Door op 18 juni 2016

Turkije is te arm en te Islamitisch, August Hans den Boef

 

 

 

 

 

 

Dit is het derde artikel in een serie van vijf artikelen over Turkije, uit 2004 van Hans August den Boef.

Wie twijfelde er eigenlijk nog aan of de Europese regeringsleiders Turkije deze maand (december 2004) rijp zouden verklaren voor onderhandelingen over de aansluiting bij de EU? In ieder geval niet het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Eind september 2004 verscheen de belangrijkste World Economic Outlook van dit jaar. Deelde het IMF vroeger Turkije in bij het ‘Midden-Oosten’, nu vinden we het land opeens onder ‘Centraal- en Oost-Europa’
Het IMF ziet zich hierin gesteund door een meerderheid door een meerderheid van de EU-landen, van politici en journalisten en nu ook van de eurodiplomaten die de eerste, positieve beoordeling geven. Nederland – voorzitter en begerig om een historisch besluit te managen – voorop. Het kabinet liet zelfs het staatshoofd bij een toespraak voor het Europees Parlement in Straatburg impliciet de toetreding van Turkije bepleitten. Ons land is namelijk samen met Duitsland de grootste buitenlandse investeerder in dit land.
Dat enthousiasme voor de toetreding van Turkije is heel merkwaardig, want Europa heeft absoluut geen voordeel bij een snelle toetreding en uiteindelijk de Turkse bevolking evenmin. De argumenten voor een snelle toetreding snijden volstrekt geen hout. Ik som de argumenten van de voorstanders nog even op: ‘Turkije in de EU zou als seculiere, liberale, Islamitische democratie een uniek rolmodel voor andere Moslimlanden kunnen vormen. Bovendien kunnen de EU-landen ook nog wat leren van Turkije, dat als seculiere staat al tachtig jaar ervaring heeft met de scheiding tussen staat en religie. Nog langer talmen zou voorts de Turkse bevolking in en buiten het land schofferen, terwijl premier Erdogan zijn land juist op bewonderingswaardige wijze moderniseert. Hij heeft toch net een mooi pakket een mooi pakket Strafwetten door het parlement geloodst, die de positie van de vrouw verbeteren en het martelen door de politie strafbaar stelt. Ook de macht van het leger gaat Erdogan inperken, zodat Turkije een echte parlementaire democratie wordt. Iedereen tevreden.

