Door op 1 april 2016

Oekraïne: verdeeld, maar niet verscheurd, Marc Jansen

 

 

 

 

 

 

Oekraïne heeft nog veel problemen te overwinnen, maar het in Nederland populaire beeld dat het land uit elkaar valt door meningsverschillen klopt niet. Wel heeft alle denkbare steun nodig om iets van zijn gebrekkige instituties te maken

Een argument van de tegenstanders van het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne, waarover de Nederlanders zich op 6 april in een referendum mogen uitspreken, is dat Oekraïne hopeloos verdeeld is en dat het verdrag alleen het Westen van het land ten goede komt, terwijl het Oosten eerder voor Rusland kiest.
Hebben ze het van The Clash of Civillizations, de studie uit 1996, waarin de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington de scheidslijn tussen de Europese en de Slavische-orthodoxe beschaving dwars door Oekraïne laat lopen? Of komt hun visie regelrecht uit de propagandakoker van de Russische president Vladimir Poetin, die in navolging van Russische nationalisten heel Zuidoost-Oekraïne sinds april 2014 aanduidt als Novorossia of ‘Nieuw-Rusland? Hij wil daarmee zeggen dat de complete Zuidoostelijke helft van Oekraïne, het gebied Charkov in het Noordoosten, via Donbass en Odessa tot Izmail aan de Donaumonding in het Zuidwesten, dichter bij Moskou staat dan bij Kiev. Enigszins paradoxaal beweert Poetin tegelijkertijd dat Russen en Oekraïners in wezen één volk en dat gevolg héél Oekraïne tot de ‘Russische wereld’ behoort, die wat hem betreft onder controle van Moskou staat.
Is er sprake van één of meer Oekraïense identiteiten? In mijn boek Grensland betoogde ik, voordat de Oekraïense crisis uitbrak dat de Oekraïense natie inderdaad nog niet volledig is geconsolideerd. Net als veel andere naties zijn de Oekraïners verdeeld; in het Westen is het Oekraïense nationale bewustzijn sterker ontwikkeld, naar mate je Oostelijker komt is dat minder het geval. Maar dat betekent niet dat het land verscheurd is in “twee Oekraïnes”, een ‘Europese’ Westelijke en een ‘Euroaziatische’ Oostelijke helft.
Het Westen van Oekraïne, zeg maar zeg maar tot de rivier de Dnjepr, heeft in vroeger eeuwen bij Polen en Habsburgse Rijk gehoord, het Oosten maakte al veel langer deel uit van het Russische Rijk. Ook na de onafhankelijkheid van 1991 lieten verkiezingsuitslagen doorgaans grote verschillen zien tussen enerzijds Midden- en West- en anderzijds Zuidoost Oekraïne. Het duidelijkst kwam dit tot uitdrukking tijdens de “Oranjerevolutie” van 2004. De kandidaat namens het Oosten, Viktor Janoekovitsj, eiste destijds eerst de overwinning op, maar moest daarna wegens grootschalige fraude inbinden ten gunste van de in het populaire Viktor Joesjtsjenko. Toen de Oranjerevolutie echter uitliep op een kater, kwam Janoekovitsj in 2010 alsnog aan de macht.

