Door op 22 november 2015

Oekraïne: meer continuïteit dan verandering, Hans Oversloot

 

 

 

 

 

 

 

Ondanks de recente opstand tegen de vorige president en ondanks allerlei goedbedoelde bemoeienissen van Europese politici heerst in Oekraïne nog altijd een kliek van oligarchen. 

Op 25 mei 2014 is Dmitro Porosjenko tot president van Oekraïne gekozen. De vervroegde verkiezingen die hieraan voorafgingen waren het resultaat van een volksopstand in Kiev, waardoor de vorige president Viktor Janoekovitsj het veld had moeten ruimen. Die volksopstand werd door politici in het Westen – ook in Nederland – geïnterpreteerd als uitdrukking van de wens van de Oekraïners om bij het westen te horen.
Viktor Janoekovitsj was een boef. Hij gebruikte zijn ambt om miljarden te stelen – geen givna’s, maar dollars en euro’s. Hij was al een boef in de Sovjet-tijd (dat waren nog jeugdzondes kun je misschien nog zeggen), maar hij was dat zeker ook in de maanden waarin hij als president van Oekraïne onderhandelde met de Europese Unie over de condities van een verdrag.
Een van de redenen van Janoekovitsj zwakte is geweest dat hij in toenemde mate moeite had met zijn eigen partij (‘Partija regionov’, Partij van  de regio’s) en de parlementsleden van zijn eigen fractie in het Oekraïense parlement – de ‘Verkhoovna Rada’- te disciplineren; en dat kwam ook door zijn mateloze inhaligheid. Maar “wij” hebben tot november 2013 geen moeite gehad om met hem te onderhandelen. Toen “wij” met Janoekovitsj onderhandelden in de zomer van 2013, waren we nog vol goede hoop. We zouden binnenkort de economische ruimte voor onze ondernemers groter zien worden. VNO-NCW wees op de mogelijkheden die deze uitbreiding van “ons” handelsgebied zou bieden, vooral, maar niet alleen voor onze ondernemers in agribusiness. En toen keerde Janoekovitsj zich van ons af, en sloot hij een overeenkomst met Rusland. De Oekraïense staat had acute financiële nood. Rusland was, anders dan wij toen, wel bereid op korte termijn met $ 15 mrd over de brug te komen, onder meer door de Oekraïense staatsschuld te financieren. en door een speciaal tarief te rekenen voor te leveren gas.

De val van Janoekovitsj

Het straatprotest tegen Janoekovitsj “wending naar het Oosten” heeft hem uiteindelijk ten val gebracht, nadat hij – na bemiddeling van ondermeer de ministers van buitenlandse zaken van Duitsland en Frankrijk – de belangrijkste eisen had ingewilligd van de demonstranten/opstandelingen/revolutionairen die zich hadden verzameld op het Onafhankelijkheidsplein (Maidan Nezalezjnosti) en op de Chresjatik (de hoofdstraat van Kiev) De geëiste vervroegde presidentsverkiezingen zouden er komen, de geëiste grondwetswijzigingen ook.
De ‘Pravi sektor’ (‘rechtse sector’), die de fanatiekste Oekraïense nationalisten verenigt, ging met dit onderhandelingsresultaat niet akkoord. Het waren de militanten van deze rechtse sector die in paramilitaire organisaties de orde onder de opstandelingen bewaakten en die de harde kern van het verzet tegen de staatsordetroepen hadden gevormd. Zij eisten Janoekovitsj onmiddellijke vertrek, zonder te wachten op de vervroegde verkiezingen. En “wij” – althans leidende politici in West-Europa – hadden daar alle begrip voor.
Een deel van de opstandelingen/(contra-) revolutionaire in het oosten van Oekraïne, in Loehansk/Loegansk, Slovjansk/Slavjansk, en elders bediende zich vervolgens van soortgelijke methoden, zij waren slechter voorbereid dan de Pravi sektor en hun optreden scheen ongeregelder. (Het is moeilijk neutraal te blijven, want de Oekraïense of Russische spelling van een stad kan je sympathie al verraden; en de ‘opstandelingen’ in de oostelijke provincies ‘revolutionairen’ of juist ‘contrarevolutionairen’ noemen natuurlijk ook.)
Ook binnen de Partija regionov verloor Janoekovitsj steun. De grote man achter de partij is Rinat Achmetov, de baas van een groot deel van het industriegebied in het oosten van de Oekraïne dat bekendstaat als de Donbass. Als oprichter en eigenaar van ondernemersorganisatie System Capital Management, met het hoofdkwartier in Donetsk, is Achmetov goed voor een vermogen van tussen de $ 10 mrd en $ 20 mrd. Hij heeft belangen in onder andere de mijnbouw, metaalindustrie, bancaire sector, telecommunicatie, media, handelsbedrijven en energiebedrijven. En hij is eigenaar van Shakthar (Donetsk), zo’n voetbalclub die volgens René van de Gijp niets voorstelt, maar die dit jaar wel weer – voor de vijfde achtereenvolgende maal – landskampioen is geworden en in 2009 trouwens winnaar was van de UEFA-cup. Het verhaal gaat – van hem hoor je zelden iets direct – dat Rinat Achmetov zeer ontevreden was over ‘Janoekovitsj’ optreden als president. Achmetov had de Partija regionov en Janoekovitsj mede geholpen om daar met zijn eigen bedrijven beter van te worden – niet om te moeten aanzien dat Janoekovitsj en zijn gezinsleden zelf de melk afroomden, Janoekovitsj vergat aan wie hij zijn succes te danken had. Dat hij nam was vanzelfsprekend, maar hij nam te veel.