Voorgeschiedenis

Waarom hecht men zo aan de toetreding van Turkije? Een voorgeschiedenis.
Turkije is sinds 1952, drie jaar na de oprichting van de NAVO, de Noord Atlantische Verdrags Organisatie die de Westerse vrijheden wilde verdedigen tegen het communistische gevaar. Gedurende meer dan een halve eeuw lidmaatschap heeft het land echter niet automatisch diezelfde Westerse vrijheden gekregen. Maar dat was ook niet de bedoeling van het NAVO-lidmaatschap. Het land lag strategisch op een cruciale plek. Grensde zowel aan het Europese Griekenland als aan de Sovjet-Unie en een aantal satellietstaten. Zowel aan toenmalig NAVO-vriend Iran als aan landen als Syrië en Irak die zich veel gelegen lieten aan de Sovjet-Unie. Stel dat Turkije communistisch werd? Wat zou het effect zijn op Griekenland en Iran, allebei landen met een actieve, door Moskou gesteunde communistische partij? Daarom heeft Amerika nooit heftig geprotesteerd als er in het verleden weer eens een staatsgreep van het Turkse leger plaatsvond, of wanneer er Mensenrechten werden geschonden. Daarom ook heeft Washington de oplossing van het Cyprus-probleem nooit van sancties voorzien.
Daarom moest Turkije niet alleen maar lid worden van de NAVO, maar daarvoor ook al van het IMF (1945), de Raad van Europa, (1949), de IFC (International Finance Corporation, 1956) en de OESO (1960), voor het eerst in 1963 een Associatieverdrag met de EU sloot.
De VS willen al heel lang dat hun bondgenoot Turkije lid wordt van de Europese Unie. Al signaleert het State Departement  na de val van de Muur een nieuw gevaar: ‘Zeer instabiele of technocratische, dan wel dictatoriaal geregeerde Moslimstaten als buurlanden van Turkije. Overigens onderhoudt het land met de meeste van deze buren geen goede relaties, dat doet het volgens ons Instituut Clingendael slechts met die staten die worden gedomineerd door een bevolkingsgroep die één van de Turkse talen spreekt. Turkije is een doodarm land met een enorme corruptie en een laag opleidingsniveau, waar de georganiseerde misdaad een stevige greep heeft op de economie en leger en politie nog steeds ongestraft onderdrukken en martelen.
Wat zal het effect zijn op de rest van de Unie als Turkije daadwerkelijk toetreedt? Het land heeft nu (2004) reeds 68,9 miljoen inwoners. Alleen Duitsland heeft er meer, maar gezien het grote aantal kinderen per vrouw is Turkije in 2015 ongetwijfeld de volkrijkste staat van de EU. De vruchtbaarheid per vrouw is in Turkije bijna twee keer zo hoog als in Polen, bijna net zo hoog als in Indonesië, volgens het Unesco Education Report 2000. 
Doordat dit grote kindertal vooral op het conservatieve platteland wordt gebaard en in de arme stadswijken waarheen de dorpelingen de afgelopen decennia om economische redenen migreerden, zal Turkije ook tegen die tijd hoogstwaarschijnlijk een Islamitische staat zijn. De liberale Moslims vormen een kleine minderheid, zonder substantiële politieke macht, een minderheid die door haar lage geboortecijfers slinkt. Een aantrekkelijk rolmodel?
Kunnen wij inderdaad met Turkije in de EU veel van dit land opsteken over de omgang met de scheiding van Kerk en Staat? Die scheiding kent Turkije immers al tachtig jaar volledig Grondwettelijk. Maar welke constitutionele staat heeft het leger als onverbiddelijke hoeder van de seculiere beginselen, waar de minister van Defensie ondergeschikt is aan de Militaire Stafchef van het Leger?
In de praktijk is die scheiding tussen staat en religie dan ook zeer eenzijdig. Welke seculiere staat heeft een Ministerie van Godsdienstzaken, voorzien van een kolossaal ambtenarenapparaat dat zelfs in andere landen, waaronder Nederland, moskeeën beheert? Zonder het eens te zijn met hun religieuze opvattingen, kun je begrijpen waarom Turkse Moslims hun eigen moskeeën willen en hun eigen organisaties.
Na de oorlog vertoonde de Turkse dan ook een onophoudelijke strijd tussen het leger en Islamitische (in de praktijk meestal Islamitische) partijen. Soms liet het leger de Islamieten een tijdje hun gang gaan, want beide antagonisten hadden één gemeenschappelijke tegenstander: links. Na de val van de Muur zag het leger links niet meer als een gevaar en werden de Islamieten sterker aangepakt.
Kortom, een interessante politieke geschiedenis voor de voorstanders van toetreding.
De wortels voor dit onophoudelijke gevecht liggen in het midden van de jaren twintig. Was de Ottomaanse Grondwet van 1872 geïnspireerd op het monarchisme. Kemal Atatürk koos voor de nieuwe Turkse Republiek een combinatie van het Italiaanse Strafrecht, het Zwitserse Burgerlijk Recht, het Duitse Handelsrecht en het Franse laïcisme voor de Grondwet. Recente biografen nemen dan ook aan dat hij atheïst was.
De onmiddellijke gevolgen van dit juridische amalgaam – de Duce met koekoeksklokken – kwamen voort uit het Franse concept van republikeins secularisme. Men mocht elkaar niet meer aanspreken met hoc,a of effendi. De fez werd verboden en vrouwen konden geen hoofddoek meer dragen in openbare functies of in het onderwijs. Juichend gingen ze de straat op, hand in hand, Turkse mannen en vrouwen, ze dansten voor het eerst in de geschiedenis gemengd. In de steden. Het platteland bezag al deze seculiere nieuwlichterij met afschuw. Die conservatieve attitude vormt sindsdien een ware veenbrand onder de Turkse samenleving.
Uiteindelijk legde het leger zich daarbij neer. De eerste oppositiepartij die de militaire elite na de oorlog – Atatürk was in 1938 overleden – toestond was Islamitisch. Merkwaardig genoeg Demokrat Partisi gedoopt. Onder leiding van Adnan Menderes won die partij in 1950 de verkiezingen. Een direct bewijs dat de Kermalitische seculariteit slechts op een minderheid van de bevolking kon rekenen.
Tien jaar later was het land zo corrupt geworden dat het leger meende te moeten ingrijpen. Menderes werd opgehangen. De restanten van zijn Democratische Partij gingen op in de Adalat Partisi  (Gerechtigheidspartij) van Soeleimann Demirel, die in 1965 de verkiezingen won. In 1971 vond het leger het genoeg. Weer een staatsgreep. Demirel werd niet opgehangen.
De nieuwe ster aan het Islamitische firmament heette Necmettin Erbakan. Een Moslimfundamentalist. Hij richtte Milli Nizam Partisi (Partij van de Nationale Orde) op, maar die werd in 1971 door het leger verboden dat verklaarde een theocratie te vrezen. Na een korte ballingschap in Zwitserland richtte Erbakan in 1972 de ‘Mill Selamet Partisi (Partij van Nationale Redding) op, met als ideologie de door hem ontwikkelde ‘Nationale Visie’ (Milli Görüs). Hij nam deel aan een aantal coalitieregeringen met centrumlinks, respectievelijk nationalistisch en conservatief. Als hij maar om het centrum van de macht bleef.
In 1980 pleegde het leger het leger weer een coup en verbood voortaan alle politieke activiteiten. Ook deze keer werd niemand opgehangen. Pas in 1987 konden de oude politici weer terugkeren. Erbakan deze keer met zijn Refah Partisi (Welvaartspartij). Zijn idealen was hij nog niet kwijt. Voor geestverwanten in Arnhem verklaarde hij kort daarna: “De Europeanen zijn ziek. Wij beschikken over het medicijn. Heel Europa wordt Islamitisch. Wij zullen Rome veroveren”. De Welvaartspartij werd in 1995 als grootste fractie in het parlement gekozen en het daaropvolgende jaar benoemde President Demirel zijn oude strijdmakker Erbakan tot premier.
Al snel pleegde het leger een ‘zachte coup’, die Erbakan het regeren vrijwel onmogelijk maakte. In 1998 werd zijn Welvaartsparij verboden door het Turkse Constitutionele Hof. Dan maar weer een nieuwe partij: de Fazliet Partisi (Partij van de Deugd), maar dat werd niets. In 2000 probeerden de Islamieten van Milli Görüs het met de Saadet Partisi (Partij van de Gelukzaligheid). Zelfde resultaat.
Eind juli 2001 reageerde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens op een klacht van de Welzijnspartij over het verbod in 1998. Het hof stelde de Turkse collega’s in het gelijk. Ook in hoger beroep in 2003. Opmerkelijk, want meestal oordeelt het Hof ten nadele van de Turkse staat, waartegen de afgelopen jaren vrijwel dagelijks een klacht bij Straatburg werd gedeponeerd.
Kortom, Islamitische partijen bleken een doodlopende weg, want hoeveel electorale steun ze ook kregen, het leger greep telkens weer in. Een coup is niet meer nodig. Het Constitutionele Hof volstaat immers, dat weer op steun van de Europese pendant kan rekenen. Hoe bloemrijk ook de namen van de nieuwe Islamitische partijen mogen klinken. Het electoraat had dat inmiddels ook ingezien.