‘Verdeel en heers’ van het Kremlin mislukt

Het associatieverdrag was de directe aanleiding van de Oekraïne-crisis. Nota bene Janoekovitsj had zich er sterk voor gemaakt, maar onder Russische druk zag hij er op het allerlaatste moment van af. Dit leidde tot het massale protest van de Euromaidan, dat de president met geweld uiteenjoeg. Nadat Janoekovitsj de vlucht naar Rusland nam, werd hij door het parlement afgezet. Moskou noemde zijn afzetting onwettig: de nieuwe machtshebbers in Kiev hebben een ‘putsch’ gepleegd en het leven en welzijn van Russen en Russischtaligen in Oekraïne zou nu groot gevaar lopen.
Onder dit voorwendsel annexeerde Rusland in maart 2014 De Krim. Vervolgens lieten pro-Russische rebellen en separatisten hun oog vallen op het hele Zuidoosten van Oekraïne. Velen van hen kwamen in werkelijkheid uit Rusland en bij de leiding zaten mensen van de Russische geheimen dienst. Er braken onlusten uit in het meest Oostelijke deel van Oekraïne, de Donbass, waarop de bezetting van bestuursgebouwen en de vestiging van zogenaamde volksrepublieken volgde. Hadden de rebellen hun zin gekregen, dan was Oekraïne minstens gehalveerd. De rebellen en hun Russische sponsors slaagden echter niet in hun opzet. Hun ambities waren te groot; het verzet van de regering in Kiev, het Oekraïense leger en de vrijwillgersbataljons waren te fel; en het enthousiasme bij de plaatselijke bevolking te gering. De oorlog, niet zozeer een burgeroorlog als wel een ‘hybride’ oorlog van Rusland tegen Oekraïne, stortte de Donbass in diepe ellende.
Volgens een schatting van de Verenigde Naties van eind 2015 had hij al meer dan 9.000 levens gekost, waren er meer dan 20.000 mensen gewond geraakt en zijn 2,5 miljoen mensen gevlucht. Ook met De Krim kwam het niet echt goed uit.
Lange tijd bleef onduidelijk wat de uitkomst van het conflict zou zijn. Het Kremlin was erop uit onenigheid en zelfs haat aan te wakkeren, om een wig te drijven tussen de bevolking van Zuidoost-Oekraïne en de ‘fascisten’ in Kiev en het Westen van het land. De nieuwe regering in Kiev zou in de voetsporen treden van de West-Oekraïense collaboratieleider uit de Tweede Wereldoorlog, Stepan Bandera. Tegelijkertijd ondernam de nieuwe Oekraïense regering weinig om de tegenstelingen met het Oosten te verkleinen. Moskou had zich echter misrekend: al houden de Oost-Oekraïners niet speciaal van Kiev, de meeste geven de voorkeur aan het voortbestaan van één Oekraïense staat.

DE OOST-OEKRAÏENERS HOUDEN NIET VAN KIEV, MAAR HEBBEN EEN NOG GROTERE AFKEER VAN MOSKOU

Wat ook hielp om de rebellen tot staan te brengen was de benoeming van de oligarch Igor Kolomojski tot gouverneur van de provincie Dinipropetrovsk in maart 2014. Daarbij speelden zakelijke belangen voor hem zeker mede een rol. Hij zette een losprijs van 10.000 dollar op elke gevangengenomen rebel en gaf de vrijwilligersbataljons financiële steun.
Vervroegde presidentsverkiezingen in mei van hetzelfde jaar liepen uit op een overwinning met bijna 55% in slechts één ronde voor oligarch Petro Porosjenko. Hij was ook in de Zuidoostelijke provincies (afgezien van rebellengebied in een deel van De Donbass, waar Kiev geen verkiezingen kan organiseren) de populairste kandidaat. Daarmee doorbrak hij het sinds de onafhankelijkheid bestaande patroon van diametraal tegenovergestelde verkiezingsuitslagen in het Westen en Oosten van het land. De crisis leek het Oekraïense saamhorigheidsgevoel te hebben versterkt.
In oktober 2014 volgden vervroegde parlementsverkiezingen, die de pro-Europese partijen een overwinning bezorgden. Het Oppositieblok, opvolger van Janoekovitsj Partij van de Regio’s, traditioneel de populairste partij in het Oosten, haalde nog geen 10% van de stemmen. Radicaal-rechts, vertegenwoordigd door Svoboda (‘Vrijheid’) en de Rechtse Sector, passeerde de kiesdrempel van 5% niet eens, al won het wel een paar districtszetels.
In de loop van 2015 werd de situatie min of meer stabiel, voor het moment, in elk geval. Rusland had, weliswaar zonder internationale erkenning De Krim ingelijfd. De Donbass heette voortaan een ‘bevroren conflict’. Een Oekraïense ‘anti-terroristische operatie’ deed het gebied van de zelfverklaarde volksrepublieken van Donetsk en Loegansk ineenschrompelen, waarna het als resultaat van een nauw verholen Russische militaire campagne weer groeide. Afspraken in september 2014en februari 2015 in de Wit-Russische hoofdstad Minsk over een staakt-het-vuren stelden de grenzen van het rebellengebied ruwweg vast, al zijn er tot op de dag van vandaag gewapende grensconflicten.

