Syriza, bezuinigingen en de moord op de democratie, Dimitris Pavlopoulos
Syriza doet zijn best om iets te maken van de Griekse toekomst. Maar als links Europa langs de zijlijn blijft staan, ziet het er somber uit.
De winst van Syriza bij de verkiezingen van 25 januari 2015 bracht hoop op verandering in Griekenland, maar ook in de rest van Europa. Even leek het erop dat de bezuinigingsdrift van conservatieve en sociaal-democratische partijen tot staan werd gebracht. Dat deze politieke verandering juist in het door bezuinigen geteisterde Griekenland plaatshad, kon haast niet symbolischer.
Het succes van Syriza was dan ook te danken aan het verzet tegen het bezuinigingsbeleid van de traditionele sociaal-democratische partij Pasok. Deze partij, die jarenlang de dienst uitmaakte en samen met de conservatieven braaf de dictaten van de trojka opvolgde kreeg een pak slaag.
Met het ongekend harde neerslaan van de ’take the square’-beweging in 2012 en het doordrukken van de bezuinigingsmaatregelen van de uit sociaal-democraten en conservatieven bestaande coalitie, zat dat eraan te komen. De Griekse bevolking was na vier jaar keihard snoeien de wanhoop nabij. Weinig verwonderlijk als je bedenkt dat het bnp met een kwart daalde, het minimumloon tot € 482 verlaagd werd, 1.5 miljoen mensen zonder baan kwamen te zitten en 3 van de 11 miljoen inwoners geen toegang tot de gezondheidszorg meer heeft.
De winst van Syriza was onvermijdelijk, maar hoe heeft Alexis Tsipras het tot nu toe gedaan? De partij wil in de EU en de eurozone blijven. In weerwil van het beeld in de media zijn ze altijd pro-Europees geweest. De recente verwikkelingen rond Rusland waren niet meer dan een poging om meer onafhankelijkheid te krijgen in de buitenlandse politiek. Het was allerminst de bedoeling af te wijken van de hoofdlijnen van het EU-buitenlandbeleid. Dat laatste zou de rechtste coalitiepartij AN.EU wel willen, maar haar invloed in het regeringsbeleid blijft beperkt.
Gematigd Grieks kabinet tegenover onvermurwbare technocraten
Hoewel Syriza gepleit heeft voor een Europa waar sociale rechtvaardigheid en gelijkheid centraal staan, steunt Tsipras weldegelijk de verdragen van Maastricht en Lissabon. Concreet zoekt de Griekse regering naar een oplossing waarbij er afspraken worden gemaakt voor de financiering van de staatsschuld en er een einde komt aan het bezuinigingsbeleid. In alles ademt het een Keyniaans programma. Men probeert de Griekse humanitaire crisis in te dammen, de laagste lonen en pensioenen te verhogen en het belastingstelsel op een eerlijke en progressieve wijze te hervormen.
EUROPA LAAT DE BEZUIGINGSEISEN NIET LOS EN WIL DAT SYRIZA HAAR VERKIEZINGSPROGRAMMA VERLOOCHENT
Helaas bleek al snel dat zelfs dit gematigde programma aan dovemansoren gericht was. Jean Claude Juncker en Jeroen Dijsselbloem laten de bezuinigingseisen niet los en willen dat Syriza haar verkiezingsprogramma loslaat, Daarbij worden harde middelen niet geschuwd. De Europese Centrale Bank dreigde de liquiditeitskraan voor de Griekse banken dicht te draaien wanneer Tsipras niet instemde met het bezuinigingsprogramma, Regelrechte chantage, want zo’n maatregel zou niks minder dan de ineenstorting van de Griekse economie betekenen.
Daarbij heeft de Nederlandse regering een prominente rol gespeeld. Samen met zijn Duitse collega lijkt Dijsselbloem de ogen te hebben gesloten voor de humanitaire ramp die Griekenland treft. Enkel het wraakzuchtige ‘afspraak is afspraak’ telt. Uit angst voor de kiezer wordt de solidariteit van Griekenland bij het grofvuil gezet, zo lijkt het. Of speelt er meer mee dan alleen populisme?
Aangezien een exit uit de euro voor Syriza ondenkbaar is, werd de Griekse regering gedwongen tot een moeilijk compromis. De meeste maatregelen uit hun verkiezingsprogramma werden uitgesteld, terwijl de door de vorige regering al uitgevoerde en geplande privatiseringen niet worden teruggedraaid. Bovendien behoudt de trojka supervisie op het werk van de Griekse regering. In deze onderhandelingen heeft Syriza wel een korte periode van vier maanden ‘gewonnen’ om zoveel mogelijk van de geplande hervormingen uit te voeren, maar kreeg ze daar niet de noodzakelijke financiële ruimte voor.
De houding die de EU tijdens onderhandelingen aanneemt is om meerdere redenen vreemd te noemen. Ten minste drie dubbelzinnigheden zijn aan te wijzen. Terwijl iedere zichzelf respecterende econoom weet dat de staatsschuld onbetaalbaar is, eist men dat de Grieken deze geheel afbetalen. En ondanks de misère in Athene profiteren de noordelijke landen volop van de rente die ze aan Griekenland verstrekten. Zo streek Duitsland € 360 mln. winst op en werden er ook in Nederland tientallen miljoenen bijgeschreven. Tot slot blijkt ook ‘afspraak is afspraak’ niet voor iedereen even zwaar te gelden. Op 13 januari, dus kort voor de onderhandelingen van de eurogroep met Griekenland, besloot de Europese Commissie (EC) haar regels wat te versoepelen. Doordat het primair tekort met 0,5% ineens veel lager mag zijn, worden Italië, Frankrijk en België uit de brand geholpen.