JANOEKOVITSJ WERD NIET AFGESTRAFT OMDAT ZIJN POLITIEK MACHIVELISTISCH WAS, MAAR OMDAT ZIJN MACHIAVELISME ONSUCCESVOL WAS

Viktor Janoekovitsj is uiteindelijk ten onder gegaan omdat hij zich niet aan de hem toebedachte rol heeft gehouden: hij was voorman van een politieke organisatie, maar heeft te veel aan zichzelf gedacht, hij was cliënt maar wilde patroon worden, evenknie van de grootsten der oligarchen. En hij heeft in eigen gelederen steun verloren omdat hij niet in staat bleek de orde te handhaven, of in ieder geval te herstellen. Hij verloor bij zijn eigen mensen steun niet omdat hij, na de prijs voor Rusland te hebben opgevoerd door steun te zoeken bij het Westen, uiteindelijk (maar voorlopig) toch voor Rusland koos – daar was niets mis mee, dat was politiek volgens een bekend patroon – maar omdat hij door zijn ‘wending’ naar Rusland feitelijke onrust had veroorzaakt en hij er niet in slaagde om de straten schoon te krijgen om van die concessies feitelijk te profiteren.
De wending van Janoekovitsj was vooral schokkend omdat deze zo abrupt was. De wending zelf was niet zo bijzonder als je kijkt naar de Oekraïense buitenlandse politiek over een wat langere periode. Een vast onderdeel daarvan is sinds de statelijke zelfstandigheid van het land altijd is geweest te proberen de positie van het land “aan de rand” van West en Oost uit te baten. “”Kom ons tegemoet, o Westen, want anders moeten wij ons wel naar Oosten keren voor “hulp”. Geef ons een goede deal, Rusland, anders moeten wij ons wel afhankelijk maken van Amerika en Europa””. Probleem voor zijn eigen aanhang was niet dat Janoekovitsj politiek machiavellisme onsuccesvol was.

De macht van het zakengeld

Van Rinat Achmetov hoorde men tot midden mei intussen niets. Hij was nog onzichtbaarder dan gewoonlijk. Toen hij lid was van het parlement was hij evenmin veel te zien geweest; hij was aanwezig bij zijn eigen inauguratie, en dat was het wel zo’n beetje. Kennelijk wachtte hij af om zaken te kunnen doen met degene die als winnaar uit de chaos tevoorschijn kwam. Midden mei keerde hij zich tegen “de Volksrepubliek Donetsk” en hun bendes, omdat hij daar last van had en omdat Rusland minder happig leek op de aansluiting van die “Republiek” bij Rusland dan aanvankelijk het geval leek, en hij voor herstel van de orde kon pleiten zonder Rusland te schofferen. De onrust in de regio waar hij de meeste van bezittingen heeft, was slecht voor de verdiensten.
Achmetov was en is mogelijk nog steeds de grote financier van de Partija regionov, die zijn steun vond en vindt in de Russischsprekende delen van de Oekraïne. Maar hij heeft voor zijn zaken belang bij zowel goede verhoudingen met Rusland als exportmogelijkheden naar het Westen. Als “zijn” gebied bij Rusland zou worden getrokken, zouden zijn Russische zakenlieden/oligarchen kunnen worden opgevreten, of verliest hij zijn exportmogelijkheden naar het Westen.
Achmetovs belangrijkste bijdrage aan het behoud van de goede orde in “zijn” regio was tot mei dat hij zijn mensen aan het werk hield, en hij het hun verbood mee te doen met de revolte tegen Kiev. Midden mei koos hij voor een actievere rol. Hij liet weten met zijn eigen bewakingsorganisatie de politie te zullen helpen om de orde te handhaven. Daarmee liet hij de lokale politie ook geen keuze: die konden niet meer tegen “Kiev” kiezen, want tegen Achmetov kan daar niemand tegen op. Een deel van de parlementaire fractie van de Partija regionov had de buik al eerder naar de wind hangen. Achmetov liet presidentskandidaat Dmitro Porosjenko vóór 25 mei weten: neem goede nota, ik ben je vijand niet. Zo voorkwam hij mogelijk een coalitie van Porosjenko met Igor Kolomojski tegen hem. Kolomojski is in het oosten van de Oekraïne Achmetovs belangrijkste zakelijke – en dus politieke – concurrent.