Weinig animo voor Rusland onder burgers

Geen ‘botsende beschavingen’ in West- en Oost-Oekraïne dus, wel regionale verschillen. Lees de intervieuws maar die de Britse journalist Tim Judah voor zijn boek In Wartime maakte. In de Westelijke provincies stuitte Judah op de verheerlijking van de collaborateur Bandera. Sommige vrijwilligersbataljons, die de rebellen bestrijden, gebruiken de Wolfs angel en andere extreemrechtse symbolen, zoals het Azov-bataljon bij Marioepol. De vrijwilligers lijken zo haast het Neonazi’ beeld te bevestigen dat Moskou graag van de Oekraïners schetst. De achilleshiel van Oekraïne noemt Judah dit ‘verbijsterende schot in eigen doel’. Het is echter juist Rusland dat in de greep is geraakt van een nationalistische euforie en waar de bevolking zich om de ene en enige onbetwiste leider heeft geschaard, voegt hij eraan toe.
Judah laat ook zien dat nogal wat bewoners van De Donbass in het begin wel sympathie voor de volksrepublieken opbrachten, niet beseffend dat dit oorlog en de waarschijnlijke economische dood van hun regio tot gevolg zou hebben. Ook elders in het Zuidoosten maakt hij gewag van gemengde gevoelens. Een deel van de bevolking stond vanaf het begin aan de Oekraïense kant, een ander deel keek de kat uit de boom en er was ook een pro-Russische minderheid. “Als de Russen komen geven ze ons gas, verdubbelen onze pensioenen en maken ons leven beter’, haalt hij een plaatselijke inwoner aan. Maar toen de ellende in De Donbass begon, bedachten de meesten zich. ‘Door miljoenen voordien vriendschappelijke Oekraïners tot vijanden te maken heeft Poetin De Krim gewonnen, maar de prijs was het verlies van de Oekraïne’, concludeert Judah.

Apathische opstelling oligarchen Donbass doorslaggevend

De contemporain historicus Andri Portnov uit Dnepropetrovsk ziet het gedrag van de bevolking niet als de belangrijkste reden waarom De Donbass wel en de rest van Zuidoost-Oekraïne niet bij het rebellengebied kwam. De meeste inwoners van De Donbass toonden zich volgens hem politiek gesproken passief en onverschillig.
Doorslaggevend was in zijn ogen de houding van de lokale politieke en economische machtshebbers, evenals die van Kiev en de politie, en de nabijheid van de grens met Rusland die inmenging van de kant mogelijk maakte. Toen opstandelingen bestuursgebouwen bezetten en volksrepublieken uitriepen, stelden de lokale oligarchen van De Donbass. Rinat Achmetov en Alexander Jefremov, zich afwachtend op. De top-oligarch in Dnepropetrovsk, Kolomojski en de machtige burgemeester van Charkov, Gennadi Kernes daarentegen kozen onomwonden de Oekraïense kant.
Kolomojski’s bestuurlijke carrière duurde overigens niet langer dan een jaar. Om te voorkomen dat hij de controle over de oliemaatschappij Oekrnaftia verloor stuurde hij in maart 2015 gewapende mannen naar het Kievse kantoor: een uitdaging aan het adres van de regering. President Porosjenko verbood daarop privélegers en ontsloeg Kolomojski als gouverneur. Deze markante episode toonde dat een van de grote problemen van Oekraïne nog steeds de grote invloed van de oligarchen is. Verdeeldheid in Oekraïne neemt toe, steun voor Moskou en de rebellen neemt af.