De gifbeker is nog lang niet leeg
Concreet eist de EU nu dat de Grieken een primair begrotingsoverschot blijven realiseren. Door de lonen nog verder te verlagen en de cao’s volledig af te schaffen om de arbeidskosten te drukken, en de publieke sector tot het absolute minimum te reduceren, moet dit wel lukken, zo denkt men in Brussel.
De economische ontwikkelingen in Griekenland van de laatste vier jaar zouden echter tot een ander inzicht moeten leiden. Ze zijn een bewijs dat dat bezuinigen de recessie alleen maar verdiepen. Economisch herstel blijft uit. De staatsschuld is opgelopen van 119% van het bnp in 2009 tot 179% in 2014. Hoewel de arbeidskosten flink zijn verlaagd, dalen de buitenlandse investeringen nog: in 2013 kwam Griekenland niet verder dan een schamele 164ste plaats.
De efficiëntie van de publieke sector is door de massaontslagen evenmin verhoogd. Integendeel: inmiddels moesten honderden scholen en tientallen ziekenhuizen hun deuren sluiten en is de publieke dienstverlening flink achteruitgegaan. Ook dit viel te voorspellen, omdat het probleem niet gelegen is in de omvang – in 2006 lag die op het Europees gemiddelde – maar in de omvangrijke bureaucratie van de (semi)publieke sector.
De hervormingen op de arbeidsmarkt vormen de kern van de bezuinigingen, Tsipras mag de door de vorige regering feitelijk afgeschafte cao’s onder geen beding terugdraaien. Diezelfde eisen stelt de EU ook aan andere landen zoals Cyprus en Italië. Het moge duidelijk zijn dat wat in Griekenland gebeurt een ‘generale repetitie’ is voor de deregulering van arbeidsverhoudingen in heel Europa.
De werkelijke agenda van de trojka
Is het gezonder maken van de Griekse financiële stelsel wel het echte doel van de EU? Het lijkt er niet op. Zo pleitte de trojka altijd voor een verhoging van de belastinginkomsten, terwijl het door en door verrotte stelsel ongemoeid werd gelaten. De casus van de beroemde ‘Lagarde-lijst’ is illustratief: tot eind 2014 was slechts 10% van de rekeninghouders op deze lijst gecontroleerd door de belastingdienst. Desalniettemin heeft de trojka nooit geëist dat deze groep, waar ongetwijfeld behoorlijk wat belastingontduikers tussen zitten, onder de loep werd genomen. Sterker, ze bleef zaken doen met politici die actief probeerden zo’n controle te frustreren.
Opmerkelijk genoeg liet de trojka de torenhoge defensie-uitgaven van Griekenland buiten beschouwing. Met bijna 2% van het bnp is de defensiebegroting in 2015 procentueel even groot als die van de VS en het Verenigd-Koninkrijk. Dat geeft op zijn minst te denken. Want terwijl meer dan de helft van de jongeren werkloos thuiszat, kocht de nagenoeg failliete Griekse regering in de periode 2010-2013 nog voor $ 441 miln. aan Duits wapentuig. Ook de Franse en Nederlandse wapenindustrie profiteerden behoorlijk met respectievelijk $ 122 mln. en $ 33 mln. Echt integer kun je deze gang van zaken moeilijk noemen.
Een neoliberaal Europa
De EU-aanpak van de Griekse kwestie onder leiding van conservatieve en sociaal-democratische partijen voorspelt niet veel goeds. Terwijl de realiteit van het deels kwijtschelden van de staatsschuld onontkoombaar lijkt, houdt men structureel vast aan de alles ontwrichtende bezuinigingen.
De noordelijke eurolanden en machtige (technocratische) instituties als de EC en de ECB, die geen democratische verantwoording hoeven af te leggen, negeren dit. Ze blijven hameren op begrotingsdiscipline en arbeidsmarktderegulering. Uiteindelijk zetten ze zich in voor de winst van hun eigen financiële sector en exportindustrie. In deze EU is daarom voor een keynesiaanse sociaal-democratisch programma geen plaats.
In Griekenland staat Syriza binnenkort voor een lastig dilemma. Laat ze haar doelen en verkiezingsprogramma definitief los en volgt ze de neoliberale agenda van Schauble en Dijsselbloem, of gooit Syriza het roer om en gaat ze de confrontatie met de ‘gevestigde orde’ van de EU en de ECB aan? Wie het weet mag het zeggen. Ook binnen Syriza is men het niet eens over de te volgen koers. Wacht men op de volgende eruptie van burgerlijke onvrede die ongetwijfeld zal volgen op de nieuwe vanuit Brussel opgelegde bezuinigingen? Of pakt Syriza door en wordt links in de andere Europese landen wakker? Alleen dan kunnen we op Europees niveau een andere, socialere weg inslaan.
Dimitris Pavlopoulos, Universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam
Uit S & D, april 2015 nummer 2