komt, zou Van den Bergh rigoureus afkeuren. Hij schreef daarover in 1952: “Ik meen, dat ik, althans in dit tijdschrift, dat de naam “democratie” in zijn titel voert, van de evidentie van het fundamentele beginsel der democratie mag uitgaan. ‘Maar democratie gaat niet alleen om het meerderheidsbeginsel, het gaat om verdraagzaamheid en “eerbied voor ieder mens”. Dat geldt zowel voor GeenPeil als de Oekraïense bevolking, Steun daarom het recht tot een referendum en stem voor het associatieverdrag. Dat is de les van Van den Bergh.

Niels Graaf, Docent aan de Erasmus School of Law

S&D Jaargang 72, Nummer 5 2015