Door op 24 november 2015

Poetin en de sociaal-democratie, Hubert Smeets

 

 

 

 

 

Het Rusland van Poetin manifesteert zich steeds nadrukkelijker en agressiever op het Europees toneel. Tegelijkertijd zijn er steeds meer “Putinversteher”: van SP tot VNO-NCW en van Corbyn tot Le Pen. Een stevig sociaal-democratisch antwoord blijft uit, terwijl er toch het nodige op het spel staat. Blijft Europa een waardengemeenschap of laten we ons uit elkaar spelen door het Kremlin? 

Meer dan ooit vindt Moskou zijn weg naar het centrum van de Europese politiek. Vladimir Poetin blijkt een reële bedreiging te zijn voor de PvdA en haar zusterpartijen in de rest van Europa. Het Kremlin, dat de eigen onderdanen voorspiegelt dat Rusland een supermacht is, omdat dit nu eenmaal spoort met een eeuwige “historische rechtvaardigheid”, appelleert buiten Rusland ook aan het oude en ooit vertrouwde electoraat van de sociaal-democraten.
Met zijn anti-Europese en anti-Amerikaanse sentiment prikt de Kremlinleider in de toch al open wond van de sociaal-democratie die zich steeds minder raad weet met de groeiende angst onder grote groepen kiezers voor een onstuitbare internationalisering van het economische en politieke leven en het verlies van de nationale eigenheid en de staat. Ze opereert niet alleen via de twee flanken van het politieke spectrum, die het midden in toenemende mate in de tang hebben, maar maakt ook gebruik van het grootkapitaal dat graag zaken doet met de grondstoffenstaat.

SP, PVV en de old boys van VNO en Shell

In Nederland ziet het beeld er zo uit. Poetin vindt primair gehoor bij zowel de aanhang van de PVV als van de SP. Dat SP-woordvoerder Harry van Bommel ooit PvdA-parlementariër Jacques Monash een “landverrader” noemde, bleek achteraf een vergissing. Zulke harde verwijten horen Nederlanders niet graag. Maar Van Bommels visie uit oktober 2015 dat Europa met zijn associatieverdrag “indirect heeft bijgedragen aan de burgeroorlog in de Oekraïne”- een standpunt dat ook Poetin huldigt – leeft in bredere kring dan de SP alleen.
Hetzelfde geldt voor de analyse van Geert Wilders: “Natuurlijk moeten de Russen terug in de kazerne en met hun handen van het territorium van de Oekraïne en incluis de Krim afblijven, maar de EU heeft dit aangewakkerd en zo opnieuw haar failliet aangetoond”, zei hij in maart 2014. De overeenkomst tussen SP en PVV is dat beide partijen Europa als de uitdager kritiseren en de rol van Rusland bagatelliseren als die van een geprovoceerd slachtoffer.
De grote multinationale ondernemingen leggen ondertussen een lucratieve ‘neutraliteit’ jegens het Kremlin aan de dag die wonderwel samenvalt met de opvattingen van PVV en SP. Denk aan de intervieuws afgelopen zomer met twee Nederlanders: VNO/NCW-voorzitter Hans de Boer en voormalig CEO van Shell, Jeroen van der Veer. De nationale werkgeversvoorzitter verklaarde in De Volkskrant dat de ramp met de MH-17 niet meer was dan een incident, mede omdat Russen volgens hem zulke aardige mensen zijn. En Van der Veer zei in NRC dat Poetin zijn land slechts wil teruggeven aan het volk dat door zijn ex-communistische voorgangers was bestolen.
De (ex-)CEO van Shell en andere internationale concerns komen kennelijk zo graag op de thee bij president Poetin dat ze  zich niet generen om “his master’s voice” te klinken. Ook op nationaal kaderniveau – waar de voormalige staatssecretaris Dick Benschop (PvdA) een belangrijke rol speelt – leidt deze hyperneutraliteit ertoe dat er geen onvertogen woord over Rusland klinkt.