Restyling

Het is begrijpelijk dat Erdogan, tot op dat moment een trouwe volgeling van Erbakan, besloot dat het roer om moest: een moderne partij die voor toetreding van het land tot de Europese Unie moest pleitten. Geen officieel Islamiseringsprogramma van Turkije meer, maar juist een keuze voor de politieke en juridische en structuur die gebruikelijk is in de EU. Erdogan besloot in te breken met zijn mentor Erbakan en de ‘oude’ politiek. Hij verzamelde gelijkgestemden om zich heen zonder politiek verleden en richtte met hen de Adalet ve Kalkima Partisi (Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling) op. Erdogan wist dat hij hiermee twee belangrijke groeperingen achter zich kon krijgen: de laaggeschoolde plattelandsbevolking die een zeer traditionele Islam aanhangt en de hoger geschoolde jonge anti-Westerse reborn Muslims in de steden die nog wel een stapje verder terug willen.
De laatste groep deelt zijn Europa-strategie. De eerste geloofd hun premier Erdogan op zijn woord dat wanneer Turkije zich maar eenmaal in die heidense Christelijke, Joodse, linkse en vooral decadente Europese Unie heeft gevoegd, eindelijk kan worden afgerekend met de seculiere erfenis van Atatürk en heel het land weer een knusse Islamitische samenleving wordt, waarin de hoofddoek en de fez niet alleen overal zijn toegestaan, maar zelfs verplicht.
Erdogans nieuwe strategie legde de AKP geen windeieren , in november 2002 verwierf ze zelfs een absolute meerderheid in het Turkse parlement. Recep Tayyip Erdogan werd premier van Turkije en kon de onderhandelingen met de EU naar zijn hand zetten. Europa heeft grote bezwaren tegen de machtspositie die het Turkse leger nog immer uitoefent en Erdogan beseft als intelligent en bekwaam politicus dondersgoed dat hij hierdoor over een belangrijke bondgenoot beschikt in zijn gevecht met het leger. Kortom, het leger beperkt zich voortaan louter tot defensietaken, in samenwerking met de Europese en Amerikaanse bondgenoten en Turkije vervult de belangrijkste eis om als een democratische rechtsstaat te worden toegelaten tot de EU. En als het leger geen staatsmacht meer heeft, kan Erdogan zijn Islamitische programma uitvoeren.
Een fraaie U-bochtconstructie, waarmee Europa de duivel van het leger uitdrijft met de duivel van het Islamisme, Niet helemaal vergelijkbaar maar als gedachteoefening nuttig, is de situatie in Algerije, toen het dictatoriale FNLA-bewind eindelijk democratische verkiezingen toestond. Die werden gewonnen door de fundamentalisten, die onmiddellijk een Islamitische dictatuur wilden vestigen.

MET EEN FRAAIE U-BOCHTCONSTRUCTIE DRIJFT EUROPA DE DUIVEL VAN HET LEGER UIT MET DE DUIVEL VAN HET ISLAMISME

Helaas is het Turkse leger de enige politieke factor die het grote Islamitische electoraat in de hand kan houden en kan voorkomen dat het land afglijdt naar een samenleving waar de sharia regeert. Hilmi Özkök, chef van de Generale Staf, getuigt in interviews net als Erdogan van een democratische attitude die breekt met de oude tradities. Maar net als bij Erdogan denk je: ‘pourvu que cela dure’?
Het blijft inderdaad een duivels dilemma voor Europa. In elk geval vormt dit allesbehalve een argument voor een snelle toetreding.