De Oranjerevolutie en de desillusie na Viktor Joesjtsjenko en Julia Timosjenko

Presidenten van Oekraïne hebben hun steun afwisselend op de ‘linkeroever’ (in het oosten van Oekraïne) of op de ‘rechteroever’ (in het westen) van de Dnjepr/Dnipro gevonden. Viktor Janoekovitsj kon in 2004 een gooi doen naar het presidentschap met steun eerste en vooral uit het oosten en zuiden van Oekraïne, het Russischtalige deel, met de Partija regionov als ‘electoraal apparaat’. Janoekovitsj won, of gaf zich als winnaar uit, maar de uitslag van de presidentsverkiezingen werd betwist. Na wat de Oranjerevolutie is gaan heten (ook toen, in 2004 met langdurige, massale protesten op Maidan en Chresjatik) werd bij herstemming op 26 december 2004 Viktor Janoekovitsj gepasseerd door Viktor Joesjtsjenko.
President Viktor Joesjtsjenko benoemde Julia Timosjenko, dat andere gezicht van de Oranjerevolutie, óók met een Oekraïens-nationalistisch ticket, tot premier. De Oranjerevolutie werd ook bij ons, in West-Europa, gevierd als een triomf van de democratie. De Oranjeprotestbeweging trok destijds echter ook medestanders uit het oostelijk deel van Oekraïne en genoot de sympathie van mensen die weliswaar van een fel Oekraïnisatie-beleid niets moesten hebben, maar die evenmin wilden leven onder een Russischtalige hork die moeite had met eerlijk tellen; als het trouwens al Russisch mocht heten, de taal die Janoekovitsj sprak.
De Oranjerevolutie bood politici in Oekraïne de kans om van het land iets te maken, om de staatkundige eenheid te bewaren, en ook voor de Russischtaligen in Zuid- en Oost-Oekraïne een aantrekkelijk alternatief te bieden boven ’terugkeer’ naar Rusland. Etnische Russen en Russischtaligen waren ooit in grote meerderheid uitgesproken voorstander van een zelfstandig, soeverein Oekraïne waarvan ook zij deel zouden uitmaken. De Russischtaligen hadden in december 1991 in het referendum over de soevereiniteitsvraag van Oekraïne in meerderheid vóór afscheiding van de Sovjet-Unie gestemd. Bij “Moskou” blijven hield immers de dreiging in de neostalinisten het roer zouden overnemen. De coup van augustus 1991 was weliswaar mislukt, maar los van Moskou liep men het risico op een nieuwe coup in elk geval niet meer.
In de daaropvolgende jaren was onder etnische Russen het verlangen naar ‘hereniging’ in de Russische Federatie ook niet hevig, omdat het in Rusland economisch slecht ging, maar vooral omdat je zoon in Rusland kon worden opgeroepen om in Tsjetsjenië of een andere negorij te gaan vechten, met het risico te sneuvelen of invalide te geraken. Waarvoor? Voor niks. Als burger van Oekraïne ging die beker aan je voorbij. Nadat de oorlog met Tsjetsjenië was beëindigd viel dat voordeel weg, en met Oekraïne ging het economisch niet zo voorspoedig als gehoopt. In oostelijk Oekraïne werden – en zijn nog steeds – miljoenen mensen voor hun inkomen afhankelijk van werk – gastarbeider – in Rusland, nog eens miljoenen mensen uit Oost-Oekraïne zijn voor opdrachten afhankelijk van Russen, en in oostelijk Oekraïne is veel defensie-industrie, die levert aan de Russische strijdkrachten.
De Oranjerevolutie is voor velen uitgelopen op een desillusie. Julia Timosjenko en Viktor Joesjtsjenko hielden het ruim een halfjaar samen uit: januari 2005 trad Timosjenko aan als premier, september 2005 trad ze af. Zij heeft het later nog eens met Joesjtsjenko geprobeerd: van december 2007 tot begin 2010, toen als opvolger trouwens van Viktor Janoekovitsj, die van augustus 2006 tot december 2007 onder Joesjtsjenko als premier had gediend. Viktor Joesjtsjenko heeft zijn handen ook niet schoon kunnen houden. Ook Julia Timosjenko hoefde niet meer te werken haar geld, om het zo maar te zeggen. Zij had carrière gemaakt onder Pavel Lazarenko, de rijke baas van EUS, feitelijk de energiemonopolist van Oost-Oekraïne. Een kwestie van in- en verkoop van energie (gas, elektriciteit) – en geen concurrentie toelaten.
Julia Timosjenko is in 2011, onder Janoekovitsj, tot langdurige gevangenisstraf veroordeeld, vanwege misdrijven begaan in 2009 in haar gasdeals met Rusland (met Gazprom, na persoonlijke ontmoetingen met Poetin). Zij is waarschijnlijk veroordeeld voor zonden die zij niet heeft begaan; en zij is weggekomen met andere vergrijpen. Natuurlijk was haar veroordeling “politiek”. Voor Janoekovitsj een manier om haar politiek te neutraliseren.
Tijdens haar gevangenschap is zij “bij ons” gevierd als een onschuldig slachtoffer, als een vrouw die de redster van haar land had kunnen zijn. Na de vlucht van Viktor Janoekovitsj is Timosjenko vervroegd vrijgelaten. Ze heeft zich aan het hoofd willen stellen van een beweging die niet door haar was geleid. Dat is niet gelukt. Zij was niet de bevrijdster, zij was bevrijd. Zij stelde zich vrijwel onmiddellijk kandidaat voor het presidentschap van Oekraïne, maar weken vóór de feitelijke verkiezingen, 25 mei 2014 was duidelijk dat niet zij maar Dmitro Porosjenko de meeste stemmen zouden gaan halen.
Aan Oekraïens nationaal fanatisme heeft het Timosjenko niet ontbroken. Zij was en is voorstander van een staat-natie-idee dat men negentiende eeuws kan noemen. Staat en natie horen één te zijn, dus binnen de grenzen van de Oekraïense staat (zoals die door God, de Oekraïense idee, of het internationaal recht in 1991/92 zijn gegeven) moet iedere staatsburger Oekraïens praten en schrijven. Wie dat nog niet kan, moet het leren. Russisch is een buitenlandse taal, je mag best de Russische taal en letterkunde studeren aan de faculteit “buitenlandse talen”, maar je mag je niet tot een rechter of ambtenaar wenden in die taal. Julia Timosjenko zou nooit toestaan dat Russisch waar dan ook in de Oekraïne als tweede staatstaal zou worden geaccepteerd.