Liberalen, christen-democraten en sociaal-democraten

Daarbij blijft het echter niet. De kiezers van VVD, CDA, GroenLinks of PvdA zijn evenmin immuun voor Poetins pleidooi om de klassieke geopolitieke ordening of het Christelijke erfgoed in Europa te herstellen. Maar meer dan in ouderwets liberale of christen-demo0cratsche kring is het de sociaal-democratie die zich hiermee anno 2015 geen raad weet. Conservatieven liberalen kunnen de mercantiele lijn van de Shell-leiding volgen – dat doen ze immers ook in China en elders – en hebben net als het Kremlin niet veel op met de politieke aspecten van eenwording van Europa. Christen-democraten kunnen zichzelf ideologisch zichzelf sussen met het idee dat er in Rusland een vrome regering aan de macht is die, tegen de stroom van het “decadente” Europa durft te ijveren voor herwaardering van Christelijke kernwaarden. Als het hemd nader is dan de rok, kunnen deze stromingen de universele mensenrechten zo nevengeschikt maken.
Sociaal-democraten hebben die vluchtheuvels niet. Het Kremlin tart zowel hun opvattingen over een sociale markteconomie, die een vrije en zelfstandige middenklasse schept, als hun ideeën over rechtsstatelijkheid en individuele zelfontplooiing. Dat geldt ook voor vrijzinnige of progressieve democraten. Maar die laatsten hebben daar minder last van omdat hun kiezers, dankzij hun maatschappelijke positie, gemakshalve een meer kosmopolitische mens- en wereldbeeld kunnen hebben dan het traditionelere sociaal-democratische electoraat.
De sociaal-democratie heeft daarom een dubbele vraag te beantwoorden. Wat is de beste houding jegens de Russische staatsleiding, die het veiligheidssysteem van “Helsinki” uit 1975 zo brutaal schoffeert: een galde vuist of een open hand? En kunnen sociaal-democraten hun kiezers uit de lagere en middenklassen ervan overtuigen dat het geld en dus offers kost om Europese waarden en dus de Europese Unie te beschermen?

Poetin en zijn vazallen

Het antwoord op die vragen is lastig. Het begint er al mee dat er een grote mate van continuïteit achter de politiek van Rusland schuilgaat. Poetin is een product van klassieke clanpolitiek, waarin de man in het Kremlin van oudsher als een arbiter fungeert. Maar die traditionele rode draad neemt niet weg dat zijn voorgangers behoorlijk jaloers zouden zijn op de huidige “vozjd”, de grote leider.
Vladimir Poetin (200-heden) heeft namelijk meer voet aan de grond in Europa dan bijvoorbeeld Nikita Chroesjtsjov (1953-1964) of Leonid Brezjnev (1964-1982) ooit hadden. De partijleiders van de Sovjet-Unie moesten het in Europa hebben van de communistische partijen en hun vakbonden en mantelorganisaties.
De huidige president van Rusland heeft een veel breder rekruteringsterrein ter beschikking. Zijn potentiële draagvlak reikt van Lega Nord en Gouden Dageraad tot Syriza en Podemos, Van Martine Le Pen’s Front National tot het Labour van Jeremy Corbyn, van Joe Kaeser (Siemens) of Ben van Beurden (de baas van Dick Benschop) tot Gerhard Schröder (oud-bondskanselier), Silvio Berlusconi (ex premier van Italië) en in mindere mate Nicolas Sarkozy (ex- en mogelijke toekomstige president van Frankrijk). Het hedendaagse penchant voor Rusland strekt zich, kortom, over een bredere linie uit dan tijdens het hoogtepunt van de Koude oorlog in de jaren zestig.

Sociaal-democratie ten tijde van de Sovjet-Unie

Een korte vergelijking van het heden met de jaren zestig van de twintigste eeuw kan dit in perspectief zetten. Ten opzichte van de Sovjet-Unie liepen er tijdens de Koude Oorlog twee breuklijnen door de sociaal-democratie: een ideologische en politieke. De ideologische vraag was toen of het communisme, dat door de sociaal-democratie werd verworpen als in essentie ondemocratisch, ook een onverbeterlijke en dus te bestrijden rivaal was of dat het Sovjetsysteem wellicht toch hervormbaar zou kunnen zijn als er andere generaties en leiders zouden komen bovendrijven.
Deze kwestie had politieke repercussies. In de jaren vijftig had de sociaal-democratie zich grotendeels verenigd op een harde koers tegen het communisme. “Rollback” en NAVO waren geen splijtende issues meer. Zelfs de ‘derde weggers’, die niet willen kiezen tussen Moskou en Washington, en die wel oren hadden naar ideeën uit Post-Stalinistisch Sovjetkring om een soort neutrale Europese buffer te creëren, konden geen begrip opbrengen voor het neerslaan van het Oost-Duitse in 1953 en de Hongaarse opstand van 1956. De PSP stond voor “socialisme zonder atoombom” en daarmee tegenover de CPN.
Dit veranderde in de jaren zestig. Stalin was al tien jaar dood. Chroesjtsjov zat net werkloos thuis. Met Brezjnev leek de Sovjet-Unie een meer voorspelbare grootmacht te worden. Onder invloed van de Ostpolitiek van de SPD’ers Willy Brandt en Egon Bahr namen de reformisten binnen de het sociaal-democratische het voortouw van de gestaalde anticommunisten over: niet langer ‘containment’ maar ‘Wandel durch Annäherung”. Die toenaderingspolitiek had binnen de sociaal-democratie veel effect.
Geen beter voorbeeld om de interne breuklijnen te illustreren dan het “dubbelbesluit uit 1979. Het idee om de komst van SS20-raketten in Oost-Europa tegen te gaan met de plaatsing van kruisraketten kwam uit de koker van SPD-bondkanselier Helmut Schmidt. In essentie ging het de Duitsers niet zozeer om nucleaire pariteit als wel om politieke dekking. Aan de orde was de “Westbindung” van de Bondsrepubliek en dus de Atlantische oriëntatie van West-Europa. Eén Pershing-raket in Bonn was eigenlijk al voldoende om de Sovjetleiding duidelijk te maken dat de continentale sociale markteconomie zou worden beschermd tegen communistische ambities om daar een koevoet tussen de deur te krijgen.