Januskop

In zijn laatste roman Kar (de Nederlandse vertaling, Sneeuw verscheen in 2003), beschrijft Orhan Pamuk de samenleving in het stadje Kars, vlakbij de grens met Armenië. Dat is het hedendaagse Turkije in een notendop. De ooit bloeiende, multi-etnische stad, vroeger achtereenvolgens deel van Armenië en van Rusland, met Armeense, Duitse, Georgische, Koerdische en Turkse inwoners, is verworden tot een armoedige grensplaats, waar corrupte politici en journalisten, Islamisten met een dubbele agenda, een leger en politieapparaat dat martelt en moordt, Kemalisten die heimelijk het optreden tegen Islamisten toejuichen en anderen, elkaar voor de voeten lopen. Van de minderheden hebben ze geen last meer. Die zijn verdwenen.
Pamuk kent zijn Kafka, maar de Kaiserliche en Königliche staat waarin de Praagse auteur leefde, was een paradijs vergeleken met deze Turkse microkosmos. Dat merkwaardige nationalisme bijvoorbeeld, waardoor nog bij de aardbeving in 1999 de minister van Volksgezondheid, Durmus ‘Westers’ bloed weigerde voor transfusies, omdat Turks bloed ‘anders’ was. Een nationalisme waardoor belediging van de vlag op 23 jaar gevangenisstraf kan komen. Waardoor – zo lees je ook bij Pamuk – de jonge radicale Moslim in Turkije weinig moet hebben van de wahabitische en salafistische rattenvangers. Maar Islamitisch en gevaarlijk blijven ze evengoed.
Ik ben de laatste die een literaire tekst en zeker zo’n formidabele roman als Sneeuw, wil reduceren tot een hapklare politieke boodschap, maar je hebt geen groot vertrouwen in de moderniseringspogingen van Erdogan als je het boek weglegt. Zelfs als hij meent wat hij zegt, moet zijn volk nog erg veel leren en vooral veel afleren: bloed, bodem en martelingen.
Toch houden de voorstanders van Turkijes toetreding vol dat, zo de nieuwe premier van het land niet van zijn Islamitische geloof is gevallen, hij tenminste zijn Islamitische verentooi heeft afgelegd. Tegen het licht van de bovenstaande ontwikkelingen lijkt dat al uiterst onwaarschijnlijk en er zijn veel indicaties die dat bevestigen. ‘Voor mij is de democratie een middel, geen einddoel’, heeft Erdogan ooit in een interview verklaard. Is er uit zijn daden als politicus een patroon op te maken dat zekerheid geeft over zijn huidige motieven? Interessant voor de voorstanders van toetreding.
Een voorbeeld. De internationale  gemeenschap – wat die ook moge zijn – prijst Erdogan vroegere, dynamische burgemeesterschap van Istanbul. Zijn verkiezing in 1994 was overigens mogelijk geworden door de gestage aanwas na de oorlog van arme migranten uit het Aziatische deel van Turkije, die vervolgens erg veel kinderen kregen. Daardoor zie je tegenwoordig, anders dan op oude foto’s zoveel hoofdoeken in Istanbul. Erdogan vormt zelf zo’n voorbeeld van een arme migrant die de arrogante, verwesterde, seculiere stedelingen in het Europese deel van zijn land een lesje wilde leren.
Een jaar na zijn burgemeesterlijke triomf riep hij uit: “De 1,5 miljard Moslims in de wereld wachten op het Turkse volk om de leiding te nemen”. Conform de idealen van zijn Welvaartspartij. Tot die anderhalf miljard rekende hij als veel Islamieten niet de religieuze minderheid van de Alevieten in zijn stad. Want dat zijn zeer liberale Moslims. De Alevieten kregen tijdens Erdogans burgemeesterschap opeens te maken met terreur. Vooral vanuit de fundamentalistische migrantenwijk Fatih, toevallig die waarin de vrome burgemeester was opgegroeid. Erdogan verbood ook alcoholconsumptie in gebouwen die bezit waren van de gemeente.
Modern? Nog in 1998 citeerde Erdogan het volgende militante gedacht, dat hen op gevangenisstraf zou komen te staan:

De minaretten zijn onze banjonetten,
de koepels onze helmen,
de moskeeën onze barakken,
de gelovigen zijn onze soldaten,
de sluiers onze vaandels

