Door op 5 augustus 2016

Radicale analyse – en gematigde oplossingen? Felix Rottenberg

 

 

 

 

 

 

De overtuigd linkse Jeremy Corbyn leek als een duiveltje uit een doosje te komen. Maar wie Labour een beetje kent, weet dat Labour altijd al een tamelijk radicale basis gehad heeft. Het is alleen nog maar de vraag of Corbyn ook het talent heeft om compromissen te sluiten.

Uit de boekenkast valt bij toeval een bundel op de grond, met interviews met kopstukken van New Labour uit 1996. Het boek heet Preparing for Power en het loont de moeite om het weer eens te lezen, omdat de onafhankelijke redacteuren van het op Labour georiënteerde weekblad New Statesman geen genoegen neemt met New-Labour-speak van hun gesprekspartners. Ik las destijds aan de vooravond van de Lagerhuisverkiezingen de New Statesman met rode oortjes, er hing grote verandering in de lucht. Ook al werd het blad pas twee weken na verschijning per post bezorgd – je kreeg het gevoel dicht bij de discussie in Labour te staan. Elke keer kwam een lange geschiedenis van nederlagen en grote interne verdeeldheid voorbij. Bij nadere bestudering ziet men patronen die zich herhalen, steeds op een andere manier.
Het was het vaste voornemen van Tony Blair toen hij in juni 1994 tot partijleider verkozen werd om Labour razendsnel te transformeren tot een progressieve centrumpartij. Achteraf een naïeve veronderstelling: de historische beginselen van een partij die opkomt voor arbeiders, werknemers en ‘lover-class’-functionarissen, en die officieel met de vakbeweging verbonden is, vergen een breed pact waar veel aanhangers zich in kunnen herkennen. Daar was meer voor nodig dan wat nieuwe woorden. Om greep te krijgen op de opkomst en de nabije toekomst van het Labour van Corbyn helpt het nog even te zien waarom dat naïef was, om te verklaren dat de spanning tussen een gematigd centrum en een uitgesproken radicale basis een duurzaam kenmerk van Labour is.
Het jaar 1983 is illustratief. Toevallig of niet, maar in dat jaar maakte Jeremy Corbyn zijn debuut als niet al te opvallende parlementariër, in een arbeidersdistrict midden in de chique wijk Islington in Londen. Labour was in die tijd diep verdeeld. De partij kende van oudsher vele aanhangers die zich verbonden voelden met de vredesbeweging, met anti-kernenergie-organisaties, met radicale vakbonden die opkwamen voor de belangen van arbeiders die werkten in de bedreigde oude industrieën. Een deel daarvan bestond tot 1983 zelfs uit Trotskistische cellen met machtsposities in de oude industriesteden, vooral Liverpool. Activisten vervulden sleutelposities. Pas toen gematigde kopstukken van Labour – in de pers omschreven als “De Bende van Vier”, waaronder oud-voorzitter van de Europese Commissie, Roy Jenkins – de partij verlieten omdat ‘orthodoxe radicalen’ haar dreigden over te nemen, greep het partijbestuur in en werden leidende trotskisten uit de partij gezet.