CHROESJTSJOV EN BREZJNEV ZOUDEN JALOERS ZIJN OP DE VRIENDEN VAN POETIN

Die boodschap verloor begin jaren tachtig echter aan kracht. Afghanistan (in 1979 binnengevallen door de Sovjet-Unie) lag ver weg, Tsjechoslowakije (waar de Sovjet-Unie in augustus 1968 een einde maakte aan de “Praagse lente”) was lang geleden. De tegen kruisraketten ageerde vredesbeweging, die Christelijk geïnspireerd steeds minder leunde op de door Moskou gestuurde ‘vredesraden’ en andere mantelorganisaties, werd in die jaren allengs meer gesteund door sociaal-democratische activisten en ook hun partijen.
Deze nieuwe verzetsbeweging roerde nadrukkelijk in kerkelijke kring en christen-democratische partijen, maar ze had per saldo toch het meeste effect in sociaal-democratische gelederen. Dat kwam mede voort uit het aantrekkelijke perspectief dat de nieuwe ‘derde weg’ bood. Niet langer of-of maar en-en: vóór de democratische oppositie in het Sovjetblok, tegen de nucleaire wapenloop in de NAVO.
Na de eerste echte massale demonstratie tegen het dubbelbesluit in 1981 op het Museumplein, waar PvdA-fractievoorzitter Wim Meijer onbarmhartig werd uitgefloten, ging PvdA-buitenlandsecretaris Maarten van Traa niet toevallig een dominante rol spelen in het Komitee Kruisraketten Nee. Ook als de PvdA zich tegen de NAVO keerde, kon ze er niet meer van worden verdacht dat ze een ‘fellow traveller’ was. De partij hoefde maar één kant op te kijken: naar links, waar communisten en andere radicalere groepen probeerden haar de loef af te steken.
Spannend was het begin jaren tachtig overigens nog wel. Ik herinner me een PvdA-congres in de RAI in Amsterdam, vlak na de opkomst van de vrije vakbond Solidarnosç in Polen, waar een Noord-Hollandse partijbestuurder openlijk zijn vrees uitsprak dat materiële steun voor Walesa c.s. de ontspanning met Moskou in gevaar zou kunnen brengen. Het is dat in 1985 in het Kremlin een nieuwe man opdook, Michael Gorbatsjov, en dat de Amerikaanse president Ronald Reagan de betekenis van diens perestrojka begreep, anders was het wellicht minder goed afgelopen.
Dankzij Gorbatsjov kon de sociaal-democratie met goed fatsoen haar hoop vestigen op een hervorming van de Sovjetstaat van binnenuit. Dat dit reformisme uiteindelijk leidde tot de onttakeling van de Sovjet-Unie in 1991 was voor de Europese sociaal-democraten geen probleem.
Het was weleer een kans. In Rusland en de nieuwe onafhankelijke staten in het Europese deel van de Sovjet-Unie lag een ontwikkelingsterrein braak. Met name de Friedrich Eberhard Stiftung (wetenschappelijk bureau van de SPD) was er snel bij. Die Europese inzet had geen enkel effect. Alle ‘Hoffnungsträger” waarop de Duitsers in die jaren hun geld zetten bleken corrupt of machteloos.
Het idee dat er na veertig jaar Koude Oorlog iets als eeuwige vrede zou groeien, was en bleef niettemin onweerstaanbaar. De ‘nieuwe wereldorde’ van George H. Bush stond niet haaks op die van de sociaal-democraten. Het waren nuanceverschillen die Amerika en Europa onderscheiden. Het vredesdividend zou iedereen grieven. Zelfs de klassieke Ruslandkunde (voorheen Sovjetologie) werd in bijvoorbeeld Nederland langzaam afgebouwd tot een doorsnee discipline.