De auteur was Ziay Gokalp, een nationalistische Islamist – typische Turks, weten we nu – die in 1924 overleed. Het leger nam na deze poëtische voordracht Erdogan direct gevangen. Dat hoort niet, Maar de strekking van dit gedicht kun je met geen mogelijkheid dubbelzinnig noemen.
Her wreekt zich dat religie buiten de Kopenhagen-criteria voor de toelating tot de EU is gebonden. Anders zouden de Europese diplomaten Erdogan en zijn gerestylde Moslimpartij hierover duchtig aan de tand kunnen voelen. De AKP en zijn leider lijken een januskop te vertonen, zoals wel meer Islamitische geestverwanten. Amin Rais in Indonesië bijvoorbeeld. Modern naar het Westen en traditioneel naar het electoraat op het platteland.
Toch meen ik dat je in eerste instantie Erdogan op zijn woord moet geloven, al was het alleen al omdat sommigen seculiere, zelfs linkse Turken overtuigt zijn van zijn hervormingsprogramma. Maar ook al zou Erdogan werkelijk zijn Islamitische verentooi hebben afgelegd, dan nog zou de gang van zaken rond het Nieuwe Wetboek van Strafrecht en vooral ook de inhoud daarvan (zoals het strafbaar stellen van overspel), de voorstanders van toetreding aan het twijfelen moeten brengen. Betekent die hervorming van Erdogan niet meer dan een façade? Alleen de tijd zal het leren.
Want ik signaleer een analogie met de gerestylde communistische partijen in het voormalige Oostblok en de positie van de nationale legers na de val van de Muur. Pas nu, vijftien jaar later, kun je een beetje beoordelen of die democratische voornemens ook zijn uitgevoerd. Zo dat al het geval is, dan vooral doordat er nieuw post-communistische generatie aan de macht is gekomen. Zoals in Roemenië, waar Ceaucescu’s rechterhand Illescu, die in 1989 via een paleisrevolutie aan de macht kwam, nu misschien eindelijk worden wordt afgelost door iemand die het politieke métier in de afgelopen vijftien jaar heeft geleerd.
Een analogie met Portugal na Salazar of Spanje na Franco gaat niet op. In deze landen regeerden dictators decennialang, die bovendien zeer vrome Katholieken waren. Anders dan in post-communistische landen kwam er na de val van beide heren een oppositie aan de macht die zich langjarig in binnen- en buitenland had kunnen warmlopen. Een cruciale verklaring voor het feit dat Portugal en Spanje minder tijd nodig hadden dan de meest post-communistische landen om een zekere mate van stabiliteit te ontwikkelen. En zelfs deze observatie valt nog te betwisten.
De afgelopen tijd heeft Erdogans regering gewerkt aan een nieuw Wetboek dat ruim 340 Artikelen telt en het oude van Mussolini moet vervangen. Europa staat op Mensenrechten. Vrijheid van godsdienst en meningsuiting bijvoorbeeld. Die staan in het nieuwe Wetboek. Erdogans electoraat weet wat daarvan de praktijk zal zijn. Bijvoorbeeld het recht om in ‘publieke plaatsen’ na tachtig jaar weer hoofddoeken te kunnen dragen, om in elke werkplek een gebedsruimte te krijgen, annex streng gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen. Het recht om ongehinderd overal weer vijfmaal per dag te bidden, wat onder Erdogans voorganger om economische redenen gereduceerd was tot tweemaal. Des morgens vroeg en des avonds laat. Thuis.
Kortom , Mensenrechten die van het seculiere Turkije in de praktijk een Islamitische republiek helpen maken.

Hoofddoek

Die hoofddoek is essentieel voor Erdogan. “Ik ben een vader die lijdt’, zo verklaarde hij nog onlangs op een vraag van de Parijse Tv-zender LCI over het Franse hoofddoekverbod op scholen. “Mijn dochters studeren in het buitenland, omdat ze in eigen land hun geloofsregels niet kunnen naleven”.
Maar het nieuwe Wetboek bedient het Islamitische electoraat ook direct. De eerste versie bevatte een paragraaf waarin discriminatie op basis van seksuele oriëntatie werd verboden. Die sneuvelde. Van de voornemens om aan eerwraak, behalve voor groepen ook als motief voor individuen een zware strafmaat toe te kennen, kwam niets terecht. Daarmee verliest het hele artikel zijn functie, want de eerste de beste Turkse advocaat kan eerwraak gemakkelijk reduceren tot het motief voor een individuele actie. Verder mogen artsen volgens de versie die door het parlement is aangenomen, ongestraft een maagdelijkheidtest uitvoeren en kan een vader eveneens zonder sanctie zijn minderjarige dochter daaraan laten onderwerpen.
Turkse vrouwen- en mensenrechtenorganisaties hebben daartegen hevig geprotesteerd, zoals te begrijpen valt. Zij steunden de afgelopen tijd ook Auten Unal die, eenmaal getrouwd, haar eigen naam wilde blijven gebruiken, wat volgens de Turkse wet verboden is. Waarna ze een beroep deed op het Europees Hof voor de Mensenrechten, Op 16 november 2010 werd zij door het Hof in het gelijk gesteld: “Dat verbod – door de nieuwe wet niet opgeheven – discrimineert en toont geen respect voor iemands privéleven.
Toen Erdogans nieuwe wetsontwerp al gereed was, dook deze zomer (2010) opeens een nieuw artikel op, dat overspel strafbaar stelde. Het verbod op deze daad behoort immers tot de pijlers voor de vrome Moslims. Merkwaardig, die strafbaarstelling, want het Turkse Hooggerechtshof heeft in 1996 en 1998 een aantal Overspelwetten afgeschaft, omdat die mannen en vrouwen ongelijk behandelen. In de praktijk werkt overspelwetgeving namelijk schadelijk voor vrouwen en dat vormde destijds de reden voor de afschaffing. Mannen durven wel naar de rechter te stappen, bijvoorbeeld als ze geen alimentatie willen betalen na een scheiding. Vrouwen durven dat veel minder, zij beschermen immers de eer van de familie. Vooral onder Erdogans conservatieve electoraat. De beslissingen van  1996 en 1998 maakten deel uit van een project om voorschriften uit de sharia die de afgelopen regeringen in de wetten hebben gesmokkeld, weer te verwijderen.
Het stiekeme sharia-gebaar van de Turkse premier naar zijn conservatieve achterban trok ook internationaal de aandacht, zodat zijn Overspelwet van tafel verdween. NB: Niet de bovengenoemde wetsartikelen die vrouwen en homoseksuelen discrimineren. Die stonden niet ter discussie,. Erdogan reageerde furieus op de internationale kritiek en beschuldigde EU-woordvoerder Flori van inmenging in binnenlandse aangelegenheden. “Wij zijn Turken en we nemen zelf onze besluiten”! Maar de boze premier gelastte vervolgens vanuit Brussel zijn parlementaire meerderheid om op Zondag 26 september 2010 terug te komen van reces en warempel, die accepteerde het hele pakket zonder Overspelwetgeving.
Ik denk dat Erdogans mislukte overspelstrategie en met name zijn flexibele wisseling van standpunten een historisch moment lieten zien. Voor het eerst gunde hij ons een blik achter zijn ‘Europese’ façade. Die inkijk bevestigd het bestaan van zijn dubbele agenda ondubbelzinnig. Nogmaals, deze bekwame politicus kent zijn electoraat als geen ander. In een zeer recent onderzoek onder achtduizend getrouwde Turkse vrouwen, dat mede door de EU werd betaald, verklaarde 39% dat ze soms slaag van hun echtgenoot verdienden. Slaan mag bij het eten laten verbranden, de mening van de man betwisten, onnodig veel geld uitgeven, kinderen verwaarlozen en seks weigeren.
Op het platteland – Erdogans machtsbasis – is het positieve – ‘slaagpercentage’ in de ogen van de slachtoffers zelf 57%! In Nederland wordt ouders binnenkort zelfs de “corrigerende tik” op hun kinderen verboden. Over een cultuurkloof gesproken.
Ondanks de nieuwe wet moeten nog steeds Turkse-Joden, Christenen, Alevieten en atheïsten ‘Kirchensteuer’ betalen voor al de moskeeën en imams van de staat. Erdogan en zijn geestverwanten beschouwen de levensovertuiging van deze burgers immers als ‘folkloristisch’. Niet als minderheden – het gaat nota bene om honderdduizenden – zo niet miljoenen Turkse burgers – die diezelfde rechten toekomen als de dominante Islamitische meerderheid. Rechten, die in de EU vanzelfsprekend zijn en niet ter discussie staan.
Wetten hebben tijd nodig om geïdentificeerd te worden en ambtenaren die ermee vertrouwd raken. Volgens recente rapporten van waarnemers uit Amnesty International en Human Right Watchers  neemt het aantal martelingen in het Zuid-Oosten van Turkije, onder en paradoxaal door Koerden zelfs toe.
Toch haalde Turkije de internationale media vanwege recent een gerechtelijk vonnis dat het tegendeel suggereert. Een Turks Hof van Beroep gaf op 2 december 2010 naar aanleiding van een te lichte veroordeling van vier politiemannen, die in 1991 de linkse student Birtan Altinbas hadden doodgefolterd in opdracht voor een nieuw proces. Dat klinkt positief, maar als we bedenken dat de Amerikaanse minister Colin Powell in maart van dit jaar (2010), zijn Turkse collega Abdullah Gúll wees op onvolkomenheden in de rechtspraktijk en expliciet de zaak-Altinbas noemde, dan rijst de vraag: ‘is hier geen sprake van window dressing? En in welke rechtsstaat bedient de Rechtskamer de premier op zijn wenken.