De EU als speelbal van de Oekraïne

Onder president Janoekovitsj was de regel doorgevoerd dat in provincies met een substantiële Russischtalige minderheid, Russisch als tweede taal geaccepteerd kon worden. Direct na de aftocht van Janoekovitsj werd in de Verkhovna Rada een wetsvoorstel gedaan gericht op herstel van de positie van Oekraïne als enige staatstaal overal in den lande. Dit voorstel werd evenwel getroffen door veto van waarnemend president Oleksandr Toertsjinov, althans hij verklaarde begin maart 2014 dat hij zo’n wetsontwerp niet zou ondertekenen. Misschien heeft hier de EU-positie inzake minderheden dan toch een positief effect gehad.
Over het algemeen heeft de Europese Unie zich echter een rol laten aandringen in “het spel” dat Oekraïne nu al decennia speelt in plaats van dat zij zelf sturend optrad. De $ 15 mrd hulp om mee te beginnen – die de EU aanvankelijk niet bereid was te geven, maar die Janoekovitsj wel van Rusland kon krijgen, komt nu toch uit het Westen, zij het met Janoekovitsj  politieke concurrenten als ontvangende partij. Er komt 17 mrd steun van het IMF vrij. Dat is niet genoeg: de VS hebben laten weten te verwachten dat de EU met nog € 10 mrd extra zal helpen. Om het regime in Kiev op de been te houden en om het centrum met (meer) gezag te kunnen laten spreken in Oost- en Zuidoost-Oekraïne is uiteindelijk nog (veel) meer nodig. De financiële situatie van de staat was al bedroevend, en de woelingen van de revolutie en de ontwrichting in het oosten van de Oekraïne hebben de toestand zeker niet verbeterd. (De annexatie van Sebastopol en de Krim gaat de Russische Federatie op haar beurt veel geld kosten.)
Tegenover het financiële onvermogen van de centrale overheid staan de kapitalen van de grote politici-zakenmensen in Oekraïne. Ook de ‘nieuwe’ spelers die na de vlucht van Janoekovitsj eerst ‘ad interim’ en na de presidentsverkiezingen meer definitief machtsposities hebben ingenomen zijn in feite niet nieuw. Er is evenmin reden aan te nemen dat de strijd tussen de oligarchen ophoudt. Gewoon een nieuwe ronde met de vanouds bekende prijzen.
De huidige president Porosjenko was in 2009-2010 onder premier Julia Timosjenko minister van buitenlandse zaken, daarna, in 2012, was het minister van economische ontwikkeling en handel. Ook hij is én politicus én zeer vermogend zakenman. Hij is de grote financier Oedar (Stoot), de partij die gedurende de protesten op Maidan en Chresjatik de vermaarde bokser, oud-wereldkampioen, Vitali Klitjsko als haar publieke voorman had. Klitjsko is voor de presidentsverkiezingen teruggetreden ten faveure van Porosjenko. Op 25 mei, dus op dezelfde dag als de presidentsverkiezingen, is hij, na een eerdere mislukte poging, tot burgemeester van Kiev verkozen.