Hernieuwede expansiedrift

Hoe anders is de situatie nu. Thans wordt de sociaal-democratie omringd door potentieel gevaar. Sinds de befaamde “openharige” toespraak van president Poetin tegen de Pax Americana op de Veiligheidsconferentie in München is duidelijk dat het nieuwe Rusland, mede dankzij een hoge olieprijs, niet meer bereid is naar de pijpen van Europa te dansen.
Na de NAVO-top van 2008, toen Oekraïne en Georgië geen lid mochten worden, en de snel daarop volgende vijfdaagse oorlog tegen Georgië heeft die assertiviteit ook een concreet gezicht gekregen. Na de annexatie van de Krim en de separatistische opstand in Oost-Oekraïne is er geen ontkomen meer aan. Het Kremlin probeert overal een breekijzer in de Westerse wereldorde te zetten.
In weerwil van Barack Obama’s kwalificatie dat Rusland niet meer is dan een regionale mogendheid – en dus geen mondiale grootmacht – heeft het zelfs in Syrië, na jarenlange heimelijke steun voor het regime van Assad, nu openlijk het initiatief genomen en zich in een echte oorlog gestort. Het is de eerste keer sinds de Koude Oorlog dat Russische militairen interveniëren buiten het “nabije buitenland”, zoals de veertien voormalige Sovjetrepublieken in Moskou heten.

GeenPeil en het Kremlin over Europa

Dichter bij huis streeft het Kremlin er vooral naar om het verenigd Europa zoveel mogelijk te splijten. Want de gestaag groeiende en expanderende Europese Unie is, anders dan het “oude” Europa graag denkt, voor Rusland wel degelijk een succes en dus een gevaar, zeker als het handelsverdrag TTIP met Noord-Amerika een Trans-Atlantisch blok creëert. Rusland gokt daarbij op een anti-Europese en anti-Amerikaanse ‘hoefijzercoalitie’ die links en rechts binnen de EU verenigt en aldus ruimte schept voor de politiek die het Kremlin en het Winterpaleis sinds het Weense Congres van 1815 voor ogen hebben en kan worden samengevat als “zonder ons geen vrede op het continent”.
De sociaal-democratie lijkt zich geen raad te weten met deze Russische positie. Geen beter voorbeeld om de macht van deze hoefijzercoalitie en de onmacht van de PvdA te illustreren, dan de beweging GeenPeil die in het najaar van 2015 een raadgevend referendum over het associatieverdrag met Oekraïne heeft afgedwongen. GeenPeil doet alsof het de initiatiefnemers vooral gaat om de onstuitbare expansie van de EU.
Maar afgaande op hun eigen teksten is dit politieke handelsakkoord meer dan alleen een formalistische alibi om de mogelijke uitbreiding van de EU aan een plebisciet te onderwerpen. GeenPeil steunt – gesteund door onder meer gevestigde partijen als PVV, SP, PvdD, 50Plus, Leefbaar Rotterdam en VNL – laat er geen misverstand over bestaan dat Oekraïne van oudsher onder Russische vleugels zat en dat hoort ook te blijven.
In zijn teksten stelt GeenPeil zelfs dat Kiev de oorlogszuchtige partij is en dat Moskou minder blaam treft: “Oekraïne, Moldavië en Georgië waren een kwart eeuw geleden nog onderdeel van de Sovjet-Unie. Ook vandaag nog liggen ze in de Russische invloedssfeer. Kijk alleen al naar de Krim. Als de EU zo’n staat van Rusland “afpakt”, middenin dat regionaal conflict, wordt een direct conflict met Rusland haast onvermijdelijk’, en: “Op 22 augustus verklaarde Oekraïens president Porosjenko nog dat de “tijden van pacifisme voorbij zijn”. Die woorden sprak hij uit in een militair uniform terwijl versgebakken tanks en pantsers van het Oekraïense leger voorbijreden. Wij vragen ons af of dit gedrag niet haaks staat op het Westerse streven naar vrede en veiligheid.