Grote economische onzekerheid

Stel we laten ons hierboven geuite scepsis over het religieuze karakter van Turkije en de huidige regering varen en stellen ons even voor dat dit land een harmonieuze, multireligieuze samenleving kent en geregeerd wordt door een coalitie waarin een CDA-achtige premier met ongelovigen samenwerkt. Dan nog vormen armoede en corruptie in Turkije een onoverkomelijk obstakel voor de toetreding.
Volgens de optimisten voert Erdogan een modern economisch beleid, heeft hij voor het eerst in decennia de inflatie onder de grens van tien procent weten te drukken en bestrijdt hij dynamisch de corruptie. Zelfs al geloven wij dat Erdogan zijn best doet, dan wacht zijn land nog een lange weg. Hoever heeft Turkije nog te gaan voor het land een aanvaardbaar niveau bereikt? Wat zeggen de cijfers over de huidige toestand?
Turkije kent het probleem van de georganiseerde misdaad, die dit jaar, 2010, volgens de Kamer van Koophandel in de hoofdstad Ankara een kwart van het nationale inkomen controleert. De politie en andere delen van het overheidsapparaat zijn dan ook uiterst corrupt. Denk ook aan die wrakke nieuwbouw die bij elke aardbeving instort, waarvoor steekpenningen de vergunning hebben geregeld. Dan die inflatiebestrijding. De realiteit is anders dan de optimistische groeipercentages. Het inflatiecijfer van Turkije zit op een Derdewereldpercentage van zeventig procent. In Europa ligt dat tussen twee en drie. Twintig procent bedraagt het Turkse hoofdelijk inkomen van het EU-gemiddelde.
Laten we ook eens kijken naar de Corruption Perception Index uit 2003 van het onderzoeksinstituut Transparency International. Finland staat als superclean land op nummer 1en ook Nederland scoort hoog. Turkije staat op de 77ste plaats. Alle huidige EU-lidstaten staan daar ver boven, ook al tiert bij veel nieuwkomers de corruptie nog welig. Eveneens staat Turkije veel hoger op de lijst dan medesollicitanten naar toetreding tot de EU als Kroatië en Bulgarije. Veel lager dan Latijns-Amerikaanse staten, niet alleen Mexico, maar ook de narcostaat Columbia! Lager dan Afrikaanse staten als Marokko, Tunesië en Senegal. Lager dan China.
Als het om armoede gaat, staat Turkije volgens de Index Human Development 2004 op de 88ste plaats als een Derdewereldland. Mexico bijvoorbeeld staat een stuk hoger op nummer 55. Desondanks pleit zelfs de charmante populist Michael Moore niet voor niet voor een Economische Unie tussen Mexico en de VS. Integendeel, hij protesteerde bij diverse gelegenheden juist tegen de export van Amerikaanse arbeidsplaatsen naar lagelonenland Mexico.

