Door op 25 mei 2015

TTIP: ramp of zegen?

 

 

 

 

 

TTIP: ramp of zegen?

Sinds 2013 onderhandelen de EU en de VS over een onderlinge handelsverdrag, het TTIP ofwel Transatlantic Trade and Investment Partnership. Het is het belangrijkste vrijhandelsverdrag ooit, omdat het -als het er komt- ongeveer veertig procent van het mondiale BNP zal omvatten.

Ook is het geen doorsnee verdrag. Handelsverdragen gaan meestal over het verlagen van invoertarieven, maar die zijn tussen de VS en de EU al heel laag. De grootste winst wordt verwacht door het opheffen van andere handelsbelemmeringen. Er moet één grote interne markt ontstaan van Finland tot Californië.

In de VS testen ze of mosselen goed zijn door erin te prikken. In de EU testen ze het mosselwater. Beide methodes zijn veilig. Door dat wederzijds te erkennen hoeven mosselen maar één keer getest te worden. Minder kosten, meer wederzijdse handel. Pure winst.

Maar er zitten addertjes onder het gras . We kijken heel anders tegen risico’s aan. In de VS is alles toegestaan wat niet bewezen schadelijk is. Zo zitten er op kip vaak schadelijke bacteriën. In de VS wassen ze kip in een bed met chloor. De EU de kippen niet, om ons te beschermen tegen chloortesten.

In dit soort gevallen is het gemakkelijk om elkaars standaard zo maar te accepteren. Strenge milieu-eisen kosten geld. Als wij de VS-standaard accepteren dreigen onze kippen uit de markt worden gedrukt. Onze producenten zullen roepen dat onze eisen ook verlaagd moeten worden. Anders gaan onze banen er aan!!

Arbeidsvoorwaarden zijn in de VS in het algemeen slechter dan in de EU. Lagere lonen, minder bescherming, weinig vakbondsrechten. Dreigt er door TTIP een race omlaag naar een steeds slechtere arbeidsvoorwaarden? Ons Europese model, met fatsoenlijk werk voor een fatsoenlijk loon als uitgangspunt komt steeds meer onder druk te staan.

Daarbij is een groot probleem de ondoorzichtigheid van het onderhandelingsproces. Eurocommissaris Malmström heeft weliswaar ongekend veel documenten openbaar gemaakt, veel details blijven geheim. Zo kan ze pronken met wat de EU heeft bereikt, maar blijft onduidelijk op welke punten de EU heeft ingeleverd. De Amerikanen blijven hun inzet bij de onderhandelingen hun documenten angstvallig geheim houden. De Europese Ombudsman dringt er daarom op aan dat de EU en de VS meer transparantie eisen.

Verder lezen:
* Longraad over TTIP van RTL Nieuws. Hoeveel globalisering verdraagt de mens?
* Dossier over TTIP van onderzoeksbureau SOMO
* Een krant over TTIP van Globalinfo
* Stellingname Europese ombudsman over transparantie
* Video Arjan Lubach over TTIP in Zondag met Lubach
* Video van Sumofus over TTIP en de invloed van grote bedrijven

Levert TTIP banen op?

Aanvankelijk waren er vooral jubelverhalen  over de banenwinst van die van TTIP te verwachten was. Het zou tot en met 2027 tot een half procent extra groei van het BNP leiden en 1.3 miljoen banen opleveren. Elk Europees huishouden zou er € 545.- per jaar op vooruitgaan.

Op de rapporten is veel kritiek van economen gekomen. Het effect is klein (een half procent in 2027 ligt binnen de marge van afrondingsfouten) en werkgelegenheidseffecten van handelsverdragen kunnen helemaal niet uit het gebruikte economische model worden afgeleid.

Vooral na een publicatie van econoom Jeronim Capaldo van de International Labour Association is het werkgelegenheidsargument meer op de achtergrond geraakt. Hij gebruikt het “United Nations Global Policy model” voor zijn berekeningen. Die komen uit op minder export ( twee procent minder voor Noord-Europa), een lagere groei, lagere lonen en 600.000 minder banen in de EU.

Rozige voorstellingen over extra banen moeten dus met veel korrels zout worden genomen. Bij NAFTA (het vrijhandelsverdrag tussen de VS, Canada en Mexico) waren ook oorspronkelijk ook veel extra banen beloofd. Maar bij nadere analyse bleken er juist veel banen verdwenen. En de nieuwe banen waren vaak slechte banen van lage kwaliteit.

Verder lezen:
* Rapport CEPR over de werkgelegenheidseffecten
* Rapport Tufts University en econoom Capaldo over de werkgelegenheidseffecten
* Reactie van het kabinet op het rapport Capaldo

Dreigt een “Amerikaanse” arbeidsmarkt?