Klitjsko leek een vitale, frisse kracht in de Oekraïense politiek. Maar hij heeft zich omringd met het gebruikelijke geboefte. Dat kan waarschijnlijk niet anders: dit is het spel en zo zal het gespeeld worden. Het idee lijkt soms dat wij, helpers en sympathisanten uit het westen van Europa, de Oekraïense politiek wel zullen fatsoeneren. Volgens Guy Verhofstadt moet dit een koud kunstje zijn, want “het Oekraïense volk” zou “onze waarden” al zijn toegedaan en zou “verlangen naar Europa”, hij “zag in hun ogen”, vertelde hij ons, na terugkeer van de Maidan. Het grenst aan hoogmoed.
De huidige binnenlandse politiek van Oekraïne lijkt erg op die van vroeger, met een schijnbare eenheid onder althans een groot deel van de Oekraïense politieke en zakenelite – een eenheid die te danken is aan de voortdurende dreiging van Rusland -. Direct na de machtsovername in Kiev heeft Oleksandr Toertsjinov de onbetrouwbaar geachte gouverneurs vervangen door andere politici-zakenlieden. Het zijn mensen van hetzelfde slag. Neem Igor Kolomoiski is rijk geworden in onder meer de computerhandel en als eigenaar van Privatbank. Hij was eerder (waarschijnlijk) co-financier van Viktor Joesjtsjenko’s partij, was lange tijd co-financier Julie Timosjenko’s politieke organisaties, en heeft zich dus nu openlijk aan de kant van – ja, van wat eigenlijk? – opgesteld. Hij is op de twee of drie na rijkste man van Oekraïne, met zakelijke belangen – die concurreren met die van Achmetov – in de regio waarin hij een staatsambt heeft toebedeeld gekregen. Hij heeft ook dezelfde speeltjes als Achmetov; Kolomoiski is eigenaar van FC Dnipro Dinipropetrovsk. Of neem Sergej Taroeta die begin maart werd benoemd tot gouverneur van Donbass. Ook hij heeft grote industriële en andere zakelijke belangen in Zuidoost-Oekraïne. En inderdaad, ook hij heeft zo’n speeltje: FC Metaloerg Donetsk.
Het blijft een gebruik in Oekraïne om politieke ambten te laten vervullen door grote zakenlieden, die deze ambten tevens gebruiken om hun zakelijke posities te verbeteren. Zakenlieden worden ingezet om staatszaken te verzorgen die de staat zelf niet bij machte is uit te voeren. Een deel van de politie en een deel van het leger wordt door dit soort jongens uit eigen zak betaald als het nodig is. De vervlechting van politiek en economie, van privaat vermogen dat voor publieke taken wordt ingezet en van staatsmacht die wordt gebruikt om persoonlijke, zakelijke belangen te behartigen, die vervlechting is de laatste maanden alleen versterkt.
Waar de staat begint en waar deze eindigt is sinds de winter van 2013-14 en “Euromaidan” alleen maar onduidelijker geworden. De particuliere bewakingsorganisaties verbonden aan grote industriële imperia (Rinat Achmetov heeft naar schatting 300.000 man in dienst) kunnen met of tegen de plaatselijke politie en andere (staats)veiligheidsorganisaties worden ingezet. Dmitro Jarosj, leider van ‘de rechtse sector’, de militante, gewapende groep die op Maidan en Chresjatik, tijdens “Euromaidan”, de orde zo keurig bewaarde, is met zijn mannen naar Dinipropetrovsk getrokken om daar, in Oost-Oekraïne, strijd te leveren tegen die andere opstandelingen, die zich niet willen onderwerpen aan de huidige machtshebbers in Kiev. De voor- en tegenstanders van het huidige bewind in Kiev: zij lijken veel op elkaar.