ARMOEDE EN CORRUPTIE IN TURKIJE VORMEN EEN ONOVERKOMELIJK OBSTAKEL VOOR DE TOETREDING

In het recente rapport Economic Security for a Better World heeft de ILO bekeken hoe het met de economische zekerheid in 90 landen is gesteld. Hiervoor werden vier categorieën geschapen, waarin de mate van economische zekerheid afloopt. ‘Pacesetters’ (de meeste oude EU-landen, met Scandinavië en Nederland voorop), ‘Pragmatist’ (Verengde Staten, Australië), ‘Conventionals’ (waaronder enige nieuwe EU-landen, een aantal Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse landen) en ‘Much-to-be-Done’ (de bodem waaronder wederom Turkije).
En dan hebben we de World Economic Outlook van IMF, waar ik mee begon. Vergeleken met de nieuwe EU-landen als Tsjechië en Slovenië, maar ook met andere kandidaten als Kroatië, Bulgarije en Roemenië, doet Turkije het zeer slecht. Er moet inderdaad nog ‘erg’ veel worden gedaan.
Want volgens de OECD – zie bijvoorbeeld de Employment Outlook 2004  – heerst er in Turkije door het ontbreken van een uitkering een aanzienlijke verborgen werkloosheid. Van de 20,5 miljoen civiele arbeidsplaatsen bestaan er 5,5 miljoen uit onbetaald werk van familieleden, meestal vrouwen. Dat laatste gegeven valt ook terug te vinden in de mate van vrouwelijke arbeidsparticipatie. Terwijl die van Turkse mannen ongeveer even groot is als gemiddeld in de EU (79%), is die die voor vrouwen veel kleiner  (29%, op het platteland, 15%). Gegevens over beroepen laten zien dat vrouwen grote moeilijkheden ondervinden, of zelfs discriminatie, bij het vinden van een baan in de industriële dienstverlenende sector.
Hoe zit het met het onderwijs, de hoop voor de toekomst? Dat is in Turkije geheel gratis. Maar de leerplicht gaat tot 14 jaar, waardoor er zeker op het platteland veel meisjes afhaken. In het middelbaar onderwijs bedraagt daar de verhouding jongens-meisjes 60-40. Vrouwen trouwen nu eenmaal jong, is de Turkse verklaring. Het zijn wel deze vrouwen die naar Nederland en Duitsland worden gehaald, als ongerepte en onbedorven bruiden. Maar zo’n 10% van de leerplichtige kinderen gaat overigens niet naar school, een miljoen van hen werkt immers, waarvan een derde jonger is dan 12 jaar.
Op het platteland is van de mannen 18% analfabeet, van de vrouwen 28%. Landelijk is het gemiddelde 16,6% en de verhouding 7-25. Het Unesco Education Report 2000 (het laatste waarin voor leken als ik veel landen vergeleken kunnen worden), geeft voor Mexico 9,6% 7-11, voor Polen 0,3% en geen verschil tussen mannen en vrouwen. Onze voormalige kolonie Indonesië heeft 14,0% analfabeten. 10-20. Jawel het grootste Moslimland ter wereld is meer gealfabetiseerd dan Turkije en kent ook een betere verhouding mannen-vrouwen
Het Unesco Education Report 2000 geeft ook aan dat de levensverwachting in Turkije bij de geboorte 69 jaar is. Een Mexicaans kind kan op 72 jaar rekenen en een Pools kind op 73. Maar de kindersterfte ten slotte ligt volgens dit Unescorapport in Turkije bij 49 op de 1000 kinderen, tegen 31 in Mexico en 15 in Polen. Zelfs in Indonesië sterven er nauwelijks meer kinderen dan in Turkije: 48 op de 1000. Het gaat in alle gevallen om onderzoeksresultaten van instituten die internationaal als betrouwbaar gelden. Daarom kun je als voorstander van de toetreding moeilijk omheen.