De FNV (evenals de Europese vakbeweging) is bang voor een forse druk op de “Europese” arbeidsvoorwaarden als gevolg van TTIP . De FNV schrijft het kabinet:
“De ILO-verdragen over vakbondsvrijheid en collectieve onderhandelingen worden in de VS ernstig geschonden. Dit kan leiden tot situaties van oneerlijke concurrentie met Amerikaanse bedrijven, die werknemers onderbetalen en uitbuiten, hetgeen vervolgens weer kan leiden tot een neerwaartse spiraal in Europa.”

Onlangs concludeerde het CPB dat onze arbeidsvoorwaarden zeer concurrerend zijn binnen Europa en dus niet hoeven te verslechteren. Maar Klaas Knot, president van De Nederlandse Bank stelde dat we juist wel moeten versoberen vanwege de concurrentie met de VS. (Bron: NRC, 12 maart 2015)

PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius zegt:
“We hebben problemen genoeg met het vrije verkeer, met mensen in de transport en in de bouw die in de knel zitten, met sociale uitbuiting, met sociale normen binnen Europa en dan zouden we nu een nóg grotere markt aangaan? ”

“Bovendien is het arbeidsrecht in de VS minder goed geregeld. De International Labour Organisation (ILO) telt acht kernconventies. De Amerikanen hebben er slechts twee geratificeerd. Zaken als het recht op organisatie en op collectief onderhandelen. Wij willen dat alle conventies worden erkend. Dat vragen we aan elk land waarmee we een handelsakkoord sluiten, dus waarom nu niet? Ongeorganiseerde werknemers verdienen in de VS beduidend minder. De agrarische sector is daar grootschaliger, dus goedkoper. Er zijn in de VS kostenvoordelen te maken die ons kunnen schaden.”

Verder lezen:
* Brief van de FNV aan de Tweede Kamer over arbeidsmarkteffecten TTIP

TTIP een ramp voor het milieu?

Minister Ploumen heeft één en andermaal bezworen dat onze milieubescherming niet in gevaar komt door TTIP. Integendeel: de Amerikanen zouden onze scherpere milieu-eisen gaan overnemen.

Dat zou goed passen in het PvdA-beleid. Het PvdA-Congres heeft in januari 2015 een motie aangenomen dat “Best practices” op milieugebied uitgangspunten moeten zijn bij TTIP. Ook de SPD heeft geëist dat milieunormen beter moeten worden als gevolg van TTIP.

De vraag is natuurlijk hoe je dat vaststelt en bewaakt. Ook hier is het vrijhandelsverdrag tussen de VS, Canada en Mexico (NAFTA) geen inspirerend voorbeeld. Vlak over de grens in Mexico worden veel VS-bedrijven gevestigd die zich nauwelijks aan milieuwetten hoefden te houden en van daaruit hun producten  naar de VS exporteerden.

Canada heeft via NAFTA een claim van €191 miljoen aan “de broek gekregen” van een Amerikaans bedrijf, omdat het een moratorium tegen boringen naar schaliegas heeft ingesteld.

Een groot probleem is dat van TTIP een remmend effect dreigt uit te gaan op toekomstig milieubeleid. Het uitgamgspunt van TTIP is niet om de beste sociale- en milieustandaarden overeen te komen, maar om standaarden tussen EU en de VS te harmoniseren. Het argument van kostenreductie voor het bedrijfsleven staat voorop.

Dat zal in de praktijk leiden dat door “wederzijdse erkenning van standaarden” bestaande standaarden in de EU zullen  worden omzeild. Als een bedrijf al aan een standaard in de VS voldoet, dan kan het automatisch ook dat product op de Europese markt brengen. Op deze manier wordt de Europese norm niet afgeschaft, maar omzeild.

Voor toekomstige regels is er een “regulatory body” in het leven geroepen. Dat orgaan bestaat uit ambtenaren die van elk wetgevingsvoorstel van de EU (en misschien ook van de lidstaten) gaan beoordelen of het in overstemming is met Amerikaanse regels en of het niet tot belemmering van handel en investeringen leidt. Als dat wel zo is, dan kan het orgaan voorstellen om de wet aan te passen, er verder over te onderhandelen met de Amerikanen of een mondiale oplossing te zoeken.

Deze toets vindt plaats voordat parlementen aan bod zijn, dus zonder democratische invloed. Dit zal ertoe leiden dat elke wet die de EU opstelt, ter discussie kan worden gesteld en eerst “trade and investment proof” moeten zijn. Het bedrijfsleven bij deze “regulatory cooperation body” wetvoorstellen aankaarten en dan is het orgaan verplicht hiernaar te kijken.

Verder lezen:
* Milieudefensie over TTIP, chloorkip, schaliegas en gmp-voedsel
* Rapport “Lowest common cleanorminator”. Center for International Envormental Law
* Verklaring van milieu organisaties over de “Regulatory Cooperation Body”.
* Consumentenorganisaties over de “Regulatory Cooperation Body”.

Bescherming van investeerders tegen staten

Een belangrijk maar heel omstreden onderdeel van TTIP is de regeling van conflicten tussen investeerders en landen: het ISDS ofwel “Investor to State Dispute Settlement”. Zo’n regeling komt in veel handelsverdragen voor.