GEENPEIL VINDT DAT DE OEKRAÏNE IN DE INVLOEDSFEER VAN RUSLAND HOORT

Kortom, het Nederlandse GeenPeil heeft het niet alleen over de EU, maar ook over de Oekraïne en heeft een opvatting die veel overeenkomsten met de visie van het Kremlin vertoont. Dat bleek afgelopen zomer en herfst, toen de handtekeningen werden verzameld, echter grotendeels onweersproken. En als het al aan de orde kwam, dan kaatste GeenPeil terug met ongeremde verwijten dat de critici eigenlijk Nazi’s waren.
Was het motto van het negeren ook door de PvdA, “wat niet weet, wat niet deert”? Het zou kunnen. Deze tactiek heeft in ieder geval niet gewerkt. Er komt een referendum, waarbij ruim tien miljoen Nederlanders kiezers straks een oordeel kunnen vellen over de vraag of ruim veertig miljoen Oekraïners zich eigenlijk wel Europeaan mogen voelen. Want dat is de essentie van de volksraadpleging, wat Jan Roos, Thierry Baudet, Emile Roemer, Geert Wilders, Marianne Thieme, Joost Eerdmans, Henk Krol en Bram Moskowicz ook te berde te brengen ter rechtvaardiging van hun tactische vondst om Kiev te gebruiken voor een referendum over Brussel.

Stilte in sociaal-democratische kringen

Dit politieke protectionisme noopt tot een politiek antwoord. Het wordt tijd dat ook de PvdA het beest in de bek kijkt. Dat is sinds maart 2014 wel gebeurd, maar tot nu toe toch vooral in kleinere kring door de PvdA-ministers Frans Timmermans en Bert Koenders van Buitenlandse Zaken, door enkele PvdA-parlementariërs als Michiel Servaes, die in Moskou intussen op een zwarte lijst staat en door verschillende PvdA-denktanks.
Van bredere meningsvorming, laat staan van enige urgentie, is echter geen sprake. De PvdA’ers die de koe bij de hoorns vatten, doen dat bovendien grotendeels op de tast. De erfenis van geestverwanten als Helmut Schmidt en Max van der Stoel – samen te vatten als “niet vertrouwen op de “Gesinnungspolitik” – wordt niet openlijk opgerakeld. De verhouding tot de Verenigde Staten staat niet op de agenda, onder het motto dat deze supermacht er sinds Irak 2003 een potje van heeft gemaakt.

ER IS HOOP: RUSSEN HEBBEN VEEL MEER MET EUROPA DAN AZIË

Maar verdonkeremaant de idee dat Rusland niet alleen uit frustratie handelt om het eigen volk te gerieven maar ook de machtspretenties heeft. Veel Europese sociaal-democraten kiezen liever impliciet voor een Westers georiënteerd Europa en deinzen dan ook terug voor de militaire consequenties, hopend dat de Amerikaanse wapeenparaplu niet wordt dichtgeklapt.
Die koudwatervrees is soms zwart op wit zichtbaar. De PvdA maakt in haar verkiezingsprogramma uit 2012 geen woord vuil aan Rusland. China en India zijn de nieuwe machten en de euro is de echte crisis waarover de PvdA zich drukt maakt. Alsof Belgrado een speerpunt is, meldt de partij hoopvol dat ze blijft investeren in de weg naar democratisering en rechtsstaat in Oost-Europa en de Balkan.
Twee jaar later, als de pro-Europese en anti-corruptiebeweging op het Maidanplein niet meer te omzeilen is, daagt er wel iets bij de PvdA. In het Europees verkiezingsprogramma staat dan: “Gezien de Russische machtspolitiek in de regio zal de EU steviger en strategischer moeten opereren. Maar wat die stevige strategie zou kunnen behelzen? Geen begin van een antwoord.
Deze laatste tekst is gedateerd op 15 februari 2014. Precies een week later werd de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj verjaagd. En een maand later vielen de ‘groene mannetjes’ van de Russische militaire inlichtingendienst GROe het schiereiland Krim binnen om het te ‘herenigen’ met het oude moederland dat sinds 1991 de Russische Federatie heet.
De Westerse sancties die daarop werden afgekondigd en die ook door de PvdA worden gesteund, zijn inderdaad een uiting van steviger optreden. Maar of die ook strategisch goed uitpakken, is de vraag. Vooralsnog geeft het Kremlin geen krimp en probeert het met gepaste munt terug te betalen. Het boekt daarmee succesjes. De sancties staan ook in Brussel onder druk, omdat verschillende landen het nu wel mooi vinden en alleen uit respect voor de christen-democraat Angela Merkel nog geen stampei maken.