ALS IETS CORBYN IN HET ZADEL HEEFT GEHOLPEN, IS HET WEL HOE HIJ DE GRASSROOTS-BEWEGING TOT LEVEN WIST TE WEKKEN

Maar 1983 was ook het jaar na de door Thatcher gewonnen Falkland-00rlog. Of Labour zich te links opstelde of dat Thatcher onoverwinnelijk was door het pak slaag voor de Argentijnen is nog altijd onderwerp van debat. Maar bij de verkiezingen leed Labour een dramatische nederlaag. De leider van de partij, de man met de dubbele brillenglazen, literator Michael Foot, die voorkwam uit de radicale Tribune-vleugel van Labour, was nauwelijks in staat de partij bij elkaar te houden. Foot hield ouderwetse retorische, Shakespeareaanse speeches. Het aan de weg timmerende reclamebureau Saatchi & Saatchi dat de Conservatieve Partij van Margaret Thatcher adviseerde, analyseerde, de interne verdeeldheid bij Labour en legde zijn bevindingen  in besloten sessies aan twijfelende kiezers voor. Hier werd de kreet: “Labour isn’t working” gemunt Een dodelijke typering. Drie in zwart inkt afgedrukte woorden en één letter op een onvergetelijk wit verkiezingsaffiche met een lange kronkelende rij wachtende, met als treffende ondertitel ‘unemployment office’. Het wegsturen van een paar radicalen had Labour niet geholpen en het zou vijftien jaar duren voor de partij weer aan de macht kwam.
Nu klinkt de echo van 1983. Niemand had zien aankomen dat bij de leiderschapsverkiezingen voor de opvolging van Ed Milliband uitgerekend de backbencher Jeremy Corbyn zich zou aandienen. Maar als iets Corbyn in het zadel heeft geholpen, is het wel hoe hij de radicale grassroots-beweging binnen Labour tot leven wist te wekken en zich aan hem wist te binden. Door uitgesproken linksige ideeën over de economie en de publieke sector uit te dragen. Er werd eerst smalend over gesproken: ‘Corbyn maakte toch geen schijn van kans’. Hij was sinds 2005 de meest opvallende dissident binnen de fractie in het Lagerhuis, die zich bij stemmingen vrijwel consequent niet aan de aanwijzingen van de fractieleiding hield. Corbyn werd weggezet als een linkse chaoot, die veel te oud was om een jong electoraat aan te spreken.
Dit bleek een groot misverstand, het was juist Corbyn dat zich door twitterberichten in de sociale media wist te onderscheiden. Hij voerde geen uitgekiende campagne, maar bood ruimte aan een spontane beweging van persoonlijkheden met diverse achtergronden: zij duwden Corbyn naar de voorgrond. Tekenend dat het niet alleen radicalen waren, was dat James Schneider één van hun aanvoerders werd: een in Oxford afgestudeerde theoloog die geen enkele affiniteit had met Labour. Sterker, hij was tot voor een aantal jaren gelden lid van de Liberal Democrats. Terwijl Corbyn het land door reisde en er grotere zalen werden geboekt vanwege de grote publieke belangstelling, realiseerden de merendeels jonge campagnevoerders zich dat er een unieke kans was om Labour van buitenaf te veranderen. De toestroom van nieuwe leden kreeg de hoogste prioriteit, want die konden Corbyn steunen.
De heersende elite binnen Labour besefte nauwelijks dat ze zelf verantwoordelijk was voor het isolement waarin de partij terecht was gekomen: hun denken stond stil én ze hadden geen verbinding met de uiteenlopende basisgroepen in de kiesdistricten. In ingezonden opinieartikelen probeerden Tony Blair en zijn voormalige spindokter David Mandelson de oude en de nieuwe leden te waarschuwen voor het grote gevaar. Eind februari ging Blair in een interview met The Guardian en The Financial Times in op de doorbraak van Corbyn. Blair ontkende niet: hij was verbijsterd. “In mijn tijd duurde het lang om een momentum op te bouwen,” constateerde hij. En hij gaf ook toe dat de lage en middeninkomens inmiddels leden aan ‘flatlining’ terwijl de hoge inkomens stegen: ‘very frustrating’.