Hoe ziet zo’n conflictregeling eruit? Het bedrijf zoekt een advocaat uit. Het land kiest er ook één. Die twee advocaten kiezen samen een derde. Die drie advocaten horen de partijen en nemen (allen achter gesloten deuren) een besluit. Tegen het besluit is geen beroep mogelijk.

De laatste jaren gebruiken bedrijven zulke regelingen in toenemende mate om schadevergoedingen te eisen vanwege overheidsbeslissingen. Philip Morris bijvoorbeeld klaagt de Australische regering aan vanwege de verplichting om informatie over kanker op sigarettenpakjes te zetten. Dat zou de omzet bedreigen. Dus eist het bedrijf miljarden aan schadeloossteling.

Voorstel Ploumen

Om tegemoet te komen aan alle bezwaren hebben een aantal sociaal-democratische Handelsministers (waaronder onze minister Ploumen) een nieuw model voorgesteld, dat inmiddels is overgenomen door onze regering en de Europees Commissaris voor Handel.

In plaats drie advocaten komt er een rechtbank die in de openbaarheid vergadert en tegen wiens uitspraken staten in beroep kunnen gaan. “Dat is zéker een vooruitgang”.

Maar het is nog steeds niet duidelijk waarom een aparte rechtsstelsel is bij een handelsverdrag tussen twee zeer goed uitgeruste rechtsgebieden. Bedrijven zouden in ieder geval eerst de normale rechtsgang in een land moeten volgen.

Bovendien: de mogelijkheid van chantage door het dreigen met rechtszaken blijft. De Europese Unie was van plan om de import van teerzandolie uit Canada te bemoeilijken, vanwege het rampzalige effect op klimaat en milieu. Maar het lijkt alsof ze daar vanaf hebben gezien vanwege de dreigende rechtszaken en miljardenclaims door Canadese bedrijven.

Het is dringend gewenst dat de EU het (eigenlijk uit onderhandelde) vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) openbreekt, om daar een andere conflictregeling op te nemen. Daar staat nog het oude ISDS-mechanisme in. De VS zullen nooit accepteren dat Amerikaanse investeerders minder bescherming krijgen dan Canadese!

Verder lezen:
* Journalist George Monbiot van The Guardian over ISDS
* Academisch onderzoek naar ISDS in handelsverdragen
* Voorstel minister Ploumen voor aangepaste conflictregeling
* Nieuwsbericht GroenLinks: Transportcommissie Europees Parlement tegen ISDS

TTIP als breekijzer voor Westerse standaarden?

De laatste tijd wordt vooral een machtspolitiek argument gebruikt om TTIP te bepleiten. Als de VS en Europa het eens worden over een standaard, dan kan niemand daar omheen en wordt het daardoor een wereldstandaard. Dit lijkt vooral ingegeven door angst voor het opkomende China.

Maar het is de vraag of daarvoor een TTIP-verdrag nodig is. De eerder genoemde verschillen in wetgeving voor autoveiligheid kun je harmoniseren (met goede democratische controle, zodat gesjoemel met veiligheidsnormen wordt voorkomen). Zo kun je alle verschillen in standaardsetting.

TTIP negatief voor ontwikkelingslanden?

Volgens voorstanders van TTIP kan het verdrag een positieve impact hebben op ontwikkelingslanden. De Europese Commissie ontleent haar optimisme op dit punt ondermeer aan een studie van het Duitse Ifo-Instituut, uitgevoerd in opdracht van het Duitse ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.

Echter, de studie van het Ifo-Instituut laat niet eenduidig zien dat de effecten voor alle producten en alle ontwikkelingslanden positief zijn. “In onze studie identificeren wij twee krachten die tegen elkaar opwegen”, zegt hoofdonderzoeker Professor Gabriel Felbermayr noemt palmolie uit Indonesië en Ghanese cacao.

“Aan de andere kant leidt TTIP tot handelsverstotingen. Neem Bangladesh, een land dat negentig procent van haar textiel exporteert naar de EU en de VS. Als Amerika de invoertarieven voor Europese kleding schrapt, dan worden landen als Roemenië en Bulgarije gelijk competitiever. Dat kost Bangladesh marktaandeel.”

Bovendien zijn tegenstanders van TTIP bevreesd dat vooral grote (buitenlandse) bedrijven, de kansen die TTIP voor ontwikkelingslanden biedt zullen benutten en dat kleine boeren hiervan juist de dupe zullen zijn.

Momenteel laat minister Ploumen een nieuw onderzoek uitvoeren door de Universiteit van Groningen om scherper te krijgen hoe we “De positieve effecten van TTIP voor ontwikkelingslanden zo groot mogelijk kunnen maken”. De uitkomsten worden deze zomer (2015) verwacht.

Verder lezen:
* OneWorld: “TTIP, een buitenkansje voor ontwikkeingslanden? “
* Ifo-studie: Potentail impacts of TTIP on devolping and energing economies

Conferentiemap TTIP 1-5[1]