Verdeeldheid in Oekraïne neemt toe, steun voor Moskou en rebellen neemt af 

Hoe de stemming onder de bevolking zich sindsdien heeft ontwikkeld, valt af te lezen aan het resultaat van de regionale Oekraïense verkiezingen van herfst afgelopen jaar (2015). Poetin beweerde op een persconferentie dat het Oppositieblok in het Zuidoosten in negen of tien regio’s als eerste was geëindigd: “Zien de autoriteiten in Kiev dit niet?” Willen zij geen rekening houden met de stemming en verwachtingen van hun eigen mensen?”
Zoals wel vaker waren Poetins woorden misleidend. De eerste plaats haalde het Oppositieblok in de provincies Dnepropetrovsk, Zaporozje, Odessa en Nikolajev en de tweede plaats in Cherson. In het deel van de provincies Donetsk en Loegansk waar de Kiev de controle had behouden, konden alleen gemeente- en districtsverkiezingen plaatsvinden, wat het Oppositieblok in de haven- en industriestad Marioepol een meerderheid opleverde. Als je die twee meerekent, kom je op zeven in plaats van Poetins negen of tien provincies.
Deze verkiezingen lieten echter wel grotere verschillen binnen de Oekraïense maatschappij zien, dan die van 2014. Al was de opkomst niet hoger dan 46,5% in de eerste en maar 34% in de tweede ronde; en in het Oosten was die zelfs nog lager. Landelijk kwam het blok van president Porosjenko met bijna 20% als eerste uit de bus, op de voet gevolgd door Joelia Tymosjenko’s Vaderpartij met ruim 18%. Het oppositieblok kwam net boven de 9%. In de vier Zuidoostelijke provincies (Dnepropetrovsk, Zaporozje, Odessa en Nikolajev)  haalde het Oppositieblok een kwart tot iets meer dan een derde van de stemmen, geen meerderheid dus, terwijl in de stad Dnepropetrovsk juist de pro-Oekraïense medewerker van de oligarch Kolomojski, Boris Filatov, tot burgemeester werd gekozen.
Afgetekend won het Oppositieblok dus alleen in Marioepol. Een stem voor het Oppositieblok is overigens nog geen steun voor Rusland. De partij voert oppositie tegen de Kievse regering, maar dat betekent niet dat zij Moskou en de rebellen steunt; haar houding is eerder ambivalent te noemen.

DE INVLOED VAN DE OLICHARGEN IS IN DE OEKRAÏNE NOG STEEDS HEEL GROOT

In Charkov en de stad Odessa werden politici verkozen die loyaal staan ten opzichte van Oekraïne. De radicaal-rechtse partij Svoboda won in geen enkele provincie, maar bleek wel sterk in de West-Oekraïense steden Ivano-Frankivsk, Chmelnytsky en Ternopil.
Blijkens een in november 2015 gehouden peiling wil 75% van de bewoners van het door Kiev gecontroleerde deel van De Donbass ondanks aanzienlijke kritiek op de Kievse autoriteiten, deel blijven uitmaken van Oekraïne. Hiervan wil 32% het bestuurlijk houden, zoals het is, 35% wil meer lokale verantwoordelijkheden, en slechts 8% geeft de voorkeur aan autonomie. Volgens de socioloog Iryna Bekesjkina van de Oekraïense Stichting voor Democratische Initiatieven, verkoos in januari 2016 slechts 5% van diezelfde Donbassbevolking bij Rusland te horen, en 0% bij het rebellengebied; een jaar eerder was dat nog 15% respectievelijk 20%.

