Door op 16 augustus 2016

Techxit – Europa zonder technocratie, Frans Bieckmann en Monika Sie Dhian Ho

 

 

 

 

 

 

Themablok ideeën voor de verkiezingen

Europa

Opvattingen van mensen over hoe het met de samenleving gaat, spelen een belangrijke rol bij hun keuzes in verkiezingen. Recente sociologische studies naar die opvattingen over de samenleving tonen een wijdverbreid geloof in maatschappelijke neergang. Het idee dat onze samenleving verslechterd en onder druk staat, en dat we daar niets aan kunnen doen.
Europese samenwerking is altijd een project van hoop en vooruitgang geweest voor sociaal-democraten. Europese samenwerking werd van oudsher gezien als een instrument om samen met andere landen greep te krijgen op problemen die niet meer binnen de grenzen van de natiestaat kunnen worden opgelost, en daarmee greep op ons leven te herwinnen. Europese samenwerking om onze gemeenschap veilig te stellen en bij te dragen aan een positieve dynamiek alhier, en om vorm te geven aan solidariteit met andere gemeenschappen, binnen en buiten Europa.
Des te pijnlijker voor ons is de constatering dat mensen niet alleen globalisering als bron van neergang zien, maar dat de Europese Unie eveneens centraal staat in dit declinisme. De beleving van de Europese eenwording is voor veel mensen veranderd: van een positief perspectief op vrede, veiligheid en welvaart, naar een drijvende kracht achter de maatschappelijke neergang.
Voor dat Europese declinisme is ook veel objectieve aanleiding. Europa is hard getroffen door de financiële crisis en zucht onder de eurocrisis die volgde én de economische, sociale en politieke consequenties van beide crises. Ingrijpende bezuinigen in reactie op de financiële tekorten die de crises veroorzaakt hebben, neemt de baanonzekerheid veelal toe en verslechteren de arbeidsvoorwaarden. De ongelijkheid binnen de EU-landen neemt toe en ook de ongelijkheid tussen de EU-lidstaten manifesteert zich hard. Veel van de hervormingen die Griekenland in de zomer van 2015 moest aanvaarden, om opnieuw miljardensteun te verkrijgen, betekenden een verslechtering van de economische groeiperspectieven, een verzwakking van de factor arbeid en voortdurend ellende voor de Griekse bevolking.
En terwijl de politieke aandacht en media-aandacht sinds 2008 primair gericht waren op de aanpak van de financiële, economische en eurocrisis werd het diep ingrijpende karakter van een opkomende immense veiligheids-, vluchtelingen- en immigratiecrisis jarenlang onderschat. Dat Europa uiteindelijk een uitweg zou lijken voor honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen op de vlucht voor oorlog, onveiligheid en armoede in de onmiddellijke en wat verdere omgeving van Europa, is onvoldoende onder ogen gezien. Sterker nog, Europese lidstaten hebben in de afgelopen jaren ook hier in reactie op hun begrotingstekorten fors bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking en defensie-uitgaven. Hulpgelden werden steeds meer aangewend als handelsinstrument in de internationale concurrentiestrijd. In een tijd waarin landen in de gordel rond Europa op instorten stonden – nota bene deels als gevolg van militaire interventies waaraan Europese lidstaten deelnamen, nadat zij de betreffende autoritaire regimes decennialang in zadel hadden gehouden – is volstrekt onvoldoende ingezet op internationale samenwerking met het oog op stabiliteit, veiligheid en bestaanszekerheid van burgers. Noodsignalen uit Libanon en Jordanië, maar ook uit EU-landen Griekenland en Italië kregen geen politieke topprioriteit, totdat het exponentiële karakter van de op gang gekomen exodus duidelijk werd. Dit alles gaat gepaard met groot menselijk lijden en met het onvermogen, de onwil ook van Europese lidstaten om deze humanitaire crisis vanuit gemeenschappelijkheid daadwerkelijk het hoofd te bieden.
De achtereenvolgende crises zetten ook het Europese politieke proces zwaar onder druk. Onder verwijzing naar een dreigende financiële meltdown worden stappen naar verdere Europese integratie gezet zonder dat de vergaande gevolgen daarvan met de bevolking van de EU-lidstaten worden gedeeld of besproken. Ingrijpende besluiten worden genomen door informele of technocratische instituties als de eurogroep en de Europese Centrale Bank, die nauwelijks democratisch worden gecontroleerd. In het licht van dreigende verlamming van de besluitvorming vielen EU-lidstaten die wel wilden integreren terug op intergouvermentele samenwerking buiten de Europese verdragen om. Of ze gebruikten voor het eerst meerderheidsbesluitvorming op een zeer gevoelig terrein als quota voor de opvang van asielzoekers. Deze ontwikkelingen vuren het anti-Europese populisme en nationalisme in verschillende lidstaten aan, en dit ‘onredelijke populisme’ wordt vervolgens weer gebruikt door politieke voorlieden in Brussel om hun ‘noodzakelijke en verstandige’ oplossingen mee te constateren. Noodzakelijke stappen waarvoor geen alternatief zou bestaan. Een wijze van argumentatie die de politieke machteloosheid nodeloos en overdreven uitvergroot.