CORBYNS OPKOMST IS OOK HET GEVOLG VAN ZIJN UIGESPROKEN STELLINGNAME TEGEN THE CITY

Blair raakte de kern van de opkomst van Corbyn. Er is letterlijk een moratorium: “Dit is een permanente mobilisatie”, zei Schneider bijvoorbeeld. Het woord moratorium kwam dan ook op toen gezocht werd naar een naam voor de beweging om Corbyn te steunen – en inmiddels heeft die beweging meer dan honderdduizend leden. Bij tussentijdse verkiezingen in december in Oldham-West, nabij Manchester stuurde Momentum vijf bussen met aanhangers naar het kiesdistrict om kiezers te mobiliseren. Het hielp: tegen de voorspellingen in won Labour en kreeg ze zelfs meer stemmen dan bij de Lagerhuisverkiezingen van mei.
Corbyns opkomst is dus in ieder geval het gevolg van de klassieke fout om de achterban te verwaarlozen. Echte debatten zijn in Labour lang uit de weg gegaan, met als argument dat deze partij te kwetsbaar zouden maken. Gedurende tien jaar tijd had Blair vanuit zijn werkkamer 10 Downing Street, bij voorkeur zittend op zijn sofa, met een mok thee met melk, met een kleine groep adviseurs de regering en de partij geleid. Met als dieptepunt toen Blair na 9/11 , samen met de Amerikaanse president George Bush jr. besloot tot een militaire bezetting van Irak over te gaan. De vergadering van de Verenigde Naties werd misleid door valse informatie. Geleerden in Oxford en Cambridge, de beste Professoren van de wereld, gespecialiseerd in de geschiedenis van het Midden-Oosten en in oorlog en vrede, werden niet geraadpleegd.
Blair leefde in een cocon en liet zich niet tegenspreken. Leden van Labour werden onder zware druk gezet hem te steunen na een hevig debat in het parlement. Het wordt door de Labourleden als een dieptepunt in de geschiedenis van de partij beschouwd. Corbyn was een van de die zich tot het einde bleef verzetten. Ed Miliband, de Labourleider die de partij na dertien jaar regeren een nieuw tijdperk in mest loodsen, had dan ook veel te veel haast gehad. Hij acteerde meteen als schaduwpremier en verdiepte zich te weinig in de hiaten van het langetermijndenken van de partij. Het was alsof een neefje van Blair de honneurs waarnam en nauwelijks wist wat hij moest doen.
Maar Corbyns opkomst is ook het gevolg van een stevige inhoudelijke positie – Blair gaf immers zelf ook toe dat de verhouding tussen arm en rijk een beetje uit het oog was verloren. Corbyn uitte zich onbekommerd boos over The City waar de financiële mensen gewone mensen als melkkoeien zien, en waar geen waarde wordt toegevoegd, maar alleen wordt afgenomen. Welvaart komt in zijn verhaal van ontwerpers, technici, zelfstandige ondernemers, zzp’ers, handwerkers – niet van bankiers. En het grote maatschappelijke probleem is niet een te grote overheid, maar een te grote en vooral ongereguleerde financiële sector. De groei die daaruit kan voort zou komen, gaf geen ruimte voor sociaal beleid, maar alleen voor zelfverrijking.
Zowel bij zijn strategie als bij zijn inhoud maakt hij dus succesvol gebruik van klassieke recepten. Maar de grote vraag is nu of zijn werkwijze en zijn opvattingen duurzaam kan moderniseren: of Corbyn zich kan ontwikkelen tot een leider met maatschappelijk gezag voorbij dat deel van de Labourachterban dat teleurgesteld is in Blair, Brown en Miliband. Het is voor hem verleidelijk tamelijk radicaal te blijven. Met een succesvolle Momentum als machtsinstrument kunnen dwarsliggers die zijn politiek programma te polariserend vinden tot de orde geroepen worden. Momentum is immers inmiddels al in honderd steden actief, opvallend genoeg bijvoorbeeld ook in het graafschap Cornwall, waar Labour van oudsher weinig aanhangers kent. De beweging kan zittende Labourparlementariërs hinderlijk volgen en daarmee het signaal geven dat ze bij een nieuwe kandidaatsstellingsprocedure afgewezen kunnen worden. Maar als Corbyn dat proces niet in de hand heeft, dreigt een herhaling van 1983 en zullen twijfelaars in het electoraat zich van Labour afkeren.
Radicaal zijn helpt niet bij elk probleem. Zo is het overgrote deel van de Labouraanhang en ook van de Labourparlementariërs ervan overtuigd dat Groot-Brittannië in de EU moet blijven. Dat vergt in de aanloop naar het referendum over het EU-lidmaatschap dus een verre van radicale, maar eerder gouvermentele opstelling. Die zal Corbyn weer dicht in de buurt van de opvattingen van David Cameron brengen, die immers niet zijn hele Conservatieve Partij achter zich zal krijgen. Een voor Groot-Brittannië unieke polderoplossing, een akkoord tussen de twee partijen, ligt in het geval van de EU misschien wel op de loer. Of Corbyn bereid en in staat is zijn heldere profiel van criticus en dwarsligger in te ruilen voor dat van verantwoordelijk politicus, of hij zijn partij en het electoraat kan binden, zal dan blijken.
Corbyn komt het succes en falen van drie grote voorgangers. Clement Attlee kreeg na de Tweede Wereldoorlog – ondanks de heldhaftige rol van Winston Churchill – van de kiezers het vertrouwen om de wederopbouw gestalte te geven en het fundament voor de verzorgingsstaat te leggen. Harold Wilson schafte in de jaren zestig de doodstraf af en zorgde voor erkenning van homoseksualiteit en abortus. Tony Blair gaf Schotland en Wales zelfbestuur en slaagde erin een einde te maken aan de burgeroorlog in Noord-Ierland.
Labourleiders staan net als hun Europese collega’s voor de altijd weer zware opdracht om radicale analyses te combineren met het bedenken doorvoeren van inventieve en programmatische oplossingen. Ze mogen nooit hun achterban vergeten, terwijl ze die vaak als te lastig ervaren. Ze  kunnen die beter intensief raadplegen – dan weten ze of er voldoende steun is om complexe maatregelen in te voeren en voorkomen ze isolement. Het mag toch duidelijk zijn dat het vertrouwen van het electoraat grote deuken oploopt als kleine clubjes van superprofesionals rondom een tafel of sofa het regeringsbeleid formuleren, zonder dat dit uitvoerig besproken is met de achterban. De meeste toepasbare ideeën krijgen buiten de politiek veerkracht. Dat vraagt om nieuwsgierigheid. Als dat de reden is waarom Corbyn geen groene-pluchebezitter wil worden in het Lagerhuis, dan verdient hij steun. Mijn aarzeling is dat hij ondanks de goede bedoelingen van zijn jonge en onorthodoxe aanhangers zelf te fantastiek is, zijn karakter van een typische ‘old-school’-dwarsligger niet kan veranderen, omdat het hem daarvoor aan wijsheid ontbreekt.

Felix Rottenberg, Voorzitter van curatorium van de WBS

Uit Socialisme en Democratie, Jaargang 73, Nummer 2 April 2016

felix_rottenberg_-_radicale_analyse_-_en_gematigde_oplossingen1