Liefde voor EU minder, maar nog altijd groter dan die voor Rusland

De nog altijd grote regionale verschillen komen eveneens naar voren uit een in december 2015 door het Internationaal Instituut voor Sociologie in Kiev gehouden opiniepeiling. Deze peiling strekt zich uit tot een groot deel van het rebellengebied, maar niet tot De Krim. Op de vraag hoe men stemt als er op dat tijdstip een referendum is voor toetreding tot de EU, zegt landelijk 53% voor te zullen stemmen en 23% tegen, terwijl 24% zijn mening nog niet heeft bepaald of niet gaat stemmen. De pro-Europese gevoelens zijn sinds het hoogtepunt eind 2014 al een flink stuk geslonken. Weinig verbazingwekkend, nu de EU Oekraïne bepaald niet met open armen staat op te wachten.
Als het referendum gaat over de toetreding tot de Douane-Unie met Rusland, Kazachstan, Wit-Rusland, Kirgizië en Armenië, stemt 17% voor en 57% tegen, terwijl 26% het nog niet weet of niet wil stemmen.
In de buitenlandse politiek geeft 52% de voorkeur aan een koers richting de EU, tegen 15%, richting de Douane-Unie (21% is voor geen van beide). De pro-Europese koers wordt het meest gesteund in het Westelijke deel van de Oekraïne, gevolgd door het midden van het land. In het Zuiden (de provincies Dnepropetrovsk. Zaporozje, Nikolajev, Odessa en Cherson), steunt 39% de pro-Europese koers, tegenover 23% een koers richting Douane-Unie, 25.5% geeft de voorkeur aan geen van beide. In het Oosten (de provincies Charkov, Donetsk en Loegansk) kiest 34% voor de Douane-Unie, 27% voor de EU en 27% voor geen van beide. Anders dan de voormannen van de Nee-campagne voor het Nederlands referendum beweren, is daar dus geen meerderheid die bij Rusland wil horen.

6 april: keuze tussen steuntje in de rug en mes in de rug

De Oekraïners zien de toekomst somber tegemoet. Volgens een in de zomer van 2015 gehouden Gallup-peiling waren ze in 2015 minder tevreden over hun bestaan, dan in enig ander jaar sinds het begin van de peilingen. 79% Vond de economische situatie van het land beroerd, tegenover 62% in 2014. De onvrede is het grootst in het Zuidoosten , en men heeft weinig hoop dat het in de komende vijf jaar economisch beter zal gaan.
Daarbij past de aantekening dat de economie van de Oekraïne de bodem lijkt te hebben bereikt en er nu weer voorzichtige groeiprognoses zijn. Vooral de Oekraïense landbouwsector heeft potentie. Niettemin vond slechts 15% van de Oekraïners in november 2015 dat het land in de goede richting koerst, oordeelde 70% negatief over president Porosjenko, zag 82% de regering niet zitten en was slechts 11% positief over het parlement. In de Donbass vielen de cijfers voor de Kievse autoriteiten zelfs nog slechter uit.
De opgave voor Porosjenko is kortom enorm. Niet alleen geniet hij nauwelijks vertrouwen onder zijn eigen bevolking, ook moet hij om een miljardenlening van het IMF te krijgen verreikende hervormingen doorvoeren. En alsof dat dat niet genoeg is, wacht er ook nog de taak om de nog altijd ernstige missatanden als corruptie, de macht van de oligarchen, het ingewortelde machtsmisbruik en de falende rechterlijke macht aan te pakken. Al met al een ondankbare en schier onmogelijke missie – zeker omdat de leden van de hervormingscoalitie volgens Oekraïne-kenner Andrew Wilson zelf ook deel uitmaken van de oligarchie.
Oekraïne moet dus, zoals Judah stelt, meer dan Rusland en de door Rusland gesponsorde rebellen weerstaan. Het land zal in een race tegen de klok alle zeilen moeten bijzetten om er nog wat van te maken. Daarbij kan het alle steun gebruiken. Het valt te betreuren als een Nederlands referendum daarbij roet in het eten gooit.

Marc Jansen, Historicus en Oost-Europakenner Universiteit van Amsterdam

Uit S&D, Jaargang 73, Nummer 1 Februari 2016

marc_jansen_-_oekraine_verdeeld_maar_niet_verscheurd_1