ALSOF ER GEEN WEZENLIJKE KEUZE MEER MOGELIJK ZOU ZIJN TUSSEN NEOLIBERALE EN SOCIAAL RECHTVAARDIGE EUROPESE OPLOSSINGEN

Het toenemende Europese onbehagen onder de bevolking, de geconstateerde weeffouten in de EMU en de Dublin-overeenkomsten, de gevolgen van de Europese politieke koers van de afgelopen jaren, en het gebrekkige democratische karakter van de besluitvorming leiden ertoe dat ook verschillende linkse wetenschappers en opiniemakers het Europese project beginnen af te vallen. Tegen deze achtergrond muntte de Engelse publicist Owen Jones, behorend tot de nieuwe radicale stroming in de Britse Labour Party, het begrip ‘Lexit’. Na de dreigingen van een Grexit en een Brexit, riep hij op tot een ‘Left Leave’. Ook gezaghebbende wetenschappers als Wolfgang Streeck en Fritz Scharpf zien op basis van tientallen jaren onderzoek naar de ontwikkeling van de Europese verzorgingsstaten slechts twee alternatieven: het continueren van een in hun ogen neoliberaal Europees integratieproject waarin het profijt van die integratie steeds meer naar een kleine groep kapitaalverschaffers zal vloeien, of een terugtrekking uit Europese projecten als de euro en tot op zekere hoogte ook EMU, en een terugkeer naar de natiestaat om de verzorgingsstaat, de democratie, en de kwaliteit van leven voor iedereen veilig te stellen.
Tegen deze achtergrond waarin ons volk en onze intellectuelen dreigen af te haken, volstaat het waarschijnlijk niet om in een verkiezingsprogramma 2017 met dezelfde politieke boodschappenlijstjes te komen als in 2012 voor Mensenrechten en democratie, vrede en veiligheid, duurzame en inclusieve groei en een sterk en een sociaal Europa. Alsof we op al die doelstellingen niet teleurgesteld zijn de afgelopen jaren. En het volstaat ook niet om Europese oplossingen te contrasteren met rechts-populistische nationalisme, alsof er geen wezenlijke keuze meer mogelijk zou zijn tussen neoliberale en sociaal rechtvaardige Europese oplossingen.

HET VOLSTAAT NIET MEER OM DEZELDE BOODSCHAPPENLIJSTJE TE KOMEN VOOR EEN STERK EN SOCIAAL EUROPA

Daar waar de afgelopen jaren hoop en dynamiek op links ontstond in Europa (Podemos, Syriza) en in de Verenigde Staten (Bernie Sanders), ontstond het begin van iets anders, iets dat voor links zo voor de hand ligt in deze tijd. Waar al deze bewegingen toe inspireren is:

  1. Een politiek die veel dichter bij de mensen staat: een politiek die hun verzuchtingen vertegenwoordigt en interpreteert in termen van sociaal-democratische waarden. Een politiek die een breed gevoelde behoefte verwoordt aan sociaaleconomische zekerheid: bestaanszekerheid en goed werk. Aan sociaal-culturele zekerheid: herwinning van controle over de integriteit van onze gemeenschap, binding en verheffing binnen onze gemeenschap. En die ook met de positieve in onze samenleving resoneert: met het grote idealisme van nog steeds heel veel mensen en met het steeds beter begrepen internationaal eigenbelang: duurzame ontwikkeling, solidariteit met vluchtelingen, internationale solidariteit met gemeenschappen buiten Europa. En een politiek die het gevoelen van mensen verwoordt: onze instituties zullen anders moeten werken om aan dit alles recht te doen.
  2. Een politiek die een onderscheidende maatschappijanalyse biedt: een politiek die veel meer en zichtbaar gebruikmaakt van nieuwe wetenschappelijke inzichten, en daar ook zelfvertrouwen aan ontleent. Inzichten die op empirisch onderzoek steunen in plaats van op hypothesen, ongetoetste modellen en neoliberale ideologie. Een beweging waarin Dani Rodrik spreekt over de hyperglobalisering. Thomas Piketty over economische ongelijkheid, Mark Elchardus over onderwijsongelijkheid, Naomi Klein over klimaatverandering, Joseph Stiglitz over de herregulering van financiële markten, en Paul Collier over migratie en ontwikkeling.
  3. Een politiek die uitdraagt dat onze samenleving nog steeds een van de meest vitale gemeenschappen in de wereld is, met een van de gelukkigste bevolkingen, en dat Europese samenwerking noodzakelijk is om deze vitaliteit te borgen te midden van de boven beschreven trends. Een gemeenschap die wordt gekenmerkt door vrede, vrijheid, grote welvaart, een hoge levenskwaliteit, een functionerende rechtsstaat, een relatief robuuste verzorgingsstaat, gematigde inkomensverschillen, een aanzienlijk vertrouwen tussen de mensen, tolerantie, een sterke academische cultuur, schoon water, natuur, een redelijke luchtkwaliteit en steeds meer dierenwelzijn. Een politiek die laat zien waar Europese samenwerking in het verleden heeft bijgedragen aan het realiseren van deze doelen, en welke maatregelen in de afgelopen kabinetsperiode stappen in de goede richting waren.
  4. Een politiek die ook benoemt waar de Europese politiek tekort heeft geschoten ten aanzien van onze doelstellingen, hoe belangrijke pijlers van de Europese samenwerking zich hebben ontwikkeld in de hoogtijdagen van het neoliberalisme, en hoe de cultuur van constitutionalisering binnen de Europese Unie politieke verandering nu bemoeilijkt.
  5. Een programma dat ten slotte analyseert wat de mogelijkheden voor verandering nog zijn in de Europese Unie, dat pleit voor de vergroting van de ruimte voor politiek, en gebruikmaakt van de mogelijkheden tot gedifferentieerde integratie binnen de Europese Unie opdat niet alle lidstaten op hetzelfde moment hetzelfde hoeven te doen.

HET VOLSTAAT NIET MEER OM MET DEZELFDE BOODSCHAPPENLIJSTJES TE KOMEN VOOR EEN STERK EN SOCIAAL EUROPA

De programmapunten die we in 2012 in ons Europese programma schreven, zouden in 2017 aanzienlijk aan kracht winnen indien we ook de onzekerheid en het idealisme van de mensen vertegenwoordigen, een onderscheidende maatschappijanalyse geven en trots tonen hoezeer die inmiddels mainstream is de internationale politieke economie en sociale wetenschappen. Indien we verwoorden waar het ons in Europa om te doen is en hoezeer Europese samenwerking nodig is om dat te bereiken. Indien we erkennen en analyseren waar dat onvoldoende of verkeerd is gebeurd – en indien we een geloofwaardig alternatief en de institutionele mogelijkheden daartoe schetsen.

Frans Bieckmann en Monika Sie Dhian Ho, Directeur van The Broker en respectievelijk directeur van de Wiardi Beckman Stichting

Uit Socialisme en Democratie, Jaargang 73 Nummer 3 Juni 2016

Waar ben je naar op zoek?