Hoop aan de horizon

Is er dan helemaal niets over om macht uit te oefenen? Nee, zo uitzichtloos is het voor de PvdA ook weer niet. De MH17 zou kunnen dienen als een spoedcursus, juist omdat het Kremlin zich in deze kwestie van zijn brutaalste en tegelijkertijd ook zwakste kant heeft laten zien.
Vanaf dag vier na de 17de juli 2014 hebben de autoriteiten in Moskou een spoor van verwarring proberen te zaaien. Ze verspreidden eerst allerhande eigen versies van de ramp, versies die inmiddels allemaal beargumenteerd als ongegrond zijn verworpen. Vervolgens stelden ze de integriteit van de onderzoekers stelselmatig ter discussie. Ze hebben zelfs de producent van de Boek-raket waarmee de MH17 is neergeschoten gedwongen om zijn medewerking aan het internationale onderzoek in te trekken.
De Russische organen hebben zich zo consequent buiten de internationale orde geplaatst. De ideologisch ingestelde leiders in Moskou liggen daar niet zo wakker van. De zakelijke elite in Rusland, die handel wil blijven drijven en kinderen heeft die niet in Rusland opgesloten willen zitten, heeft daarentegen geen belang bij isolement en autarkie.
Poetin ontwijkt dit soort spanningen door de indruk te wekken dat Rusland zich op Azië moet gaan richten. Maar is dat werkelijk zo? Nee. Ook Poetin doet alsof, want hij weet heel goed dat veel Russische ondernemers hun hun geld offshore het Westen parkeren. en hun eigendom graag via Nederlandse trustkantoren aan de Zuidas registreren. Ook zij hebben meer vertrouwen in het Westerse bankwezen en het Westerse bankwezen en het Westerse civiele recht dan in die publieke diensten in eigen land.
Bovendien wordt er met China niet zo veel geld verdiend. Poetin weet eveneens dat de Russische burgers de afgelopen kwart eeuw niet wezenlijk van opvatting zijn veranderd. Uit veel sociologisch onderzoek blijkt dat de meerderheid van de Russen in culturele en politieke zin meer naar binnen zijn gekeerd en dat ze zich minder de les willen laten lezen. Maar uit talrijke opiniepeilingen blijkt ook dat driekwart van de Russen nog steeds vindt, zij het wat minder enthousiast dan vlak na de val van de Sovjet-Unie, dat de toekomst van het land eerder in Europese richting ligt dan in het Aziatische. Rusland wil helemaal geen Azië zijn.
Die Westelijke oriëntatie in zowel Rusland als Oekraïne is een strohalm voor de sociaal-democratie. In Rusland zijn er miljoenen burgers die hun vensters naar Europa (nog) niet willen sluiten, die nog niet in het Louvre of het Rijksmuseum zijn geweest, die wel Hollandse tulpen willen kopen, die geen waarde hechten aan het rookgordijn rond de MH17 – kortom, die wel openstaan voor een culturele grensoverschrijding, zij het dat ze gewoon op Poetin blijven stemmen.
In Nederland wil GeenPeil die vensters juist sluiten voor alles wat naar wodka of augurk ruikt. Dat is geen vrijblijvende ambitie. Nu GeenPeil dit eerste succes heeft geboekt, heeft deze referendumbeweging er ook recht op in het volle licht te worden gezet, zodat ze zich niet kan blijven verschuilen in de anti-Europese niche. Natuurlijk, Oekraïne is een corrupt land dat op dit moment in de verste verte geen lid kan worden van de EU en eigenlijk ook niet van de NAVO. Maar om een historische analogie te trekken: Oekraïne staat anno 2015 wel dichter bij Europa dan Spanje, Portugal en Griekenland in 1970.
Als de sociaal-democratie wegloopt voor de vraag of Europa een waardengemeenschap moet blijven of een weer een geopolitiek slagveld moet worden, dan blijft er van een geloofwaardige internationale oriëntatie niet veel over en kon de Nederlandse sociaal-democratie weleens de volgende prooi van het van het Kremlin blijken.

Hubert Smeets, Redacteur van NRC Handelsblad auteur van “De wraak van Poetin, Rusland contra Europa” en partijloos

Uit Socialisme en Democratie, Jaargang 72, Nummer 5 2015

smeets_poetin_0