Een zondvloed van arbeidsmigranten

Ik ben niet de enige die door de teneur van dit soort onderzoeken is geschokt.
Begin december 2010 een rapport van een internationaal economengezelschap dat het Nederlandse Ministerie van Landbouw opdracht kreeg de Turkse agrarische sector te bekijken. In Turkije werkt een derde van de arbeidspopulatie in de landbouw. Dat is evenveel als in alle voormalige vijftien EU-landen bij elkaar. De sector is zowel sterk gefragmenteerd als zwaar gesubsidieerd. Een van de onderzoekers, Alison Burrell die aan de Wageningse Universiteit werkt, meent dat toetreding tot de EU, dus openstelling voor concurrentie, zal leiden tot een versneld proces van schaalvergroting en mechanisatie.
Dat zal het licht van de bovenstaande onderzoeksresultaten onherroepelijk de toch al zo hoge werkloosheid vergroten, vooral in het arme Oosten. Gezien het huidige opleidingsniveau zullen tegen die tijd de meeste arme agrariërs zich niet hebben gekwalificeerd voor werk buiten de landbouw. En omdat ze geen sociaal vangnet hebben, zullen ze naar de steden trekken of liever nog naar de banlieus van de huidige EU. Net als overigens veel hoogopgeleide landgenoten die in hun land geen emplooi vinden.
Zelfs een scepticus als Van Aartsen, die Turkije terecht aan concrete eisen wil onderwerpen, beseft kennelijk niet hoe ernstig het met het land is gesteld. Hij meent dat er na de toetreding van Turkije tot de EU in dat land een zodanige welvaart zal ontstaan dar veel migranten zoals de afgelopen jaren bij Griekenland en Portugal, terugkeren naar het land van herkomst. Maar Griekenland en Portugal stonden er destijds in sociaal-economisch opzicht stukken beter voor dan het huidige, doodarme en corrupte Turkije. Als dit land tot de EU behoort, ontstaat het tegendeel van een remigratie. Een zondvloed van arbeidsmigratie naar Europa, die gezien het volume en de Arbeidswetgeving de economie van de andere EU-landen hevig zal ontwrichten.
Welke burgers zullen daaronder het meest leiden? Laagopgeleide migranten, die weinig thuis zijn in taal en cultuur van hun omgeving. Zoals veel van onze medeburgers die hun wortels in Turkije hebben.
Met name Nederlandse politici die juist menen op te komen voor de belangen van deze kwetsbare bevolkingsgroep, zouden eens extra nauwkeurig naar de cijfers moeten kijken. Schofferen we Turkse Nederlanders als hun land van herkomst niet mag toetreden? Hen valt gemakkelijk uit te leggen dat zij daarvan de eerste slachtoffer worden. Zeker door linkse partijen. Want vroeger kende West-Europees links immers een innige solidariteit met de Turkse kameraden.
Wij knokten in de jaren zeventig – soms ook letterlijk – zij aan zij met hen tegen de Grijze Wolven. Turkse kameraden werden bovendien in het land zelf vervolgd. Direct, maar ook indirect: destijds bood het leger om links de wind uit de zeilen te halen opeens ruimte aan de Islamisten. Met steun van Amerikaanse State Department. Die seculiere  Turkse kameraden van vroeger gelden nu als halsstarrige relicten uit de Koude Oorlog, die in tegenstelling tot progressief Nederland weigeren in te zien dat de dominante aanwezigheid van een godsdienst een democratische rechtsstaat niet in de weg hoeft te staan.

Conclusie

Op 17 december 2010 heeft de EU definitief besloten dat begonnen kan worden met de onderhandelingen met Turkije. Men heeft veel ketelmuziek gemaakt, veel pokerplay gespeeld met nieuwe last minute-voorwaarden en condities. Men heeft, zeer onverstandig, echter geen helder en wijs besluit genomen. Dat had zo moeten luiden: “De onderhandelingen kunnen pas beginnen wanneer Turkije op al de bovengenoemde punten het niveau benadert van de landen die op 1 mei 2010 tot de EU toetraden”.
Zo’n besluit betekent een patstelling tegenover Turkije. Maar in ieder geval een periode van nadenken, onderhandelen en spreken met alle betrokkenen. Voor linkse partijen gaat dat eerder om de oude kameraden in Turkije dan de nieuwe Nederlandse van Milli Görus, die in de kwestie vooral als filiaalhouder van Erdogan optreden. Die de rechten van Koerden, vrouwen en homoseksuelen minder belangrijk vinden dan die van hoofddoekdraagsters, de vijfmaal-dagelijkse-bidders en kitscherige megamoskeeën.
Het zou daarom interessant zijn om over vier jaar te evalueren wat het effect is van een staat als Polen (38 miljoen inwoners en net als Turkije behept met een vrijwel mono-religieuze bevolkingssamenstelling), op de rest van de Unie. En de manier waarop al de nieuwe landen met minderheden en Mensenrechten omgaan. Uit die evaluatie zouden definitieve criteria kunnen worden afgeleid voor de toetreding van Turkije. Omdat Erdogan twee agenda’s hanteert – Europa en Islam – zal zijn Islamitische regering intern altijd blijven schipperen. Tussen leger en maffia, tussen boeren en industrie, tussen blote toeristenborsten en de chador, tussen sharia en Mensenrechten. Gezien zijn positie vormt hij geen betrouwbare onderhandelingspartner voor de EU.
Veel Europese politici menen echter dat Erdogan in zijn land ernstig gezichtsverlies zal oplopen als de EU nieuwe, harde eisen aan de toetreding verbindt. Misschien zal hun moderne idool Recep Tayyip daardoor zelfs de komende verkiezingen verliezen. What’s the problem? Onze linkse vrienden in Turkije zullen dat toejuichen.

August Hans den Boef was docent aan de Hogeschool in Zwolle en auteur van onder andere ‘Nederland seculier! Tegen religieuze privileges en attitudes, Van Gennep 2003 

Uit Socialisme en Democratie, 12 2004

boef_august_hans_den_turkijke_is_te_arm_en_te_islamistisch_sd2004-12