Toekomst

De verkiezingsoverwinning van Porosjenko die bijna 54% van de stemmen verzamelde, brengt nog geen direct perspectief op verandering en verbetering  in de politieke en economische orde van het land. Dankzij de opstand zijn de formele bevoegdheden van de president van Oekraïne beperkt. Dit succes van “Maidan” staat de nieuwgekozen president mogelijk in de weg. In het parlement heeft Julia Timosjenko een grote fractie, hoewel zij als presidentskandidaat slechts 13% van de stemmen kreeg. Zij zou kunnen samenwerken met wat er over is van de Partija regionov om de president dwars te zitten.
Maar Timosjenko speelt niet graag tweede viool en zij en Porosjenko hebben een grondige hekel aan elkaar. Porosjenko zou misschien vervroegde parlementsverkiezingen van de Verkhovna Rada willen, maar hij heeft grondwettelijk geen mogelijkheden deze te forceren. Het parlement heeft geen belang bij nieuwe verkiezingen, omdat een groot aantal van de huidige leden voor zijn zetel moet vrezen. Dit maakt de parlementsleden misschien voorlopig plooibaar.
Dit zou president Porosjenko de gelegenheid kunnen bieden om de concessies te doen die hij eerder niet heeft willen doen, en waarvan de militante Oekraïense nationalisten met wier steun Janoekovitsj is verdreven en dankzij wie hij, Porosjenko, dus president is kunnen worden, het schuim op de lippen krijgen: een stevige juridische verankering van Russische taalrechten voor de (geslonken) Russischtalige minderheid in Oekraïne en een grote bestuurlijke zelfstandigheid voor de provincies met een substantiële Russischtalige bevolking. Federalisering dus, ook al noem je het anders.
Dat zal de woede wekken van Julia Timosjenko en haar fractie en ongetwijfeld ook van de ‘Blut und Boden’-nationalisten van de partij ‘Svoboda’, die vooral in de westelijke provincies van Oekraïne heel sterk is. Porosjenko zal van verraad worden beschuldigd. Dit zou inderdaad verraad zijn, maar vanuit een ander perspectief: een daad van staatsmanschap, als hij het durft en als het lukt. Want zonder deze concessie is het moeilijk voorstelbaar dat de verhoudingen met oostelijk Oekraïne en met Rusland spoedig worden ‘genormaliseerd’. En inderdaad: als de EU haar eigen minderhedenbeleid serieus neemt, zou ook de EU onze nieuw vrienden in Kiev kunnen helpen bewegen tot ‘clementie’ met hun grootste minderheid. Zonder culturele en politieke ‘appeasement’ wordt ook economisch herstel van Oekraïne nog veel moeilijker en nog veel duurder, ook voor de Europese Unie.

Hans Oversloot, UD Politicologie bij het Instituut Politieke Wetenschap van de Universiteit Leiden

Uit Socialisme en Democratie, Jaargang 71, Nummer 4 augustus 2014

oekraine_meer_continuiteit_dan_verandering